de kritische mens verlegt zijn grenzen Flashcards

(24 cards)

1
Q

grenzen verleggen (2)

A
  1. iets doen dat je nooit eerder deed
  2. ingaan tegen bestaande ideeën, meningen of daden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vernieuwers (4, jaartal + domein)

A
  1. Leonardo da Vinci (1452-1519)
    –> cultureel
  2. Maarten Luther (1483-1546)
    –> cultureel
  3. Juan Luis Vives (1493-1540)
    –> sociaal
  4. Andreas Vesalius (1514-1564)
    –> cultureel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kenmerken humanisme (6)

A
  1. kritisch denken
  2. fascinatie klassieke oudheid (gaven de ML haar benaming)
  3. taalstudie (literatuur)
  4. antropocentrisme
  5. niet meer kerkelijke kennis
  6. geestelijk ontwikkeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom inspiratie in Italië (3)

A
  1. gotisch kunst uit middeleeuwen kwam nooit tot uiting
  2. veel overblijfselen aanwezig
  3. Italianen verzamelden, bestudeerden en becommentarieerden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geluk van Petrarca

A

hij kreeg het originele werk van Homeros en Plato zonder mogelijke fouten, kopieën, vervalsingen of vertalingen
hij schreeg ook eigen opmerkingen in de kantlijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

opdrachtgevers kunst (2 wie + waarom)

A
  1. elite
  2. paus
    –> antieke voorwerpen gebruikt om te pronken en macht te vertonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

VMT bloeiperiode voor literatuur en kunst (3)

A
  1. Grieks en Latijn zijn schoolvakken
  2. imitatie bouwkunst
  3. literaire werken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

antieke teksten

A

gekregen van buitenlandse zaken Byzantium en daar werden boeken uit de oudheid bewaard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Romeinse geschiedenis (splitsing + val WRR door wie en wanneer + ORR)

A
  1. splitsing in 395
  2. in 476 door Germaanse stammen
  3. Byzantijnse Rijk met als keizer Justinianus, Turken vluchten naar Cordoba en nemen Griekse cultuur over
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

versnippering (2)

A
  1. pauselijke staten
  2. stadstaten (handelscentra)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mecenaat (ontstaan + maecenas + mecenas + werking)

A
  1. rijke stedelingen willen kunst pronken
  2. sponserde schrijvers in zijn literaire kring
  3. rijke stedelingen steunen kunstenaren en literatoren uit VMT
  4. elite sponsort families tegen kunst met een klassiek thema
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mecenaat families (2)

A
  1. De Medici in Firenze
  2. De Sforza in Milaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

voorbeeld kunstwerken door mecenaat (3)

A
  1. De geboorte van Venus -Boticelli
    –> in opdracht van Lorenzo de Medici
  2. La Primavera -Boticelli
    –> in opdracht van Lorenzo de Medici
  3. Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad (antieke kenmerken)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Desiderius Erasmus

A

richtte school in Leuven op om de 3 antieke talen te bestuderen
–> pleit om aan tekstkritiek te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

scriptoria

A

monniken schrijven daarin teksten over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bekendste humanist

A

Leonardo da Vinci; schilder, uitvinder en wetenschapper
–> homo universalis

17
Q

verspreiding humanisme

A

boekdrukkunst

18
Q

stijl van de KO (6) + 2 voorbeelden

A
  1. koepels
  2. rondbogen
  3. zuilen (Dorisch, Corintisch en Ionisch)
  4. fronton
  5. casetteplafond
  6. verticalisme
    –> 1. Sint Pietersbasiliek door Bramante
    –> 2. Santa Maria del Fiore
19
Q

renaissance stijl van de ML (6)

A
  1. religieus thema
  2. statisch
  3. 2D/3D
  4. geen losstaande beelden
  5. gekleed
  6. irrealistisch
20
Q

renaissance stijl van de VMT (7)

A
  1. idealisme
  2. niet statisch, beweeglijk
  3. anatomische details
  4. losstaande beelden
  5. naakt (soms niet compleet)
  6. realistisch
  7. contrapost-houding: 1 been voor de andere
21
Q

Romaans middeleeuws bouwkunst (5)

A
  1. tongewelf
  2. rondbogen
  3. vlakke plafond
  4. kleine ramen
  5. steunbeer
22
Q

Gotisch middeleeuws bouwkunst (5)

A
  1. kruisribgewelf
  2. spitsbogen
  3. reliëf op het plafond
  4. grote glasramen
  5. luchtbogen
23
Q

middeleeuws schilderkunst (3)

A
  1. gelovigen herinneren aan de Bijbel
  2. triptiek
  3. groter afgebeeld
24
Q

renaissance schilderkunst (7)

A
  1. lazen en bestudeerden antieke teksten
  2. klassieke mythologie
  3. symmetrie
  4. felle kleuren
  5. schaduwen
  6. portretten
  7. signatuur