De Opmaat Vocabulary Flashcards
(851 cards)
1
Q
aan
A
on; at; to
2
Q
aanbeiden
A
to offer
3
Q
aanbieding (de;-en)
A
the special offer
4
Q
aanbod (het)
A
the offer
5
Q
aanbrengen
A
to place, to fix
6
Q
aanhouden
A
to continue, to perservere
7
Q
aankomen
A
to arrive, to touch
8
Q
aanleggen
A
to install
9
Q
aanmelden
A
to register
10
Q
aannemer (de, -s)
A
building contractor
11
Q
aanpassen
A
to adapt
12
Q
aanrecht (het; -en)
A
kitchen sink
13
Q
aanspreken
A
to appeal to
14
Q
aanstaand(e)
A
next coming
15
Q
aantal (het, -len)
A
number
16
Q
aantrekken
A
to put on
17
Q
aanwezig
A
present
18
Q
aanwijzen
A
to point out
19
Q
aanzetten
A
to put on, to turn on
20
Q
aardappel (de; -s, -en)
A
potato
21
Q
aardbei (de; -en)
A
strawberry
22
Q
aardig
A
friendly, nice, reasonable
23
Q
aardrijkskunde (de)
A
geography
24
Q
absoluut
A
absolutely, certainly
25
accepteren
to accept
26
accountant (de, -s)
accountant, auditor
27
achter
behind
28
achternaam (de, achternamen)
surname, family name
29
achterop
on the back (of a bicycle)
30
actief
active
31
activiteit (de, -en)
activity
32
actueel
of present interest, topical
33
administratie (de, -s)
administration
34
administraief
administrative
35
adres (het, -sen)
address
36
advertentie (de, -s)
advertisement
37
advies (het, adviezen)
advice
38
advocaat (de, advocaten)
lawyer, solicitor
39
af en toe
occasionally, now and then
40
afdeling (de, -en)
section, department
41
afdrogen
to dry (the dishes)
42
affiniteit (de)
affinity
43
afgelopen
last, previous
44
afmaken
to finish, to complete
45
afrekeken
to pay
46
afspoelen
to rinse, to wash away
47
afspreken
to make an appointment
48
afspraak
appointment
49
afstansbediening (de)
remote control
50
afwachtend
passive, reluctant
51
afwas (de)
dishes
52
afwassen
to do the dishes
53
afzuigkap (de, -pen)
cooker hoood
54
agenda (de, -'s)
diary, agenda
55
agent (de, -en)
agent, policemen
56
al
already
57
alcohol (de)
alcohol
58
allebei
both
59
alledaags
everday, ordinary
60
alleenstaand
single
61
allemaal
all, altogether
62
allergie (de, allergieen)
allergy
63
allergisch
allergic
64
allerlei
all kinds of
65
alles
everything
66
als
as, if, when
67
als volgt
as follows
68
alsjeblieft/alstublieft
please
69
altijd
always
70
ambitieus
ambitious
71
ambtenaar (de. ambetenaren)
civil servant
72
ananas (de; -sen)
pineapple
73
ander
other, different
74
anderhalf
one and a half
75
anders
else, otherwise
76
andijvie (de)
endive
77
antwoord (het; -en)
answer
78
apotheek (de; apotheken)
chemist
79
appartement (het; -en)
apartment
80
appel (de; -s)
appel
81
april
april
82
archiefkast (de)
file cabinet
83
architect (de; -en)
architect
84
arme(de; -en)
arm
85
armband (de; -en)
bracelet
86
arrogant
arrogant
87
arts (de; -en)
doctor, physician
88
aspirine (de; -s)
aspirin
89
assistent in opleiding (de; assistenten)
student doctor
90
assistente (de; -s)
female doctor's assistant
91
augustus
august
92
auto (de; -'s)
car
93
avond (de; -en)
evening
94
avondgroep (de; en)
evening group
95
avontuurlijk
adventurous
96
baan (de banen)
job
97
baas (de; bazen)
boss, manager
98
baby (de; -'s)
baby
99
bad (het; baden)
bath
100
badkamer (de; -s)
bathroom
101
badmat (de; -ten)
bath mat
102
bakken
to bake, to fry
103
