Definities Flashcards

(13 cards)

1
Q

Wat is een horizontale relatie?

A

Wanneer er in het landschap verbanden zijn tussen landschapselementen die zich niet op dezelfde plaats bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een verticale relatie?

A

Landschapsvormende lagen die elkaar beïnvloeden. Er bestaan relaties tussen de landschapsvormende lagen die mee het uitzicht van het landschap bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent natuurlijke plantengroei?

A

De planten die op een plaats groeien, zonder ingrijpen van de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent klimaat?

A

De gemiddelde temperatuur- en neerslagkenmerken van de lucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent reliëf?

A

De afwisseling van hoogtes en laagtes in het landschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef wat meer uitleg over water.

A

Het water aan het aardoppervlak of in de ondergrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef meer uitleg over bodem.

A

Het bovenste losse gedeelte van de aarde waarin de plantengroei en het gesteente elkaar beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

geef meer uitleg over ondergronds.

A

Het gesteente dat zich onder de bodem bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef wat voorbeelden over infrastructuur.

A

Elektriciteitskabels, windmolens, transportwegen behoren tot infrastructuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef wat voorbeelden van de industrie.

A

Fabrieken, opslagplaatsen, hopen grondstoffen… om producten te maken met machines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent ontginning?

A

De mens haalt grondstoffen uit de ondergrond, denk maar aan mijnbouw of groeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een paar voorbeelden van landbouw.

A

Akkers, weides, stallen, serres, boomgaarden… worden gebruikt om gewassen, vee, bloemen of fruit te kweken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef wat meer informatie over recreatie en toerisme.

A

Speeltuinen, sportterreinen, campings, hotels… dienen voor recreatie en toerisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly