Deel A02 NL/K Flashcards
(145 cards)
Wanneer heb je tijd?
(of: Wanneer ben je vrij?)
你幾時得閒呀?
nei5 gei2 si4 dak1 haan4 aa3?
🧩 Woord voor woord uitleg:
你 (nei5) = jij / je
幾時 (gei2 si4) = wanneer
- 幾 (gei2) = hoeveel
- 時 (si4) = tijd
得閒 (dak1 haan4) = vrij zijn / tijd hebben
- 得 (dak1) = kunnen / beschikbaar zijn
- 閒 (haan4) = vrij / niet bezig
呀 (aa3) = zinsfinale partikel (vriendelijke vraagtoon)
Volgende week, hoor.
(of: Volgende week dan.)
下個禮拜吖。
haa6 go3 lai5 baai3 aa1
🧩 Woord voor woord uitleg:
下 (haa6) = volgend / onder
個 (go3) = maatwoord voor algemene dingen (hier: een tijdsperiode/week)
禮拜 (lai5 baai3) = week
→ alternatief voor 星期 (sing1 kei4), vooral in spreektaal
吖 (aa1) = zinsfinale partikel met vriendelijke, informele toon
📏 Maatwoord(en):
✔️ 個 (go3) is hier het maatwoord voor tijdseenheden zoals:
一個鐘 (jat1 go3 zung1) = één uur
下個月 (haa6 go3 jyut6) = volgende maand
上個禮拜 (soeng6 go3 lai5 baai3) = vorige week
Zaterdag?
(of: Bedoel je zaterdag? / Zullen we zaterdag? — afhankelijk van intonatie en context)
禮拜六?
lai5 baai3 luk6?
🧩 Woord voor woord uitleg:
禮拜 (lai5 baai3) = week / “dag van de week”
→ Alternatief voor 星期 (sing1 kei4), vooral in spreektaal
六 (luk6) = zes → zaterdag (dag 6 van de week in Chinese telling)
📏 Maatwoord(en):
Geen maatwoord nodig — dagen van de week worden zonder maatwoord genoemd.
📝 Opmerkingen over gebruik en stijl:
🔸 1. 禮拜 + cijfer = dag van de week
禮拜日 / 禮拜天 = zondag (lai5 baai3 jat6 / tin1)
Als je me 5 dollar geeft, is het goed.
(Of informeel: Geef me 5 dollar en dan is het in orde.)
俾五蚊我就得喇。
bei2 ng5 man1 ngo5 zau6 dak1 laa3
🧩 Woord voor woord uitleg:
俾 (bei2) = geven
五蚊 (ng5 man1) = vijf dollar
- 五 (ng5) = vijf
- 蚊 (man1) = dollar (informeel voor HKD)
我 (ngo5) = mij / aan mij
就 (zau6) = dan / meteen / dus
得 (dak1) = oké / het is goed / akkoord
喇 (laa3) = zinsfinale partikel dat afronding of bevestiging uitdrukt
→ maakt de zin vriendelijk en informeel
Mijn dochter is zes jaar oud.
我個女六歲。
ngo5 go3 neoi5 luk6 seoi3
🧩 Woord voor woord uitleg:
我 (ngo5) = ik / mijn
個 (go3) = maatwoord voor mensen en algemene dingen
女 (neoi5) = dochter (in spreektaal; letterlijk “vrouwelijk persoon”)
In spreektaal-Kantonees betekent 我個女 = mijn dochter
六 (luk6) = zes
歲 (seoi3) = jaar oud (leeftijdsmaatwoord)
📏 Maatwoord(en):
✔️ 個 (go3) = maatwoord voor personen (zoals 女 = dochter)
我個女 = mijn dochter
✔️ 歲 (seoi3) = maatwoord voor leeftijd
六歲 = zes jaar oud
📝 Opmerkingen over de zinsconstructie:
Leeftijd zonder koppelwerkwoord
In het Kantonees wordt “is” (係 hai6) vaak weggelaten in korte zinnen over leeftijd
→ Dus:
我個女六歲。✅
Wanneer begint de voetbalwedstrijd?
