Diabetes Mellitus Type 2 Flashcards

(16 cards)

1
Q

Wat is globaal de pathogenese van DM2?

A

DM2 wordt veroorzaakt door een combinatie van de volgende 2 factoren:
* Vermindering van insuline productie door betaceldysfunctie
* Onstaan van insuline resistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe vind insulineproductie plaats?

A

Dit vind plaats in de pancreas in de betacellen. Productie vind plaats door glucosestimulatie:
1. Glucose wordt opgenomen door de betacel via de GLUT2(insuline onafhankelijk) receptor.
2. Glucose wordt gefosforyleerd tot pyruvaat.
3. Pyruvaat wordt opgenomen in de mitochondria –> omgezet tot ATP

Het gevormde ATP heeft nu de volgende functies:
* Belanrijk voor energie van insuline vrijgave
* ATP/ADP verhouding leidt tot SUR1(SulfonyUreum Receptor) activatie –> sluit AANLIGGEND kaliumkanaal –> verandering membraampotentiëel opent calciumkanalen –> belangrijk vrijgave insulinegranules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke effecten heeft insuline in een gezond lichaam?

A

Meerdere functies:
* Remt alfa cellen –> minder glucagon –> minder glucose vrijgave
* Zorgt voor glucose opnamen in de spiercellen
* Zorgt voor glucose opnamen in vetweefsel –> remt lipolyse
* Bevorderd glycogeen opgslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe onstaat insuline resistentie?

A

Insuline resistentie onstaat via 2 mechanisme in de volgende organen:

GLUT-4: insuline afhankelijke glucose transporter. Bij insuline resistentie worden deze transporters minder naar het celmembraam getransporteert.
* Spierweefsel: Minder opname en opslag glucose
* Vetweefsel: MInder opname en meer lipolyse

De lever wordt ook meer resistent voor insuline. Leidt tot:
* Afname glycogeen synthese –> minder glucose opslag
* Toenamen glycogenolyse –> meer afbraak glycogeen tot glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe onstaat betaceldysfunctie bij DM2?

A

Ontstaat door de volgende factoren:
* De betacellen worden uitgeput door hoge insuline productie
* Glucosetoxiciteit beschadigd betacellen
* Lipotoxiciteit door meer lipolyse

Resultaat: Minder insuline productie –> hyperglycamie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke rol heeft de darmen bij insuline productie?

A

Het incretinesysteem:
De darmen herkennen verhoogde glucose en geven GLP-1 en GIP vrij
* Zorgt voor verhoogde insuline productie door de betacellen in de pancreas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe beïnvloed DM2 de insulineproductie via de darmen?

A

De functie van het incretinesysteem wordt verminderd:
* GLP-1 en GIP werking is verminderd
* GLP-1 wordt meer afgebroken door DPP-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is langdurig hoge bloed-glucose niveaus (hyperglycamie) gevaarlijk?

A

Vorming van Advanced Glycation Endproducts (AGE’s): Glucose bind aan eiwitten en vetzuren –> veroorzaakt schade:
* Schade aan bloedvaten –> verstijving / plak –> cardiovasculaire aandoeningen
* Verminderde eiwitfunctie –> orgaanschade
* Veroorzaakt neuropathie
* Veroorzaakt nefropathie
* Veroorzaakt renopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zijn de nieren betrokken bij DM2

A

De nieren bevatten de SGLT-2 Na-glucose co-transporter in de proximale tubules. Hierdoor wordt bijna alle glucose in de voorurine weer teruggereabsobeerd.
* Bij DM2 is de glucose terugresorptie via SGLT-2 verhoogd –> hyperglycamie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn risicofactoren bij DM2?

A

Genetische aanleg
Leeftijd
Leefstijl: Ongezond eten van veel suikers en vetten
Overgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn acute symptomen van DM2?

A
  • veel plassen, veel dorst
  • onverklaarbaar gewichtsverlies
  • Vermoeidheid
  • Wazig zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke lange termijn complicaties treden er op bij DM2?

A
  • Neuropathie
  • Nefropathie
  • Retinopathie
  • Verhoogde kans op cardiovasculaire aandoeningen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt DM2 in het algemeen gediagnostiseerd?

A

Dit wordt gedaan via de nuchtere bloed-glucose spiegel op twee vershillende momenten
* Bloed glucose > 7 mmol/L
* Niet nuchter > 11 mmol/L

Belangrijk HbA1c niet voor diagnostiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt er bepaald of een behandeling werkt bij DM2?

A

Er wordt hier gekeken naar de streefwaarde HbA1c ratio in mmol/mol via een vingerprik
Aanpassen wanneer:
* leeftijd < 70: > 53 mmol/mol
* verder dan stap 1: 54-58 mmol/mol
* diabetis duur > 10 jaar: 54-64 mmol/mmol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk onderscheid in patiëntengroepen wordt er gemaakt bij het behandelen van DM2?

A

Verschil tussen patiënten met/zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ontstaat de vermindering van insulineproductie bij DM2?

A

Bij DM2:
* Bloedglucose niveau’s constant te hoog > insulineproductie overactief > beta cellen worden uitgeput > minder productie en secretie
* Ook schade door glucotoxiciteit en lipotoxiciteit.