bakker (de; -s)
baker
104
bakkerij (de, -en)
bakery
105
balen
to be disappointed
106
balie (de; -s)
counter
107
baliemedewerker (de; -s)
counter assistant
108
balkon (het; -s)
balcony
109
ballet (het; -ten)
ballet
110
banaan (de; bananen)
banana
111
bang
afraid, frightened
112
bank (de; -en)
bank, sofa
113
barman (de, barmannen)
bartender, barkeeper
114
basis de
basis
115
basischool (de, -scholen)
primary school
116
basketballen
to play basketball
117
beamer (de; -s)
beamer
118
beantwoorden
to answer
119
bed (het, -den)
bed
120
bediening de
service, attendance
121
bedoelen
to mean
122
bedrijf (het; bedrijven)
company, firm
123
been (het; benen)
leg
124
beetje
a little
125
begane grond de
ground floor/level
126
begin (het)
beginning, start
127
beginnen
to begin, start
128
begrijpen
to understand
129
behangen
to paper walls
130
behanger (de; -s)
paperhanger
131
beide
both
132
beige
beige
133
bejaardenverzorger (de; -s)
elder care nurse
134
bekend
familiar well-known
135
beker (de; -s)
mug, beaker (usually kids cup)
136
bekeuring (de; -en)
traffic fine
137
bekijken
to look at, study
138
belachelijk
ridiculous
139
belangrijk
important
140
bellen
to call, phone
141
belofte (de; -s)
promise
142
beloven
to promise
143
beneden
downstairs, below
144
bepalen
to determine
145
bereikbaar
attainable, within reach
146
berieken
to reach, to achieve
147
bericht (het; -en)
message
148
beroemd
famous
149
beroep (het; -en)
profession
150
beroepsmilitair (de; -en)
professional military men
151
bescheiden
modest
152
beschrijven
to describe
153
bespreken
to discuss
154
best
best
155
bestellen
to order
156
bestelling (de; -en)
order
157
bestemming (de; -en)
destination
158
betalen
to pay
159
betegelen
to tile
160
beter
better
161
betterschap
get well soon
162
betrouwbaar
reliable trustworthy
163
beurt (de; -en)
turn
164
Bevrijdingsdag
liberation day
165
beweging (de; -en)
movement
166
bewijzen
to prove
167
bezem (de; s)
broom
168
bezet
occupied, engaged
169
bezichtiging (de; -en)
viewing, inspection
170
bezig
busy occupied
171
bezoek (het; -s)
visit
172
bezoeken
to visit
173
bezwaar (het; bezwaren)
objection
174
bh (de;-'s)
bra
175
bibliotheek (de; bibliotheken)
library
176
bier het
beer
177
bij
at, with, near
178
bijbaan (de, bijbanen)
side job
179
bijna
almost nearly
180
bijsluiter (de; -s)
medicine instruction
181
bijvoorbeeld
for example
182
bijwerking de
additional symtpom
183
bijzonder
special remarkable
184
bikini (de; -'s)
bikini
185
bil (de; -len)
butt
186
binnen
inside, within
187
binnenkomen
to enter, to come in
188
binnenkort
soon, before long
189
binnenzak de
inside pocket
190
biologie de
biology
191
bioscoop (de; bioscopen)
cinema
192
bitterbal (de; -len)
bitterball
193
blaas (de; blazen)
bladder
194
blauw
blue
195
blij
glad cheerful
196
blijven
to stay
197
blik (het; -ken)
tin
198
blijke (het; -s)
can
199
bloedvat (het; bloedvaten)
blood vessel
200
bloem (de; -en)
flower
201
bloemzaak (de; bloemenzakken)
florist shop
202
bloemist (de; -en)
florist
203
bloemkool (de; bloemkolen)
cauliflower
204
blond
blond, fair
205
blouse (de; -s)
blouse
206
boeiend
fascinating, exciting
207
boek (het; -en)
boook
208
boekenkast (de; -en)
bookcase
209
boekwinkel (de; -s)
