Diabetes mellitus Flashcards

(45 cards)

1
Q

Welke secretieproducten maken eilandjes van langerhans aan?

A

insuline
glucagon
somatostatine
pancreaspolypeptide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan je meten met C-peptide?

A

maat voor hoeveel endogene insuline nog word gemaakt door B-cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke werking heeft insuline op de verschillende doelorganen

A
  • stimuleert de opname van glucose in spier- en vetweefsel
  • remt gluconeogenese en stimuleert glycogeensynthese
  • stimuleert opbouw van EW en TG’s
  • remt lipolyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Insuline is sterk …

A

anabool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de counterregulerende hormonen van insuline?

A

glucagon
ACTH -> cortisol
groeihormoon
adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de counterregulerende hormonen zijn sterk…

A

katabool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke werking hebben de counterregulerende hormonen

A

stimuleert gluconeogenese
stimuleert glycolyse
inhibitie van de insulinesecretie
=> doet bloedsuikerspiegel stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke acute levensbedreigende situaties zijn mogelijk door insulinetekort?

A
  • ketoacidose
  • hyperosmolair hyperglycemisch coma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke klinische vormen van DM zijn er?

A

DM1
DM2
GDM
MODY
Neonatale DM
Enodcrinopathieën
Medicatie- geïnduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

MODY staat voor

A

maturity onset diabetes of the young

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe bepalen we de bloedsuikerwaarden voor diagnose van DM?

A

op veneus staal! => bij glucosebelasting is glycemie in capillair bloed hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de ADA criteria voor DM?

A
  • Nuchtere glucose > 126 mg/DL
  • Hba1c > 6,5 %
  • OGTT na 2 uur > 200mg/dL
  • Symptomen van hyperglycemie + random plasma glucose van > 200 mg/dL
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de ADA criteria voor prediabetes?

A
  • Nuchter glucose 100 - 126 mg/dL (IFG)
  • Hba1C 5.7%-6.4%
  • 2 uur na OGTT 140-200mg/dL (IGTT)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de diagnose voor diabetes gesteld?

A
  • glycemiebepaling
  • Hba1c
    (glucosurie als aanwijzing)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is hb1ac?

A

percentage van HB dat via het terminaal aminozuur met glucosemolecules is bezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cave hba1c?

A
  • vals verlaagde waardes bij kortere levensduur RBC’s (bv. hypersplenisme)
  • vals verhoogde waardes bij vitB12, chronisch alcohol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de etiologie van DM1?

A
  1. erfelijke achtergrond
    - associatie HLA
    - polygenetische aandoening
  2. auto-immune bèta-celdestructie
    - T-celgemedieerde auto-immuunziekte (dysfunctie Treg’s)
    - vaak associatie met ander AIZ’s
  3. omgevingsfactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de pathofys van DM1?

A
  • auto-immuundestructie B-cellen
  • absolute insulinedeficiëntie
    -> katabole counterregulerende hormonen krijgen bovenhand = massale katabolie
    -> acute diabetessymptomatologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is LADA?

A

Latent auto - immune diabetes in adults

20
Q

Wat is de etio bij DM2?

A

erfelijk bepaald
vermoedelijk polygenetische overerving

21
Q

Wat vinden we op het labo bij DM1?

A
  • gestegen glycemie
  • laag C-peptide
  • gestegen hba1c
  • metabole acidose (vaak)
  • ketonemie/ ketonurie
  • antistoffen
22
Q

Welke 3 abnormaliteiten in pathofys van DM2?

A
  • Verminderde insulinegevoeligheid thv doelorganen
  • Defect van Bèta-cellen waardoor falende insulinesecretie
  • Toegenomen glucoseproductie thv de lever (waardoor hyperglycemie, zelfs nuchter)
23
Q

Insulineresistentie is in belangrijke mate geassocieerd met …

A

het metabool syndroom

24
Q

Wat is een rode draad aan symptomen bij metabool syndroom?

A
  • insulineresistentie
  • verhoogd nuchter en/of niet-nuchter glucose (HbA1c)
  • meestal verhoogde insuline
  • vaak gestegen plasma lipiden
  • meestal (centrale) obesitas
25
Wat vinden we op het labo bij DM2?
- HbA1c - nuchter glucose - niet-nuchter glucose - OGTT
26
Wat is de etio van GDM?
placenta produceert hormonen die organen minder gevoelig maken voor insuline -> pancreas moet meer insuline produceren om te compenseren -> indien pancreas faalt = GDM
27
Wat zijn eigenschappen van MODY?
- verzamelnaam monogenetische defecten - AD overerving!! - geen auto-antistoffen - werking van insuline zelf is niet afwijken - afwijkende functie/ regulatie van Bèta cellen - meestal jong volwassenen
28
cave MODY?
diagnose wordt vaak gemist
29
Wanneer spreekt men van een gestoorde glucosetolerantie?
2 uur na OGTT is glycemie > 140 en < 200mg / dL
30
Wanneer spreekt men van een gestoorde nuchter glucose?
Waarde >100 mg/dL maar <126mg/ dL
31
Wat is het doel van de behandeling van diabetes?
- voorkomen hyperglycemie en verminderen symptomen - ketoacidose voorkomen bij DM1 - voorkomen langetermijnstcomplicaties - optimalisatie van QoL en kwantiteit
32
Wat is de streefwaarde van HbA1c bij DM-patiënten?
6,5-7% of lager
33
Wat is lipodystrofie?
Fibrosering onderhuids weefsel
34
Welke types insuline zijn er?
USW SW MLW LW combinatiepreparaten (menginsulines)
35
Wanneer is het begineffect, piekmoment en hoe lange werkingsduur van USW insuline?
begineffect: 20min piek: 1,5u duur: 4-5u
36
Wanneer is het begineffect, piekmoment en hoe lange werkingsduur van SW insuline?
begineffect: 30min piek: 2-3u duur: 6-8u
37
Wanneer is het begineffect, piekmoment en hoe lange werkingsduur van MLW (intermediair werkende) insuline?
begineffect: 1,5u piek: 2-8u duur: 18-20u
38
Wanneer is het begineffect, piekmoment en hoe lange werkingsduur van LW insuline?
begineffect: 4u piek: 18-24u duur: -
39
Wat zijn problemen bij insulinetherapie£?
hypoglycemie lipdystrofie insulinetherapie moet worden aangepast aan activiteiten pt moet er continu aandachtig op zijn
40
Waarvoor staat FGM?
flash glucose monitoring
41
Waarvoor staat CGM
continue glucose monitoring
42
cave FGM/ CGM meetsystemen?
er is een lag-time van 10-20 min => gevaarlijk bij hypo of snel veranderen glycemiewaarden
43
Vanaf wanneer moet pt zich laten screenen op diabetes gerelateerde compli's bij DM1? Hoe vaak
jaarlijks, vanaf 5 jaar na diagnose
44
Wat zijn de doelstellingen van behandeling DM2?
1. voorkomen/uitstellen atheromatose 2. preventie/behandeling microvasculaire complicaties
45
Welke drie pijlers behandeling DM2?
1. dieet en leefstijlmaatregelen 2. rookstop indien van toepassing 3. medicamenteuze behandeling