Deel I: H1 Flashcards
(40 cards)
jurudisering
politiek verschijnsel waarbij steeds meer zaken juridisch worden vastgelegd om zo de staatsmacht te legitimeren en daarmee te vergroten. Het recht wordt daardoor uniformer, voorspelbaarder, centraler en meer gereguleerd.
evolutie van het recht
- Niet altijd juridisering geweest: recht heeft zich in het verleden niet ingelaten met de sociale ongelijkheid binnen de maatschappij
- Het recht greep vroeger vaak terug naar strenge lijfstraffen, nu ‘alternatieve’ vormen van regulering: sensibiliseringscampagnes of werk- en leerstraffen
3 gedaantes van het recht
- rechtsgeschiedenis
- rechtsfilosofie
- rechtstheorie
formeel rechtssysteem
rechtssysteem waarvan het geheel van de rechtsnormen afkomstig is van één bepaalde gezagsstructuur
vb:
- belgische federale rechtssysteem
- delstatelijk rechtsyssteem
- Europeees rechtssysteem
4 rechtsorden van België
- federale rechtsorde
- deelstatelijke wetgeving
- lokale normen
- grensoverschrijdende normen
federale rehtsorde
geldt op volledig grondgebied België, geproduceerd door federale organen
deelstatelijke wetgeving
geldt enkel in één bepaalde deelstaat, bv. Milieu, onderwijs en cultuur
lokale normen
gemeente- en provinciereglementen, belang voor de algemene rechtsorde eerder marginaal(minder belangrijk)
grensoverschrijdende normen
omwille van de opkomst van het internationaal recht, 3 kanalen
- rechten van de mens
- Europees o communautaire recht
- internationaal privaat recht (IPR)
materieel rechtssysteem
een systematisch dan wel casuïstisch systeem en het inpassingsvermogen van elke nieuwe regulering.
hier bestudeert men eerder de inhoud van het systeem ipv de organeen die het tot stand brengen
bestaat uit:
- federaal recht
- deelstatelijk recht
- gemeentelijk recht
- provinciaal recht
- europees recht
Casuïstisch opgebouwd rechtssysteem
hier ontbreken er vaak algemene codificaties van de rechtsnormen, de motor van van het rechtssyteem is de rechtspraak die case na case het rechtssysteem vormt, gaat gepaard met de bindende kracht van uitspraken van hogere rechters tegenover lagere rechters en dissenting opinion. maw: vanuit feiten vonnissen maken door rechters en die vonnissen vormen samen mee het rechtssysteem
vb: common law (USA, GB)
Doctrine gebonden rechtssystemen
hier zijn er algemene rechtsmodellen en theoriëen op gebouwd, veel codificatie en heeft elke deel zijn eigen kenmerken. maw: vanuit denkwerk door juristen/rechtsgeleerden een rechtssysteem met wetten opbouwen
rechtsmonisme
het Belgisch recht wordt ondanks de meergelaagdheid, toch als één geïntegreerd rechtstelsel beschouwd
juridische tenchnieken ivm rechtsmonisme in België
- één federaal Hof van Cassatie
- rechtscolleges kunnen prejudiciële vraag stellen aan elkaar in volgende gevallen:
- aan het belgisch Grondwettelijk Hof ivm federale en deelstatelijke formele wetten
- aan het Hof van Justitie in Luxemburg ivm het communautaire recht
- aan het Benelux Gerechtshof ivm de benelux-eenvormige verdragen
- de verplichting om de interne rechtsbescherming uit te putten vooraleer de controle te kunnen vragen van een internationale instantie
evolutie van het klassieke recht
- 17e eeuw - 20e eeuw
- napeolistische codificaties (=code civil) (1804)
- een logisch, hiërarchisch systeem
- begon met eenvoudige algemene principes en eindigde met logische geordende rechtsregels
- bod/gebod en sanctie vormde de bouwsteen
basisregels bij het klassieke recht
1e regel = gouden regel: doe anderen niet aan wat je niet wil dat anderen jou aandoen
2e regel: geldig gesloten contracten moet steeds worden nagekomen = ‘pacta sunt servanda’
een piramidaal systeem
alle rechtregel in het klassieke recht konden tot de twee basis regels worden teruggebracht en werden zo verder uitgewerkt in detail. dit zorgde voor een conssitente structuur waarin de rechtsregels piramidaal waren geordend.
- eenheid en stabiliteit
- Verifieerbaar aantal regels die uitdrukking gaven aan een afdwingbaar en eenzijdig geformuleerd gebod of verbod, dat finaal terugging op de soevereine natiestaat
- Natiestaat: resultaat van ‘sociaal contract’ dat gelijkwaardige burgers sloten om zich te beschermen tegen onvoorspelbare gevaren van een ‘natuurtoestand’ waarin het recht van de sterkste en de sluwste heerst
- burger beschermen tegen medeburger
- scheiding der machten
taak van de rechter bij het klassieke recht
het toepassen van de wet en de bindende sancties opleggen, eigen inzicht en gevolgen van de sancties waren niet belangrijk
‘dura lex, sed lex’
syllogisme
hij die door een fout schade heeft veroorzaakt, moet de schade vergoeden
rechtspositieve school/rechtpositivsme
centraal staat het formele karakter van de rechtsregel:
- De wil van de wetgever is de enige bron van het recht
- Enkel de regels die door de Staat volgens de geijkte procedures worden uitgevaardigd zijn rechtsregel en dus is er buiten de Staat geen recht
- Recht is waardenvrije discipline: streven naar objectieve en louter beschrijvende analyse van de wil van de wetgever, zoals die tot uiting komt in de wet Scheiding tussen feit en norm, tussen Sein und Sollen (Sein = feiten, formele benadering & Sollen = norm, loslaten van waarde)
- Regels en juridische instellingen staan los van het complexe maatschappelijk gebeuren
- Rechtsregel in positivisme gekenmerkt door afdwingbaarheid
- Taak van recht marginaal; wet moet eenvoudigweg toegepast worden
materieel recht
= subjectief recht: De juristen bedoelen dan dat de rechts- orde of de maatschappij ordenend optreedt in het samenlevingsgebeuren; er worden maatregelen voorgeschreven of verboden opgelegd, waarbij gepoogd wordt menselijke gedragingen van allerlei slag in goede banen te leiden
Formeel recht
= procesrecht: : De rechtsorde ordent in dit onderdeel van het recht niet de maatschappelijke fenomenen als zodanig, maar bepaalt hoe de in het materieel recht toegekende rechten kunnen worden afgedwongen. Hetzelfde geldt voor een persoon die een diefstal heeft gepleegd: het formeel recht bepaalt hoe een eventuele dader wordt opgespoord, hoe het onderzoek verloopt en hoe en door wie de straffen worden opgelegd
onderscheid tussen materiel en formeel recht
in het klassieke recht was dit onderscheid zeer sterk, maar dit is ondertussen sterk afgenomen onderandere door andere vomen van geschillenbeslechting (=conflictoplossing) zoals, bemiddeling, verzoening, onderhandeling etc
publiekrecht
betrekking op de uitoefening van de overheidstaken waarmee de burger geconfronteerd wordt. De regels zijn van openbare orde en hebben een sterk bindend karakter (weinig speling). De overheidsposite is dominant, de burger is ondergeschikt