bookshop
210
boer (de;-en)
farmer
211
boerderij (de; -en)
farm
212
boete (de; -s)
fine, penalty
213
bon (de; bonnen)
ticket, receipt
214
bonnetje (het; -s)
ticket, receipt
215
boodschap (de; boodschappen)
shopping; message
216
boom (de; bomen)
tree
217
boontje (het; -s)
bean (small)
218
boormachine (de;-s)
drilling machine
219
boos
angry
220
boot (de; boten)
boat
221
boottocht (de; -en)
boat trip
222
bord (het; -en)
plate; notice board
223
borst de
chest, breast
224
borrel de
alcoholic drink
225
borrelhapje het
drink snack
226
borsten de
breasts
227
bot
blunt
228
boter de
butter
229
boterham (de; -men)
open faced sandwhich
230
bouwmarkt (de;-en)
DIY shop
231
bouwvakker de
building trade worker
232
boven
upstairs, above, upper
233
bovendien
besides moreover
234
braden
to roast, to fry
235
brandweerman (de; - mannen, -lui, -lieden)
fireman
236
breed
wide, broad
237
breken
to break
238
brengen
to bring
239
brie de
brie cheese
240
brief (de; brieven)
letter
241
briefje (het; -s)
note
242
bril (de; brillen)
spectacles, glasses
243
brochure (de; -s)
brochure
244
broek (de; -en)
pants, trousers
245
beroepssporter de
professional sportsman
246
broer (de;-s)
brother
247
brood (het; broden)
bread loaf
248
broodje (het; -s)
roll, bun
249
brug (de, -gen)
bridge
250
bruid (de; -en)
bride
251
bruidegom (de; -s)
bridegroom
252
bruin
brown
253
budget (het; -ten)
budet
254
buigen
to bend
255
buik (de; -en)
belly, abdomen
256
buiten
outside
257
buitenland het
abroad, foreign country
258
bureau (het; -s)
desk
259
bureaulamp (de;-en)
desk lamp
260
bureaustoel (de; -en)
desk chair
261
buur (de; buren)
neighbor
262
burgemeester (de; -s)
mayor
263
bus (de-sen)
bus; or a tin for salt and pepper
264
buschauffeur (de; -s)
bus driver
265
bushalte (de, -s)
bus stop
266
busje (het;-s)
small tin or small bus
267
buurt (de; -en)
neighborhood
268
cadeautje (het; -s)
present
269
cafe (het; -s)
pub
270
cake (de; -s)
cake
271
calorie (de;-s)
calorie
272
capsule (de-s)
capsule, tablet
273
carnaval
carnival
274
catastrofe (de;-s)
catastrophy, disaster
275
categorie (de; -en)
category
276
centrum (het; centra)
center
277
chagrijnig
chagrined, fretful
278
chaotisch
chaotic
279
chemicus
analytical chemist (de; chemici)
280
chirurg (de; -en)
surgeon
281
colbert (het of de; -s)
jacket
282
collega (de; -'s
colleague
283
college (het; -s)
lecture
284
combinere
to combine
285
communiceren
to communicate
286
computer (de; -s)
computer
287
concert (het; -en)
concert
288
conducteur (de; -s)
guard on a train
289
conservatief
conservative
290
consult (het; -en)
consultations
291
contact (het; -en)
contact
292
contant
cash
293
corrigeren
to correct
294
coupe (de; -s)
train compartment
295
creatief
creative
296
creche (de; -s)
daycare/ nursery
297
croissant (de; -s)
croissant
298
cultureel
cultural
299
cursus (de; -sen)
course
300
cursusaanbod het
course offer
301
cursusboek (het; -en)
course book
302
cursusplanning (de; -en)
course schedule
303
daar
there
304
daarna
after that, afterwards
304
dag (de; -en)
day
304
dagelijks
daily
305
daggroep (de; -en)
day group
306
dak (het; daken)
roof
307
dakterras (het; -sen)
roof terrace
308
dalen
to go down, to descend
309
dame (de; - s)
lady
310
dan
then; than
311
dank (dank je)
thanks, thank you
312
dansclub (de; - s)
dance club
313
dansen
to dance
314
danser (de; -s)
dancer
315
dansvoorstelling (de; -en)
dance performance
316
dapper
brave
317
darm (de; -en)
intestine
318
dat
that
319
de
the
320
deel (het; delen)
part
321
dekbed (het; - den)
duvet
322
denken
to think
323
deur (de; -en)
door
324
deze
this, these
325
dezelfde
the same
326
dicht
closed
327
dichtbij
close by, nearby
328
dichtdoen
to close, to shut
329
die
that, those
330
diepzinnig
profound
331
dier (het; -en)
animal
332
dierenarts (de; - en)
veterinary
333
dierndag
animal day
334
dierentuin
zoo
335
digitaal
digital
336
dik
fat, obese
337
dinsdag
tuesday
338
diploma (het; -'s)
diploma certificate
339
direct
direct, straight
340
dit
this
341
docent (de; en)
teacher
342
dochter (de; -s)
daughter
343
dodenherdenking
memorial day
344
doek (de; -en)
cloth, towel
345
doel (het; -en)
goal, aim
346
doen
to do
347
dokter (de; -s)
doctor
348
dom
stupid, silly
348
dominee (de; -s)
vicar, minister
349
donderdag
thursday
350
donker
dark
351
donkerblond
dark blond
352
donkerbruin
dark brown
353
doordeweeks
on weekdays
354
doorgaan
continue, go on
355
doorgeven
to pass on
356
doorlezen
to read through
357
doorlopen
to walk on
358
doorlikken
to swallow
359
doorverbinden
to connect, to put through
360
doos (de; dozen)
box
360
doorverwijzen
to send to a specialist
361
doosje (het; -s)
small box
362
dorp (het; -s)
village
363
dorst (de)
thirst
364
douche (de; -s)
shower
365
douchecreme (de; -s)
shower gel
366
douchegordijn (het; -en)
shower curtain
367
douchen
to take a shower
368
draaien
to turn
369
dragen
to wear clothes
370
drank (de; -en)
drink
371
drankje (het; -s)
small drink, medicine
372
dressoir (het of de; -s)
sideboard
373
drinken
to drink
374
drogist (de; -en)
chemist
375
drogisterij (de; -en)
drugstore
376
dromen
to dream
377
dronken
drunk
378
droog
dry
379
druif (de; druiven)
grape
380
druk
busy, occupied
381
drukken
to press
382
druppel (de; -s)
drop
383
dubbel
double
384
dubbeldekker (de; -s)
doubledecker
385
duidelijk
clear, obvious
386
duim (de; -en)
thumb
387
duits
german
388
dun
thin, slender
389
duren
to last
390
dutje (het; -s)
nap, doze
391
duur
expensive
392
dynamisch
dynamic
393
echt
real
394
echtpaar (het; echtparen)
married couple
395
economie (de; -en)
economy
396
econom (de; economen)
economist
397
een
a; one
398
eengezinwoning (de; -en)
family house
399
eens
just; once
400
eerder
before; previous
401
eergisteren
the day before yesterday
402
eerlijk
honest
403
eerst
first
404
eettafel (de; -s)
dining table
405
eeuw (de; -en)
century
406
egoistisch
selfish, egotistic
407
eigen
own
408
eigenlijk
actually, really
409
eigenschap (de; -pen)
characteristic
410
eigenwijs
self centered, conceited
411
eiland (het; -en)
island
412
eindexamen (het; -s)
final exam
413
elektricien (de; -s)
electrician
414
elektrisch
electrical
415
elk(e)
every, each
416
elkaar
each other
417
elleboog (de; elleboogen)
elbow
418
emotie (de;-s)
emotion
419
emotioneel
emotional
420
en
and
421
energie (de)
energy
422
engels (het)
english
423
enkel (de; - s)
ankle
424
enkele reis (de)
one way journey
425
enthousiast
enthusiastic
426
er
there
427
erg
terrible, sad
