Deel 1: Grondsoorten en grondsamenstelling Flashcards

(57 cards)

1
Q

In wat wordt geotechniek onderverdeeld?

A
  • evenwichtsdraagvermogen
  • vormveranderingsdraagvermogen
    =>
  • grondmechanica
  • Toegepaste grondmechanica
  • Funderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke onderdelen tonen het belang en de correctheid van het vooronderzoek te kunnen inschatten.

A
  • Grondsoorten
  • Grondsamenstelling
  • Grondkarakteristieken
  • Grondidentificatie in het labo
  • Grondidentificatie en instu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

3 hoofdgroepen van grondsoorten

A
  • onsamenhangende
  • samenhangende
  • vaste grond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken en voorbeelden van vaste grond

A
  • rots- en steenachtige gronden
  • uitstekende funderingsgrond
  • Bv.: kalk en leenmergel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenmerken en voorbeelden van samenhangende grond

A
  • cohesie of samenhang
  • weinig waterdoorlatend
  • goed samendrukbaar
  • behoorlijke weerstand vanaf 3 meter
  • funderen mits verdeling
  • Bijvoorbeeld: veengrond (= onbetrouwbaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorbeelden en kenmerken van onsamenhangende grond.

A
  • geen cohesie
  • goede bouwgronden
  • goed waterdoorlatend
  • weinig samendrukbaar
  • weinig zetting
  • funderen op zand- of grindgronden is doorgaans eenvoudig en goedkoop.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Grondsoorten in de Benelux

A
  • Paleozoïsche sokkel
  • Mesozoïsche en Cenozoïsche (= Vlaanderen) deklagen
  • Quartaire mantel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar komt de paleozoïsche sokkel voor? En wat voor grond is het?

A
  • Ardennen en Henegouwen
  • Kalk- en leisteen

In Vlaanderen zit deze sokkel tussen -100 en - 500m (Massief van Brabant)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar komen mesozoïsche lagen voor?

A

West-vlaanderen: krijtafzettingen
Op grootte diepte: wel belangrijk voor waterwinning, goede doorlatendheid met grondwater van goede kwaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar komen tertiaire lagen voor?

A
  • Vlaanderen; belangrijk voor funderingsproblemen.
    Alternerend zand en klei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar komen quartaire lagen voor?

A
  • Vlaanderen: op sommige plaatsen tot -20m
  • Nederland: veel veen en klei 20m tot 500m
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Op welke lagen wordt in Vlaanderen gebouwd?

A
  • Kleinschalige projecten: quartaire lagen
  • Grote projecten: tertiaire lagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke soorten kaarten kunnen belangrijk zijn?

A
  • Geologische kaarten
  • bodem kaarten
  • Grondmechanische kaarten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is rots geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is mergel geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is grind geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke kenmerken heeft rots?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke kenmerken heeft mergel?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke kenmerken heeft grind?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Is zand geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Is grindzand geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Is drijfzand geschikt om op te bouwen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Is loopzand geschikt om op te bouwen?

24
Q

Welke kenmerken heeft zand?

25
Welke kenmerken heeft grindzand?
26
Welke kenmerken heeft drijfzand?
27
Welke kenmerken heeft loopzand?
28
Is zavel geschikt om op te bouwen?
29
Is klei geschikt om op te bouwen?
30
Is leem geschikt om op te bouwen?
31
Is slib geschikt om op te bouwen?
32
Welke kenmerken heeft zavel?
33
Welke kenmerken heeft klei?
34
Welke kenmerken heeft leem?
35
Welke kenmerken heeft slib?
36
Is teelaarde geschikt om op te bouwen?
37
Is veen geschikt om op te bouwen?
nooit
38
Welke kenmerken heeft teelaarde?
39
Welke kenmerken heeft veen?
40
Wat gebeurd in Brussel en Lede met de grond?
De zanden worden ontkalkt door grondwaterstroming. kwartszand zonder kalk blijft over. Minder draagkrachtig omwille van verminderde pakkingsdichtheid.
41
Glauconiethoudende zanden: Glauconiet is een kleimineraal. door verwering boven grondwatertafel ontstaat ijzersteen. Structuur ➢ Groene ronde korrels ➢ Bladige structuur op microschaal ➢ Sedimentologisch gedrag = zand Korrelgrootte ➢ Glauconiet behoort tot zandfractie( fractie > 50μm) ➢ Korrelafmeting = zandkorrels Wanneer verbrijzeld neemt het glauconiet gehalte af en kleigehalte toe.
42
Wat bij het bouwen op veenhoudende gronden?
- bij droog zetten van de gronden onmiddellijk zettingen - Best niet bemalen deze lagen of lagen er onder. (Tenzij reeds in het verleden bemaald)
43
Kenmerken van de vaste fase van grond
Als korrelgrootte stijgt, dan ook de poriëngrootte en gezamenlijke oppervlakte.
44
Kenmerken van de vloeibare fase van grond.
- grondwater: in rust vs. grondwaterstromingen - Artesisch water - Capillair water
45
Kenmerken van gasvormige fase van grond
- Lucht- en waterdamp - Minimale invloed op mechanisch gedrag in onze streken - Wel belangrijk met betrekking tot volume
46
Totaal volume grond is gelijk aan
volume korrels Vk + volume water Vw + volume gas Vg
47
Totaal poriënvolume is gelijk aan
Vn = volume water Vw + volume gas Vg
48
Hoe bereken je het poriëngehalte?
poriëngehalte n = poriënvolume Vn / totaal volume
49
Welke verzadigingstoestanden van grond zijn er?
- Droge grond - Verzadigde grond - Driefasige grond - éénfasige grond
50
Wat is de volumetoestand van droge grond?
Vw = 0
51
Wat is de volumetoestand van verzadigde grond?
Vg = 0
52
Wat is de verzadigingsgraad? driefasige grond?
Verzadigingsgraad Sr = Vw / Vn
53
Wat is de volume toestand van éénfasige grond?
Vn = 0. n=0
54
Voorbeeld van éénfasige grond?
Rots
55
Soorten tweefasige grond
- droge grond: alle poriën gevuld met lucht - Verzadigde grond: alle poriën gevuld met water
56
Kenmerken driefasige grond
alle fasen (korrels, water en gas) aanwezig = onverzadigde grond
57
Volumegewicht water