D1l30 Flashcards
(15 cards)
1
Q
Beperkt
A
Iets dat je niet teveel mag gebrueken of het bestaat niet meer
2
Q
Immens
A
Iets dat enorm groot is
3
Q
Complex
A
Iets dat niet gemakelijk is
4
Q
Actueel
A
Iets dat eigenlijk zo is
5
Q
Zogenaamd
A
Iets dat je niet zeker weet
6
Q
Een organistatie
A
Een groep mensen met 1 doel
7
Q
Uitzondering
A
Iets dat van de norm af gaat
8
Q
Voorwaarde
A
Iets dat moet gebueren voor dat iets anders gebeurt
9
Q
Zich baseren op
A
Iets als basis gebrueken
10
Q
Behandelen
A
Iets herstellen
11
Q
Ervaren
A
Als je iets al veel hebt gedaan
12
Q
Promoten
A
Iemand een hogere status geven
13
Q
Reviseren
A
Iets opnieuw bekjjken
14
Q
Vernemen
A
Iets zoals het is vernemen
15
Q
Verschaffen
A
Iets voorzien of bezorgen