428
ergeens
somewhere
429
ergeren (zich)
to be irritated
430
ervaren
to experience
431
ervaring (de; - en)
experience
432
etage (de; -s)
floor, story
433
etalagepop (de; -pen)
shop window dummy, mannequin
434
eten
to eat
435
eventueel
possible
436
evenwichtig
balanced, level-headed
437
examen (het; -s)
exam
438
expositie (de; -s)
expositione
439
extravert
extravert
440
faculteit (de; -en)
faculty
441
familie (de; -s)
family
442
fan (de-s)
fan
443
fantastisch
fantastic
444
fauteuil (de; -s)
arm chair, easy chair
445
favoriet
favorite
446
februari
february
447
feest (het; -en)
party, feast
448
feestdag (de; feestdagen)
public holiday, festive day
449
feestje (het; -s)
party
450
fiets (de; -en)
bicycle
451
fietsen
to cycle
452
fietsenmaker (de; -s)
bicycle repair shop
453
fietspad (het; -en)
bike path
454
fijn
nice, delicate
455
file
traffic jam
456
film (de;-s)
film, movie
457
flat (de; -s)
apartment flat
458
fles (de; -sen)
bottle
459
flesje (het; -s)
small bottle
460
flexibel
flexible
461
flink
substantial, strong
462
fluitje (het; -s)
whistle
463
formulier (het; -en)
form
464
fornuis (het; fornuizen)
stove top burner
465
foto (de; - 's)
photograph, picture
466
fotograaf (de; photograven
photographer
467
fotomodel (het; -en)
cover girl, model
468
framboos (de; frambozen
raspberry
469
frans
french
470
frituren
to fry
471
fruit het
fruit
472
fulltime
full -time
473
fysiotherapeut (de)
physiotherapist
474
fysiotherapie
physiotherapy
475
gaan
to go
476
gang (de; -en)
corridor
477
garage (de; -s)
garage
478
gast (de; -en)
guest
479
gastvrij
hospitable
480
gebak het
pastry cakes
481
gebeuren
to happen
482
geboorte (de; -s)
birth
483
geboortedatum (de; -s)
date of birth
484
geboren
born
485
gebrek (het; gebreken)
lack, shortage
486
gebruiken
to use
487
gecondoleerd
my/our condolences
488
geduld het
patience
489
geduldig
patient
490
geel
yellow
491
geen
no
492
gefiliciteerd
congratulationsq
493
gehakt het
minced meat
494
geheim
secret
495
geinteresseerd
interested
496
gek
crazy, strange
497
geld het
money
498
gelden
to count, to apply to
499
geleden
ago
500
geloven
to believe
501
geluidsoverlast de
noise pollution
502
gelukkig
happy
503
gemakkelijk
easy
504
gemeenschappelijk
joint, together
505
gemeente (de; -s)
municipality
506
gemeentehuis (het, gementehuizen)
municipal hall
507
gemiddeld
average
508
genieten
to enjoy
509
genoeg
enough, sufficient
510
gescheiden
divorced, seperated
511
geschiedenis de
history
512
geschikt
suitable, capable
513
gesloten
closed, uncommunicative
514
gesneden (from snijden)
cut, sliced
515
gesprek (het; - ken)
talk, conversation
516
getrouwd (from trouwen)
married
517
gevaarlijk
dangerous
518
geven
to give
519
gevoelig
sensitive
520
geweldig
great, fantastic
521
gewoon
normal, common
522
gezellig
cozy, pleasant
523
gezicht (het; -en)
face
524
gezin (het; en)
family
525
gezond
healthy
526
gezondheid de
health
527
gisteren
yesterday
528
gitaar (de; gitaren)
guitar
529
glas (het; glazen)
glass
530
goed
good, well
531
goede vrijdag
good friday
532
goedemiddag
good afternoon
533
goedenacht
good night, sleep well
534
goedemorgen
good morning
535
goedenavond
good evening
536
goedendag
good day, hello
537
goedkoop
cheap
538
goh!
