deel 1-2 Flashcards
(132 cards)
1
Q
bezitten
A
to own
2
Q
de overschrijving
A
a transfer
3
Q
de ervaring
A
experience
4
Q
zich verzekeren
A
to ensure
5
Q
degelijk
A
decent / solid
6
Q
de term
A
a term
7
Q
storten
A
to deposit
8
Q
bespreken
A
to discuss
9
Q
ik zou gewoon…
A
i would just…
10
Q
de leider
A
a leader
11
Q
behoorlijk
A
properly
12
Q
eveneens
A
also / as well
13
Q
het wapen
A
a weapon
14
Q
vermijden
A
to avoid
15
Q
verantwoordelijkheid
A
responsibility
16
Q
het gevolg
A
a result / consequence
17
Q
nogmaals
A
again / once more
18
Q
alleenstaand
A
niet getrouwd
19
Q
de voorzitter
A
chairman (de leider, de baas)
20
Q
overschrijven
A
to transfer
21
Q
in vergelijking MET
A
in comparison with
22
Q
de expeditie
A
expedition
23
Q
de omstandigheid
A
circumstance
24
Q
het gepast geld
A
exact amount of money
25
als ik jou/u was...
if i was you...
26
handig
handy
27
het geheim
a secret
28
beschikbaar
available
29
zodra
as soon as
30
de clown
a clown
31
geldig
valid
32
eenzaam
lonley (feeling)
33
tot de conclusie komen
to come to the conclusion
34
spectaculair
spectacular
35
zich vestigen
to settle
36
geregeld
regularly
37
verantwoordelijk
responsible
38
veroorzaken
to cause / to induce
39
overlijden
to pass away
40
de geldautomaat
ATM
41
geld op een rekening zetten
to put money in your account
42
cash
in cash
43
ter ere van
in honor of
44
onzin
nonsense/crazy
45
zich realiseren
to understand smth
46
de maatregel
a measure
47
contant
in cash
48
beschikken OVER
to dispose of
49
de schuld
debt / fault
50
overbodig
unnecessary
51
dwingen
to force / =moet
52
hev avontuur
an adventure
53
veilig
safe / secure
54
ontdekken
to discover
55
fundamenteel
fundamental
56
onvoldoende
insufficient
57
toegeven
to agree with smth
58
de betaalpas
debit card
59
flauwekul
bullshit
60
als ik jou/u was...
if i was you...
61
de strategie
a strategy
62
de beweging
a movement
63
de bankkaart
banking card
64
de belasting
tax
65
verminderen
to lesser
66
ontdekken
to discover
67
verzinnen
to make up (to bullshit)
68
de omgeving
environment / surroundings
69
uitvinden
to invent
70
zuinig
economical
71
de bewoner
a resident
72
kritish
critical / extreme
73
zorgvuldig
careful
74
de schade
damage
75
het zwart geld
'black' illegal money
76
stom
stupid
77
opnemen
to withdraw (pinnen/afhalen)
78
de glimlach
a smile
79
wettelijk
legal
80
de safe
a safe
81
een rekening openen
to open an account
82
zich bedenken
to change your mind
83
naar aanleiding van
as a result of
84
het onderscheid
a difference
85
besteden AAN
to spend on
86
overwegen
to consider
87
in hemelsnaam/ in 's hemelsnaam
fro havens sake / in havens name
88
nu toch eens
now already
89
het verlies
loss
90
trouwens
moreover
91
gemeenschappelijk
common
92
verdelen
to divide
93
alleen
lonely (physically)
94
telkens
every time / again and again
95
in geen gevaal
by no means / in no case
96
in godsnaam
for god's sake
97
protesteren
to protest
98
redelijk
reasonable
99
het beleid
a policy
100
steng
strict
101
besparen
to spend less
102
voldiende
sufficient / satisfactory
103
allerlei
all sorts of
104
aangezien (met katapult)
= omdat
105
VAN tevoren
in advance / beforehand
106
overmaken
to transfer
107
gierig
mean
108
ontbreken
to lack
109
het kleingeld
a change (money)
110
het bedrag
an amount / a sum
111
de cash
cash
112
overleggen
to consult/to duscuss
113
opleveren
to deliver / to provide
114
de verzekering
insurance
115
wennen AAN
to get used to
116
behandelen
to deal w/smth / =omgaan
117
vermelden
to mention / to state
118
nonsens
nonsense
119
verlegen
shy
120
investeren
to invest
121
u kunt het best...
you better...
122
de aktetas
a briefcase
123
vandaar DAT
= daarom / hence
124
uitgeven
to spend
125
eisen
to demand
126
dankbaar
grateful
127
omgaan MET
to handle
128
immers
after all
129
de flauwekul
bullshit
130
de maatschappij
society / company
131
elektronisch bankieren
online banking
132
geschikt
suitable
