côte corps Flashcards
(115 cards)
1
Q
een schouder
A
une époule
2
Q
een hoofd
A
une tête
3
Q
een oksel
A
aisselle
4
Q
een arm
A
un bras
5
Q
een elleboog
A
une coude
5
Q
een been
A
une jambe
5
Q
een kuit
A
un mollet
6
Q
een enkel
A
une cheville
7
Q
een knie
A
un genou
8
Q
een dij
A
une cuisse
9
Q
een kont
A
une fesse
10
Q
een heup
A
une hanche
11
Q
een buik
A
un ventre
12
Q
een rug
A
un dos
13
Q
een duim
A
un pouce
14
Q
een pols
A
un poignet
15
Q
een wijsvinger
A
un index
16
Q
een middelvinger
A
un majeur
17
Q
een ringvinger
A
un annulaire
18
Q
een pink
A
un petit doigt
19
Q
vingers
A
les doigts
20
Q
tenen
A
les orteils
21
Q
een hiel
A
un talon
22
Q
een dikke teen
A
un gros orteil
23
een kleine teen
un petit orteil
24
een nagel
un ongle
25
een voorhoofd
un front
26
een ooglid
une paupière
27
een wimper
un cil
28
een oor
une oreille
29
een mond
une bouche
30
lippen
les lèvres
31
een nek
un cou
32
een keel
une gorge
33
een kin
un menton
34
een wang
une joue
35
een neus
un nez
36
ogen
les yeux
37
een oog
un oeil
38
een schedel
un crâne
39
de knieën plooien
plier les genoux
40
het been opheffen
soulever la jambe
41
de handen plaatsen/leggen
poser/mettre les mains
42
gewichten nemen
prendre des poids
43
omhoog duwen
pousser vers le haut
44
de buikspieren spannen
serrer les abdos
45
het bovenlijf naar boven en
naar beneden doen
monter et descendre le
buste
46
de handen leunen op/tegen
appuyer les mains
sur/contre
47
de buik maximaal intrekken
contracter le ventre au
maximum
48
de hiel naar de bil brengen
ramener le talon vers la
fesse
49
het bovenlijf naar voor
buigen
pencher le buste en avant
49
die positie aanhouden
garder cette position
50
veranderen van been
changer de jambe
51
op de grond gaan liggen
se coucher sur le dos
51
gaan liggen
s’allonger
52
benen spreiden
écarter les jambes
53
de handen kruisen
croiser les mains
54
openen de armen
ouvrir les bras
55
op de knieën gaan zitten
se mettre à genoux
56
het bekken opheffen
soulever le bassin
57
rechtop
debout
58
tegenover
face à
59
benen lichtjes gebogen
les jambes légèrement fléchies
60
armen op de zijkant
les bras sur les côtés
61
ter hoogte van de schouders
à hauteur des épaules
62
naar boven
vers le haut / le ciel
63
steunend op de armen
en appui sur les bras
64
op de knieën
à genoux
65
met de buik op de grond
le ventre au sol
66
op de buik liggend
à plat ventre
67
op de rug liggend
couché sur le dos
68
met de rug op de grond
le dos au sol
69
handen in de zij
les mains à la taille
70
met de handen steunend tegen de muur
les mains appuyées contre le mur
71
de rug goed recht
le dos bien droit
72
de buik goed aangespannen
le ventre bien serré
73
naar achter
vers l’arrière
74
naar voor
en avant
75
in het verlengde van
dans le prolongement de
76
de ellebogen omhoog
les coudes levés
77
de armen gestrekt
les bras tendus
78
de armen langs het lichaam
les bras le long du corps
79
liggend op de zij
allongé sur le côté
80
de handen gekruist in de nek
les mains croisées derrière le cou
81
dichtbij
près de
82
spier
Un muscle
83
neus
Un nez
84
navelputje
Un nombril
85
bekken
Un bassin
86
nagel
Un ongle
87
hersenen
Un cerveau
88
hoofdhaar
Un cheveu
89
bot
Un os
90
de borstspieren
les muscles pectoraux
91
hart
Un cœur
92
voet
Un pied
93
lichaamshaar
Un poil
94
longen
les poumons
95
maag
Un estomac
96
nier
Un rein
97
borst
Un sein
98
wenkbrauw
Un sourcil
99
geraamte
Un squelette
100
gezicht
Un visage
101
een hand
un main
102
een mond
une bouche
103
een nek
une nuque
104
een ruggengraat
une colonne vertébrale
105
rib
Une côte
106
huid
Une peau
107
borstkas
Une poitrine
108
tand
Une dent
109
een tong
Une langue
110
lip
Une lèvre
111
ader
Une veine