gosh!, well, well!
539
gootsteen (de; gootstenen)
sink
540
gordijn (het; -en)
curtain
541
graag
please, with pleasure
542
gracht (de; -en)
canal
543
gram (het; -men)
gram
544
grappig
funny
545
gratis
free of charge
546
griep de
flu
547
grieks
greek
548
grijs
grey
549
groen
green
550
groente (de; -s/-n)
vegetables
551
groenteman (de; -nen)
greengrocer
552
groep (de; -en)
group
553
groet (de; -en)
greeting
554
groot
big, large
555
grootmoeder (de; -s)
grandmother
556
grootvader (de; -s)
grandfather
557
gum (de;-men)
gum
558
gunstig
favorable
559
gym
gym
560
gymnastiek de
gymnastics
561
haar (het; haren)
hair
562
haar
her
563
haarband (de;-en)
hair band
564
haast de
hurry
565
hak (de; hakken)
shoe heel
566
hal (de; hallen)
hall
567
halen
to get, to fetch
568
half
half
569
hallo
hello
570
hals (de; halzen)
neck
571
halsketting (de; -en)
necklace
572
halvarine de
low fat margarine
573
ham (de;-men)
ham
574
hamburger (de; -s)
hambuger
575
hamer (de; -s)
hammer
576
hand (de; -en)
hand
577
handdoek (de; -en)
towel
578
handschoen (de; -en)
glove
579
handvaardigheid
handicrafts
580
hangen
to hang
581
hard
tough; loud
582
hart (het; -en)
heart
583
hartelijk gefeliciteerd
congratulations
584
hartstikke
very
585
haten
to hate
586
he
hey
587
hebben
to have
588
hectiek de
hectic
589
heden het
present
590
heel
very
591
heer (de; heren)
gentleman
592
heerlijk
delicious, very nice
593
heet
hot
594
hek (het; hekken)
gate
595
hekel de
dislike, hate
596
helaas
unfortunately
597
helemaal
completely, totally
598
helikopter (de; -s)
helicopter
599
helpen
to help
600
hem
him
601
hemelvaart
ascension day
602
hen
them
603
herhalen
to repeat
604
herhaling (de; -en)
repetition
605
herinneren
to remember
606
herinnering (de; -en)
memory
607
hersenen de
brain
608
herstel het
recovery
609
het
the
610
heten
to be called
611
hetzelfde
the same
612
heup (de; -en)
hip
613
hiel (de; -en)
heel
614
hier
here
615
hij
he
616
hinkelen
to hop, to limp
617
historisch
historical
618
hobby (de; -'s)
hobby
619
hockeyen
to play hockey
620
hoe
how
621
hoek (de; -en)
corner
622
hoekwoning (de; -en)
corner house
623
hoeveel
how much, how many
624
hoeveelheid (de; hoeveelheden)
quantitiy, amount
625
hoezo
why, what for
626
hoi
hi
627
hond (de; -en)
dog
628
hondenpoep de
dog shit
629
honger
hunger
630
hoofd (het; -en)
head
631
hoofddoek (de; -en)
headscarf
632
hoofdpijn de
headache
633
hoofdstad (de; hoofdsteden)
capital city
634
hoofdstuk (het; -ken)
chapter
635
hoog
high
636
hoor
just, no problem
637
hopen
to hope
638
horen
to hear
639
hotel (het -s)
hotel
640
houden
to keep
641
houden van
to love
642
hovenier (de; -s)
gardener
643
huidig
present
644
huis (het; huizen)
house
645
huisarts (de; -en)
family doctor
646
huisartsenpraktijk (de; -en)
family doctor's practice
647
huishouden het