足球比賽幾時開始?
zuk1 kau4 bei2 coi3 gei2 si4 hoi1 ci2?
🧩 Woord voor woord uitleg:
足球 (zuk1 kau4) = voetbal
- 足 (zuk1) = voet
- 球 (kau4) = bal
比賽 (bei2 coi3) = wedstrijd / competitie
幾時 (gei2 si4) = wanneer
- 幾 (gei2) = hoeveel / hoe
- 時 (si4) = tijd
開始 (hoi1 ci2) = beginnen / starten
Wanneer kom je aan?
(of: Wanneer ben je er?)
你幾時到?
nei5 gei2 si4 dou3?
🧩 Woord voor woord uitleg:
你 (nei5) = jij
幾時 (gei2 si4) = wanneer
- 幾 (gei2) = hoe veel
- 時 (si4) = tijd
到 (dou3) = aankomen / arriveren / er zijn
Mark is meestal ‘s ochtends vrij.
(of: Mark is doorgaans beschikbaar in de ochtend.)
MARK 通常上晝都得閒。
mark1 tung1 soeng4 soeng6 zau3 dou1 dak1 haan4
🧩 Woord voor woord uitleg:
MARK (mark1) = eigennaam (hoofdletters worden behouden)
通常 (tung1 soeng4) = gewoonlijk / meestal
上晝 (soeng6 zau3) = ochtend (ongeveer vóór 12 uur)
都 (dou1) = ook / zelfs / in dit geval: altijd (binnen een patroon)
得閒 (dak1 haan4) = vrij zijn / beschikbaar zijn
- 得 (dak1) = kunnen / beschikbaar zijn
- 閒 (haan4) = vrije tijd
Als ik tijd heb, ga ik naar de boekwinkel.
(of: Wanneer ik vrij ben, ga ik naar de boekwinkel.)
我得閒就去書店。
ngo5 dak1 haan4 zau6 heoi3 syu1 dim3
🧩 Woord voor woord uitleg:
我 (ngo5) = ik
得閒 (dak1 haan4) = vrij zijn / tijd hebben
就 (zau6) = dan / dus / zodra
去 (heoi3) = gaan
書店 (syu1 dim3) = boekwinkel
- 書 (syu1) = boek
- 店 (dim3) = winkel
Als ik vrij ben, ga ik een ritje maken.
(of: Bij gelegenheid ga ik een stukje rijden. / Wanneer ik tijd heb, ga ik uitwaaien.)
得閒去兜風。
dak1 haan4 heoi3 dau1 fung1
🧩 Woord voor woord uitleg:
得閒 (dak1 haan4) = vrij zijn / tijd hebben
去 (heoi3) = gaan
兜風 (dau1 fung1) = een ritje maken / uitwaaien / rondrijden
- 兜 (dau1) = ronddraaien / een rondje maken
- 風 (fung1) = wind
→ 兜風 betekent letterlijk: “de wind opzoeken”, en figuurlijk: lekker een ritje maken met de auto/scooter/motor om te ontspannen.
De volgende persoon
下個人
haa6 go3 jan4
🧩 Woord voor woord uitleg:
下 (haa6) = volgende / na
個 (go3) = maatwoord voor personen en algemene dingen
人 (jan4) = persoon / mens
→ Samen: 下個人 (haa6 go3 jan4) = de volgende persoon
Vorige week
上個禮拜
soeng6 go3 lai5 baai3
🧩 Woord voor woord uitleg:
上 (soeng6) = vorige / boven
個 (go3) = maatwoord voor tijdsperiodes (zoals week, maand, dag)
禮拜 (lai5 baai3) = week (spreektaalvorm)
→ alternatief voor 星期 (sing1 kei4)
→ Samen: 上個禮拜 (soeng6 go3 lai5 baai3) = vorige week
Eén week heeft zeven dagen.
