D2 Er4 Frans-ned Flashcards
(34 cards)
1
Q
Un budget
A
Een budget
2
Q
Le carton
A
Het karton
3
Q
Un cintre
A
Een kleerhanger, een kapstok
4
Q
Des ciseaux
A
Een schaar
5
Q
La colle
A
De lijm
6
Q
Un couteau
A
Een mes
7
Q
Un cutteur
A
Een cuttermes
8
Q
Un matériau
A
Een materiaal
9
Q
Un objet
A
Een voorwerp
10
Q
Le papier aluminium
A
De aluminiumfolie
11
Q
La peinture
A
De verf
12
Q
Un pinceau
A
Een penseel, een borstel
13
Q
Le plastique
A
Het plastic
14
Q
Un pot
A
Een pot
15
Q
Un rouleau
A
Een rol
16
Q
Un rouleau de papier toilette
A
Een rol toiletpapier
17
Q
Le surcyclage
A
De upcycling
18
Q
Une tendance
A
Een strekking
19
Q
Un tube
A
Een tube
20
Q
Une valeur
A
Een waarde
21
Q
Le verre
A
Het glas
22
Q
Coller
A
Lijmen
23
Q
Contrôler
A
Controleren
24
Q
Couper
A
Snijden
25
Couter
Kosten
26
Découper
Uitsnijden
27
Pendre
Ophangen
28
Plier
Plooien, vouwen
29
Ramasser
Verzamelen, opruimen
30
Recycler
Recycleren
31
Valoir
Waard zijn
32
Donner une deuxième vie à
Een tweede leven geven aan
33
Faire du neuf avec du vieux
Van iets oud iets nieuws maken
34
Redonner vie à
Opnieuw leven geven aan