household, housekeeping
648
huiswerk het
homework
649
hulp de
help
650
humoristisch
humoristic
651
hun
their
652
huren
to rent, to hire
653
huur (de; huren)
rent
654
huurwoning (de; -en)
rented house
655
huwelijk (het; -en)
marriage
656
hypotheek (de; hypotheken)
mortgage
657
ideaal
ideal
658
idee (het; ideeen)
idea
659
iedereen
everybody, everyone
660
iemand
somebody, someone
661
iets
something
662
ijs het
ice
663
ik
I
664
impulsief
impulsive
665
in
in, into
666
in orde
all right
667
inchecken
check in
668
inclusief
including, inclusive
669
inderdaad
indeed
670
informatie de
information
671
ingang (de;-en)
entrance
672
ingenieur (de; -s)
engineer
673
inhoud de
contents
674
initiatiefrijk
taking initiative
675
inkomen (het; -s)
income, salary
676
inleveren
to hand in
677
innemen
to take in, to swallow
678
innerlijk het
inner life, inner feelings
679
inschrijven
to register, to enroll
680
inspreken
to record a message
681
installateur (de; -s)
mechanic, electrician
682
installeren
to install
683
instantie
instance
684
instappen
to get in, to step into
685
instellen
to adjust, to set
686
instrument (het;-en)
instrument
687
intellectueel
intellectual
687
intake (de; -s)
intake
688
intakegesprek (het; -ken)
intake interview
689
intensief
intensive
690
intercity (de; -'s)
intercity train
691
interessant
interesting
692
interesseren
to be interested
693
internationaal
international
694
internet het
internet
695
introvert
introvert
696
invullen
to fill in
697
irriteren
to irritate
698
isolatie de
isolation; insulation
699
isoleren
to isolate, to insulate
700
ja
yes
701
jaar (het; jaren)
year
702
jaloers
jealous, envious
703
jammer
a pity
704
januari
January
705
jarig
celebrating one's birthday
706
jas (de; -sen)
coat
707
jazeker
yes, certainly
708
jazz de
jazz
709
je
you/your
710
je/jij
you (subject singular)
711
jenever de
gin
712
jong
young
713
jongen (de; -s)
boy
714
jongere (de;-n)
young person
715
jou
you (object singular)
716
journaal (het; -s)
news
717
journalist (de; -en)
journalist
718
jouw
your (singular)
719
juist
right, correct
720
juli
july
721
jullie
you (plural)
722
juni
june
723
jurk (de; -ken)
dress
724
juwelier (de; -s)
jeweller
725
kaal
bald
726
kaartje (het; -s)
ticket
727
kaas (de; kazen)
cheese
728
kabaal het
noise
729
kachel (de; -s)
stove
730
kalender (de; -s)
calendar
731
kamer (de; -s)
room
732
kampioen (de; -en)
champion
733
kantine (de; -s)
canteen
734
kantoor (het; kantoren)
office
735
kapper (de; -s)
hairdresser
736
kapstok (de; -ken)
peg
737
karakter (het; -s)
character
738
karaktereigenschap (de; -pen)
character trait
739
karton
cardboard
740
kassiere (de; -s)
cashier
741
kast (de; -en)
cupboard
742
kat (de; -ten)
cat
743
kauwen
to chew
744
keel (de; kelen)
throat
745
keelpijn de
sore throat
746
keer (de; keren)
time
747
kelder (de; -s)
