D2; en route 1 + en route 4 Flashcards
D2; ER 1 + ER 4 (voc. liste + ex.) (90 cards)
1
Q
een athleet
A
un athlète
2
Q
- een sport beoefenen
- beoefend worden
A
- pratiquer un sport
- se pratiquer
3
Q
het paragliden
A
le parapente
4
Q
het klimmen
A
l’escalade (fém.)
5
Q
ondernemend
A
entreprenant
6
Q
vastberaden
A
déterminé
7
Q
- springen
- een sprong
A
- sauter
- un saut
8
Q
- duiken (ww.)
- het duiken (z.n.)
A
- plonger
- la plongée
9
Q
de leegte
A
le vide
10
Q
het deltavliegen
A
la deltaplane
10
Q
extreem
A
extrême
11
Q
zich storten in
A
- se lancer dans
- se jetter dans
12
Q
wegvliegen
A
s’envoler
13
Q
een ervaring
A
une expérience
14
Q
bestaan uit
A
consister à
15
Q
een discipline
A
une discipline
16
Q
de adrenaline
A
l’adrénaline (fém.)
17
Q
de top bereiken
A
atteindre le sommet
18
Q
indrukwekkend
A
impressionnant
19
Q
een hoogte
A
une altitude
20
Q
fysiek
A
physique
20
Q
klimmen
A
escalader
20
Q
een beginneling
A
un débutant
21
Q
durven
A
oser
22
een zipline, tokkelbaan
une tyrolienne
23
reusachtig
géant
24
voorzichtig
prudent
25
het raften (z.n.)
le rafting
26
op het water
sur l'eau
27
in de bergen
dans les montagnes
28
in de lucht
dans les airs
29
het glazen plafond doorbreken
briser le plafond de verre
30
een gevoel
une sensation
31
het koorddansen
le funambulisme
32
een val
une chute
33
- droog
- de droogte
- sec (masc.) / sèche (fém.)
- la sècheresse
34
drinkbaar water
- l'eau potable (fém.)
- l'eau buvable
35
de landbouw
l'agriculture (fém.)
36
een betoog
- un discours
( un dispute)
37
een voedselcrisis
une crise alimentaire
38
de klimaatverandering
le changement climatique
39
stevig
solide
40
de ontkenning
le déni
41
aan de vooravond van
à la veille de
42
tegenstrijdig
contradictoire
43
klimaat-
climatique
44
opnieuw in vraag stellen
remettre en cause
45
fossiele brandstof
- gas
- petroleum
- kolen
un combustible fossile
- le gaz
- le pétrole
- le charbon
46
de opwarming
- de opwarming van de aarde
le réchauffement
- le réchauffement climatique / de la planète
47
van de planeet (adj)
planétaire
48
zich laten vangen
se faire piéger
49
een overeenkomst, consensus
un consensus
( un accord)
50
een klimaatscepticus
un climatosceptique
51
een vooroordeel
un préjugé
52
zich opwarmen
se réchauffer
53
- menselijk (adj.)
- de mensheid
- humain
- l'humanité (fém.)
54
spotten met ...
se moquer de
55
- een documentaire
- een reportage
- een interview
- un (film) documentaire
- un reportage
- une interview
56
de stijging van het water
la montée des eaux
57
vernielen
- démolir
- detruire
57
een overstroming
une inondation
58
een drama
un film dramatique
59
een orkaan
un ouragon
60
een storm
une tempête
61
twijfelen aan
douter de
62
de noodsituatie
l'urgence (fém.)
63
het overleven
la survie
63
de inzet
l'enjeu (masc.)
64
omkopen
corrompre
65
de kans, gelegenheid
l'opportunité (fém.)
66
maatregel
une mesure
67
overtuigen
convaincre
68
een burgemeester
un maire
69
noodzakelijk
- indispensable
- absolument nécessaire
- incontournable
70
bestrijden
combattre
71
de neerslag
- de sneeuw / de regen / ...
la précipitation
- la neige / la pluie / ....
72
milieu- (adj.)
- environnemental (enk.)
- environnementaux (mv.)
73
verplicht om, gedwongen om
contraint de
74
zich aanpassen aan
s'adapter à
75
een levensstijl
un mode de vie
76
een hittegolf
une canicule
76
een aardbeving
- un séisme
- un tremblement de terre
77
de ozonlaag
la couche d'ozone
78
- smelten (ww.)
- het smelten (z.n.)
- fondre
- la fonte
79
een klimaatvluchteling
un réfugié climatique
80
hernieuwbare energie
énergie renouvelable
81
een meststof
un engrais
82
- beschermen
- de bescherming
- sauvegarder
- la sauvegarde
83
uitputten
épuiser
84
de ontbossing
la déforestation