D1: 1. Wat bestudeert de sociologie? Flashcards
(42 cards)
Wat bestudeert de sociologie?
het sociale als feit
Uit welke 2 dimensies bestaat het sociale?
het sociale als morele kwaliteit en feitelijkheid
Wat is de horizontale en verticale poot van sociaal als morele kwaliteit?
V: betrokkenheid op de samenleving
H: betrokkenheid op de medemens
Wat is bijstand?
een minimuminkomen garanderen aan de gehele bevolking
Wat is de horizontale en verticale poot van sociaal als feitelijkheid?
V: het systeem
H: de actor
Wat houdt circulaire causaliteit in?
mensen maken hun sociale context en worden er tezelfdertijd door bepaald
Wie/ Wat is de actor?
individu, groep, organisatie, samenleving
=> degene die sociaal handelt
Leg uit: het actorperspectief?
- focus op de interactie, inter-ageren van actoren
- analyse van hoe mensen en subsystemen in en door interactie, in wederzijdse beïnvloeding met mekaar het sociale vorm geven
Wat is sociaal handelen?
handelen gericht op ‘de ander’ (in de toekomst, het heden en het verleden)
Wat zijn de 4 ideaaltypes van sociaal handelen?
- affectief sociaal handelen
- traditioneel sociaal handelen
- waarderationeel sociaal handelen
- doelrationeel sociaal handelen / instumenteel rationeel sociaal handelen
Wat is affectief sociaal handelen?
bepaald door emotie / onbewust en niet rationeel
Wat is traditioneel sociaal handelen?
bepaald door gewoonte/traditie; onafhankelijk van de zinvolheid ervan; omdat het zo hoort
Wat is waarderationeel sociaal handelen?
bepaald door de overtuiging dat dit handelen op zich een etische, religieuze, esthetische of sociale waarde vertegenwoordigt
Wat is doelrationeel sociaal handelen / instrumenteel rationeel sociaal handelen?
gericht op het bereiken van een concreet vooropgesteld doel; rationele afweging van doelen en middelen met het oog op het bereiken van de vooropgestelde doelstellingen
Wat is de ‘looking glass self’-theorie?
hoe we onszelf zien, hangt af van de betekenis die we geven aan wat we zien, en hoe we ons gedrag hierop zullen aanpassen
- we stellen ons de wijze voor waarop anderen ons zien
- we interpreteren dat
- we ontwikkelen een zelfbeeld op die basis
Wat is het thomas-theorema?
“If men define situations as real, they are real in their consequences.
Mensen definiëren een situatie, interpreteren het gedrag van anderen en obv deze subjectieve betekenis stemmen ze hun eigen gedrag af.
Op welke 3 manieren definiëren mensen een situatie?
stereotypes - vooroordelen - discriminatie
Wat zijn stereotypen?
Ze versimpelen de complexiteit om snel en adequaat te kunnen handelen.
Wat zijn vooroordelen?
stereotype + waardeoordeel
Wat is disciminatie?
positief of negatief; enkel obv categorisering gedrag laten afhangen
Wat is de self-fulfilling-prophecy? Wat is de self-defeating prophecy?
voorspellingen komen uit omdat ze als voorspelling het gedrag van actoren bepalen
Wat zijn perverse effecten?
effecten van sociaal handelen die door de actoren zowel onbedoeld als ongewenst zijn maar ontstaan door het samenspel van interacties
Wat is het Mattheus-effect?
het onbedoelde en ongewenste gevolg van een volstrekt redelijk gedrag waardoor ‘zij die al hebben, nog krijgen’
Leg uit: het sociaal systeemperspectief?
sociale structuren en cultuur oefenen een permanente invloed uit op het sociaal handelen van de actoren
(wat we doen en hoe we denken wordt mee bepaald door het systeem waarin we leven)