cellar
748
kenmerk (het; -en)
characteristic, feature
749
kennen
to know
750
kerk (de; -en)
church
751
kers (de; -en)
cherry
752
Kerstmis
Christmas
753
ketchup de
ketchup
754
keuken (de;-s)
kitchen
755
keus (de; keuzes)
choice
756
kies (de; kiezen)
molar tooth
757
kiespijn (de)
toothache
758
kiezen
to choose
759
kijken
to look to watch
760
kilo (de; -'s)
kilo
761
kin (de; -nen)
chin
762
kind (het; kinderen)
child
763
kinderopvang (de)
nursery, day care
764
kip (de; -pen)
chicken
765
kipfilet (de; -s)
fillet of chicken
766
kippenbout (de; -en)
chicken bone
767
kippenpoot (de; kippenpoten)
chicken leg
768
klaar
ready
769
klaarmaken
to prepare, to make ready
770
klant (de; -en)
customer
771
klassiek
classic(al)
772
kleding (de)
clothes
773
kledingkst (de; -en)
wardrobe
774
kledingwinkel (de; -s)
clothes shop
775
kleed (het; kleden)
the carpet
776
kleermaker (de; -s)
tailor
777
klein
small, little
778
kleindochter (de; -s)
granddaughter
779
keinkind (het; -eren)
grandchild
780
kleinzoon (de; -s)
grandson
781
kleren (de)
clothes
782
kletsen
to chat, to talk
783
kleur (de; -en)
the color
784
klimaat (het)
the climate
785
klok (de; -ken)
clock
786
klus (de; -sen)
handyman job
787
klussen
to do a handyman job
788
knap
clever, handsome
789
kneuzen
to bruise
790
knie (de; -en)
knee
791
knotje (het; -s)
knot of hair
792
koekje (het; -s)
cookie
793
koel
cool
794
koelen
to cool
795
koelkast (de; -en)
fridge
796
koffie (de)
coffee
797
kok (de; -s)
cook
798
koken
to cook
799
kom op (schiet op)
come on, hurry up
800
komen
to come
801
komend
coming, next
802
komisch
funny, comic
803
komkommer (de; -s )
cucumber
804
Koningsdag
Queen's Day
805
koopavond (de; -en)
shopping evening
806
koopwoning (de; -en)
own house, property
807
koor (het; koren)
choir
808
koorts (de)
fever
809
kop (de; -pen)
cup
810
kopen
to buy
811
kopje (het; -s)
small cup
812
koppig
obstinate, stubborn
813
kort
short
814
kortig (de; -en)
discount
815
kostern
to cost
816
kostuum (het; -s)
costume, suit
817
koud
cold
818
kraan (de; kranen)
tap
819
krant (de; -en)
newspaper
820
krentenbol (de; -len)
currant bun
821
krijgen
to get, to recieve
822
kroeg (de; -en)
pub
823
kroket (de; -ten)
croquette
824
krop (de; -pen)
head of lettuce
825
kruispunt (het; -en)
crossing, intersection
826
kruk (de; -ken)
stool
827
krullend
curling
828
kuit (de; -en)
calf (leg)
829
kunnen
can, be able to
830
kussen (het; -s)
cushion, pillow
831
kut (de; ten)
vagina, cunt
832
kwaad
angry
833
kwaliteit (de; -en)
quality
834
kwart (het; -en)
quarter
835
kwartier (het; -en)
quarter of an hour
836
kwijtraken
to lose
837
laag
low
838
laars (de; laarzen)
boot
839
laatste
last final
840
lamp (de; -en)
lamp
841
lamsvlees het
lamb
842
land (het; -en)
country
843
landen
to land
844
landkaart (de; -en)
country map
845
lang
long
846