一個星期有七日。
jat1 go3 sing1 kei4 jau5 cat1 jat6
🧩 Woord voor woord uitleg:
一 (jat1) = één
個 (go3) = maatwoord voor tijdseenheden zoals weken, maanden, enz.
星期 (sing1 kei4) = week
有 (jau5) = hebben / bevatten
七 (cat1) = zeven
日 (jat6) = dag
Afgelopen zaterdag
(of letterlijk: vorige week zaterdag)
上個禮拜六
soeng6 go3 lai5 baai3 luk6
🧩 Woord voor woord uitleg:
上 (soeng6) = vorige
個 (go3) = maatwoord voor tijdseenheden zoals weken, maanden
禮拜 (lai5 baai3) = week
六 (luk6) = zes → zaterdag (dag 6 van de Chinese weektelling)
→ Samen: 上個禮拜六 = vorige zaterdag / afgelopen zaterdag
Volgende zondag
下個禮拜日
haa6 go3 lai5 baai3 jat6
🧩 Woord voor woord uitleg:
下 (haa6) = volgende
個 (go3) = maatwoord voor tijdseenheden zoals weken en maanden
禮拜 (lai5 baai3) = week (in spreektaal; alternatief voor 星期)
日 (jat6) = dag → zondag in dit geval
Plek nummer twee
(of: Plaats twee / Positie 2 – afhankelijk van context)
二號位
ji6 hou6 wai2
🧩 Woord voor woord uitleg:
二 (ji6) = twee
號 (hou6) = nummer
位 (wai2) = plaats / positie / zitplaats / standplaats
→ Samen: 二號位 (ji6 hou6 wai2) = nummer 2 positie / plaats
📏 Maatwoord(en):
In deze zin zit geen apart maatwoord zoals 個, omdat:
號 (hou6) + 位 (wai2) samen als vaste naam of aanduiding functioneren (bijv. stoelnummer, parkeervak, wachtrijpositie)
📝 Opmerkingen over gebruik en context:
Mogelijke betekenissen afhankelijk van context:
Context Betekenis van「二號位」
Restaurant: tafel of zitplek nr. 2
Wachtkamer: tweede positie in de rij
Vliegtuig / bus: stoel 2
Parkeerplaats: parkeerplek nr. 2
Sport / rangorde: tweede plaats / runner-up
Driehonderd mensen
三百人
saam1 baak3 jan4
🧩 Woord voor woord uitleg:
三 (saam1) = drie
百 (baak3) = honderd
人 (jan4) = mensen / personen
→ 三百人 (saam1 baak3 jan4) = 300 mensen
Hij/Zij heeft drie kinderen.
佢有三個細路。
keoi5 jau5 saam1 go3 sai3 lou6
🧩 Woord voor woord uitleg:
佢 (keoi5) = hij / zij
有 (jau5) = hebben
三 (saam1) = drie
個 (go3) = maatwoord voor mensen en algemene dingen
細路 (sai3 lou6) = kind / kinderen
- 細 (sai3) = klein
- 路 (lou6) = weg (maar in deze samenstelling een klassiek deel van het woord voor ‘kind’ in Kantonees)
→ 三個細路 = drie kinderen
📏 Maatwoord(en):
✔️ 個 (go3) = maatwoord voor 細路 (kinderen)
→ Standaard en meest gebruikte maatwoord voor personen en dingen in het Kantonees
📝 Opmerkingen over gebruik:
🔸 1. 細路 (sai3 lou6)
Spreektaalwoord voor kind in het Kantonees
Neutraal en veelgebruikt
In schrijftaal of formeel:
兒童 (ji4 tung4) = kind (formeel)
小朋友 (siu2 pang4 jau5) = kind (vriendelijk, beleefd)
🔸 2. Alternatief voor de zin:
佢有三個小朋友。
(keoi5 jau5 saam1 go3 siu2 pang4 jau5)
= Hij/Zij heeft drie kinderen (vriendelijker toon)
Wanneer gaan we (weg)?
