Deel1: (epi)genetica Flashcards
(41 cards)
biologie
de studie van het leven
voedselopname
bepalend voor het gedrag en systeem
stofwisseling
uit de voeding de energie halen, stoffen afbreken en wisselingen, slechte
stoffen worden afgebroken
voortplanting
levende structuren willen zich voortplanten, ‘wat krijg je mee’
Reactie op omgeving
ieder levend wezen past zich aan aan omgevingsfactoren, niet enkel
op gedragingen maar op heel het pakketje (genen), hoe sterk is de invloed van de omgeving
op de persoon
groei en ontwikkeling
het brein, ‘wat kan je aanrijken als opvoeder om de ontwikkeling goed te laten verlopen
erfelijkheid
erfelijk materiaal, functioneren en beperkingen, genen
koolhydraten
???
monosachariden
koolhydraten
enkelvoudige suiker (vb. glucose). Worden omgezet in eiwitten en vetten
disachariden
koolhydraten
2 suikers aan elkaar. Knipt in stukjes en zet om naar eiwitten en vetten
polysachariden
koolhydraten
verschillende suikers aan elkaar geplakt. Knipt in stukjes en zet om naar eiwitten en vetten
poly
keten van koolhydraten/suikers, wordt gebruikt als opslag tot we suikers nodig hebben.
* glycogeen: wordt opgeslagen in de lever en vrijgegeven wanneer nodig
lipiden
vetten
- isolatielaag onder onze huis
- lichaam heeft minimum van vetpercentage nodig anders kan het lichaam zijn functies niet meer uitoefenen –> * anorexia: laag vetpercentage –> geen menstruatie meer
afbraak vetten
als koolhydraten op zijn, stappen we over tot een vetverbranding om energie te produceren. De energie die vrijkomt ligt 2X hoger dan bij suikers
verzadigde vetten
ketens die volhangen met chemische stenen. Keten is verzadigd dus moeilijker afbreekbaar voor verbruik DUS opslaan als isolatielaag –> dierlijk
onverzadigde vetten
: Ketens die niet volhangen met chemische stenen waardoor men vet
gemakkelijker kan afbreken en verbruiken. -> Plantaardige
plaats vetten
(cel)membraan van de cel
eiwitten of proteïnen
- De basis van ons bestaan = product van de genetica/ DNA
- veel verschillende functies, heel ons functioneren komt voor uit eiwitten
- 50% van de cel bestaat uit eiwitten: 1000 soorten en structuren, zelf aanmaak (niet essentieel), opname uit voeding (essentiële)
DNA
Een persoonlijk ‘boek’ waarin staat welke eiwitten wanneer moeten gemaakt en gebruikt worden
Plasma eiwitten
- zitten in ons bloed
- Immunoglobuline: onderdeel van ons immuunsysteem, zorgen ervoor dat we vechten tegen ziektes
- Stollingsfactoren: een snee herstellen
- Hemoglobine: eiwit dat zuurstof draagt en transporteert naar onze spieren (vervoeren van zuurstof in ons bloed)
Receptoreiwitten
- Zorgen voor het ontvangen van informatie van de buitenwereld (vb. op het oog zitten
eiwitten die ervoor zorgen dat we het beeld kunnen opnemen dat we zien) - Als de eiwitten hier gekwetst of kapot zijn, kan dit Cataract, een bepaalde plek voor de
ogen in het zwart, veroorzaken
hormonen –> vetten
insuline = = eiwit dat zorgt voor een goede suikerspiegel (suikerbalans in ons bloed),
heeft een specifieke opbouw. -> Wanneer deze niet goed werken kan dit suikerziekte
veroorzaken
enzymen
stoffen die zorgen voor de afbraak van andere stoffen
aminozuren
= bouwstukken van eiwitten
- Soms kan een mens ook allergisch zijn voor bepaalde aminozuren zoals bv. gluten