Critical thinking hoofdstuk 9 Flashcards
(36 cards)
- A-claim
‘Alle … zijn …’ (positief)
- E-claim
‘Geen … zijn …’(negatief)
- I-claim
‘Sommige … zijn …’(positief)
Sommige … (aantal claims?)
minimaal 1
Termen
woorden op de …
Subject term
woord op de eerste stipjes
Predicaat term
woord op de tweede stipjes
Subject en predicaat term samen
= klassen
Positieve claim
bevestigen elkaar
Negatieve claim
sluiten een deel van de klassen van elkaar uit
Equivalent claims
wanneer ze allebei in elke situatie hetzelfde zijn
VR: ‘alleen X-en zijn Y- en’ kunnen worden omgevormd tot
A-claims
VR: - Alle claims ‘X-en zijn de enigen die Y kunnen zijn’ kunnen worden omgevormd tot
A-claims
VR: - Woord alleen in een claim = ?
Predicate term van een A-claim
VR: - Zinsdeel ‘de enige’ wordt gebruikt
waarschijnlijk een subject term van een A-claim
-VR: Claims met een enkel individu
A- of E-claims
VR: - Claims waar veel zelfstandige naamwoorden in voorkomen en over een ‘soort’ gaan
A-claim of I-claim
Corresponderende claims
wanneer ze dezelfde subject- en predicate term hebben
- Contrary claims
kunnen wel beide onwaar zijn, maar niet beide waar ( A- en E-claims)
- Subcintrary claims
kunnen allebei waar zijn, maar niet beide onwaar (I- en O claims)
- Contradictory claims
kunnen nooit allemaal even waar zijn
beperkingen aflezen van waarheidswaarden van claims: - A- Of E-claim waar of I- of O-claim onwaar
waarheidswaarden kunnen van de overgebleven claims worden afgelezen
Andersom> kunnen alleen de waarheidswaarde van de contradictory claim bepalen
- Omzetten (conversion)
positie van de subjec term en de predicate term omdraaien
- Universe of discourse
alle claims die we maken zijn contextgebonden