我哋幾時走?
ngo5 dei6 gei2 si4 zau2?
🧩 Woord voor woord uitleg:
我哋 (ngo5 dei6) = wij / we
幾時 (gei2 si4) = wanneer
走 (zau2) = weggaan / vertrekken / lopen
→ 我哋幾時走? = Wanneer gaan wij weg?
🧠 Belangrijk nuanceverschil:
走 (zau2) → focus op weggaan van hier
去 (heoi3) → focus op ergens naartoe gaan
Wat is jouw telefoonnummer?
你電話幾多號呀?
nei5 din6 waa2 gei2 do1 hou6 aa3?
🧩 Woord voor woord uitleg:
你 (nei5) = jij
電話 (din6 waa2) = telefoon / telefoonnummer
幾多 (gei2 do1) = hoeveel / wat (in context van getallen)
號 (hou6) = nummer
呀 (aa3) = zinsfinale partikel (maakt de vraag vriendelijker)
Ik heb geen telefoon.
我冇電話。
ngo5 mou5 din6 waa2
🧩 Woord voor woord uitleg:
我 (ngo5) = ik
冇 (mou5) = niet hebben (negatie van 有 (jau5))
電話 (din6 waa2) = telefoon (kan betekenen: toestel of telefoonnummer)
→ 我冇電話 = Ik heb geen telefoon (of: ik heb geen telefoonnummer)
📏 Maatwoord(en):
➡️ Geen maatwoord in deze zin.
Als je zou willen zeggen “ik heb geen mobiele telefoon”, zou je kunnen zeggen:
我冇部手機。
(ngo5 mou5 bou6 sau2 gei1)
= Ik heb geen mobiel
✔️ 部 (bou6) = maatwoord voor apparaten zoals telefoons
📝 Opmerkingen:
🔸 1. 電話 (din6 waa2) =
Afhankelijk van context kan het betekenen:
het toestel (telefoonapparaat)
het nummer (telefoonnummer)
het concept van telefoneren
Bijv.:
我打電話俾你。
(ngo5 daa2 din6 waa2 bei2 nei5)
= Ik bel je
Hij/Zij woont op de achtste verdieping.
佢住喺八樓。
keoi5 zyu6 hai2 baat3 lau4
🧩 Woord voor woord uitleg:
佢 (keoi5) = hij / zij
住 (zyu6) = wonen / verblijven
喺 (hai2) = zich bevinden op / in (plaatsaanduiding)
八 (baat3) = acht
樓 (lau4) = verdieping / gebouw / flat
📝 Opmerkingen over de zinsstructuur:
🔸 1. Over 樓 (lau4)
Kan zowel een verdieping als een gebouw betekenen, afhankelijk van context
In Hongkongse context betekent het meestal: verdieping van een gebouw
Zijn/Haar vader kwam in 1989 naar Amerika.
佢爸爸一九八九年嚟美國。
keoi5 baa4 baa1 jat1 gau2 baat3 gau2 nin4 lai4 mei5 gwok3
🧩 Woord voor woord uitleg:
佢 (keoi5) = hij / zij
爸爸 (baa4 baa1) = vader (informeel, spreektaal)
一九八九年 (jat1 gau2 baat3 gau2 nin4) = jaar 1989
一 (1), 九 (9), 八 (8), 九 (9), 年 = jaar
嚟 (lai4) = komen
美國 (mei5 gwok3) = Verenigde Staten / Amerika
Bel mij.
(of letterlijk: een telefoontje aan mij geven)
打俾我
daa2 bei2 ngo5
🧩 Woord voor woord uitleg:
打 (daa2) = slaan / indrukken / kiezen (hier: bellen)
俾 (bei2) = aan / voor (iemand iets geven → in deze context: aan mij)
我 (ngo5) = ik / mij
→ 打俾我 = bel mij
(literally: “doen/bellen aan mij”)