De frequentieverdeling (H4) Flashcards
(7 cards)
Soorten tabellen
Je hebt een eendimensionale tabel, dat is wanneer er slechts één variabele gepresenteerd wordt in een tabel.
Ook heb je een meerdimensionale tabel oftewel een kruistabel. Hierin worden meerdere variabelen gepresenteerd.
Frequenties en proporties
- Absolute frequentie: hoe vaak een variabele voor komt.
- Relatieve frequentie: Absolute frequentie omgezet in percentages.
- Cumulatieve frequentie: Absolute frequentie stap voor stap opgeteld.
Toont aan hoeveel observaties lager zijn dan of gelijk zijn aan een bepaalde waarde. - Cumulatieve proportie: Relatieve frequentie stap voor stap opgeteld.
Toont aan hoeveel procent van de respondenten eenzelfde of lagere score behaalde.
Taartdiagram
Hierin kan worden gepresenteerd:
- Kwalitatieve variabele
- Nominale (en ordinale) variabele
Staafdiagram
Hierin kan worden gepresenteerd:
- Ordinale variabele
- Absolute frequentie
- Relatieve frequentie
Histogram
Hierin kan worden gepresenteerd:
- Interval variabele
- Ratio variabele
- Kengetallen
Boxplot
Hierin kan worden gepresenteerd:
- Interval variabele
- Het verband tussen kwalitatieve en kwantitatieve variabele
Percentielen
Percentiel = cumulatieve proportie
Pc50 geeft 50%, dus hoeveel van de metingen zijn kleiner of gelijk aan 50% is wat er staat wanneer je Pc50 ziet.
Percentiel 70 geeft aan dat 70 procent van de deelnemers een lagere score of een gelijke score hadden. 30% van de deelnemers heeft een hogere score.
Als je Pc 50 wilt terug vinden in een tabel, maar hij staat er niet tussen. Dan kies je voor de eerste cumulatieve proportie die groter is dan 50%.
Percentiel (Pc) : /100
Deciel (D) : /10
Kwartielen (Q) : /4
Q1 = 25%
enz.