Deel 1+2: indeling van pompen + druk Flashcards

(28 cards)

1
Q

bij welke 2 dingen kunnen er problemen veroorzaken bij een verkeerde keuze van pomp + 2 problemen bij elk

A

bij de pomp zelf:

  • te hoge energie kosten
  • snelle slijtage en hoge onderhoudskosten

bij het proces:

  • onvoldoende debiet of druk
  • beschadiging van het product
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 3 hoofdgroepen van pompen zijn er

A

centrifugaalpompen

verdringerpompen

speciale pompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef 2 soorten verdringerpompen

A

met heen-en weergaande beweging

met roterende beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef 2 soorten speciale pompen + vb

A

zonder bewegende componenten vb. straalpomp

met bewegende componenten vb. vijzel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke soort pomp is dit

A

speciale pomp zonder bewegende componenten (straalpomp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke soort pomp is dit

A

speciale pomp met bewegende componenten (vijzel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke soort pomp is dit

A

verdringerpomp met roterende beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke soort pomp is dit

A

centrifugaalpomp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke soort pomp is dit

A

verdringerpomp met heen-en weergaande beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uit welk 4 druktermen bestaat het drukverschil dat de pomp moet overwinnen + formules

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

benoem de delen bij de formule van ‘het verschil in statische drukt tussen zuig- en persvat’

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is er speciaal tussen de absolute en relatieve druk bij ‘het verschil in statische drukt tussen zuig- en persvat’

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

benoem de delen bij de formule van ‘geodetische opvoerhoogte’

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de benamingen voor Hz,geo als het <, > of = 0

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

van wat is dit de formule van + benoem de delen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

van wat is dit de formule van + benoem de delen

17
Q

wat is het verband tussen het leidingverlies en de vloeistofsnelheid

A

het leidingverlies neemt kwadratisch toe met de vloeistofsnelheid

18
Q

geef de wiskundige uitdrukking van de systeemcurve + benoem de delen

A

HL = Hstat + Hdyn

HL = opvoerdruk

Hstat = statische gedeelte

Hdyn = dynamische gedeelte

19
Q

geef de formule van het statische deel van de systeemcurve + uitleg

20
Q

geef de formule van het dynamische deel van de systeemcurve + uitleg

21
Q

welk deel is statisch en dynamisch op de systeemcurve

22
Q

waarom wensen we de druk te kennen (4) + uitleg

23
Q

wat is de manometrische opvoerhoogte

A

Hman = de nuttige opvoerhoogte van een pomp

24
Q

wat betekenen de delen van de formule van de manometrische opvoerhoogte die je kan halen uit de vergelijking van Bernoulli

25
wat kan er gebeuren als de druk aan de zuigflens van de pomp te laag wordt + gevolg bij zuiger- en centrifugaalpompen
26
wat is de minimale voorwaarde om dampvorming te vermijden
p ≥ pd met pd = verzadigde dampdruk
27
hoe bereken je de maximale zuighoogte + uitleg
28
leg toestroomhoogte uit + andere naam
Indien pzf laag is in vergelijking met pd of pw,z , kan Hz,geo,max zeer klein tot negatief worden en is men genoodzaakt om de pomp onder het zuigniveau te plaatsen. Men noemt dit negatieve zuighoogte of toestroomhoogte