Diagnostiek Hfd 6 Flashcards

(31 cards)

1
Q

Wat wordt er met een vragenlijst ingewonnen?

A

Informatie over de problematiek van de aangemelde kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat vormen de basis voor de items van de vragenlijst?

A

Concrete uitspraken over emotionele en gedragsproblemen bij kinderen

Deze uitspraken zijn gebaseerd op klinische en/of theoretische inzichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er met de items van de vragenlijst via statistische modellen?

A

Er wordt nagegaan of de items bij een relatief klein aantal factoren passen en of die factoren een samenvatting vormen van de informatie

Dit leidt tot het berekenen van scores voor elk kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn informanten in de context van vragenlijsten?

A

De personen aan wie gevraagd wordt om een vragenlijst in te vullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn factoren in de context van vragenlijsten?

A

Groepjes items die syndromen vertegenwoordigen

De factoren vormen de schalen van de vragenlijst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van vragenlijsten?

A

Ze zijn genormeerd

Normen maken het mogelijk om individuele scores te vergelijken met die van een normgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer spreken we van adequate normering?

A

Als de steekproef representatief is en de normgroep voldoende omvang heeft

Voor minder belangrijke beslissingen minstens 200, voor belangrijke beslissingen minstens 300.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 2 soorten normen?

A
  • Normen gebaseerd op rangorde, zoals percentielscores
  • Normen gebaseerd op het gemiddelde en de spreiding van scores binnen de normgroep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt als afwijkend beschouwd in een normgroep?

A

Scores gelijk aan of lager dan 1 SD onder het gemiddelde of gelijk aan of hoger dan 1 SD boven het gemiddelde

Het 84e en 98e percentiel worden vaak als grenswaarde gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is betrouwbaarheid in de context van vragenlijsten?

A

De herhaalbaarheid of consistentie van scores op een meetinstrument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 3 soorten betrouwbaarheid zijn er?

A
  • Test-hertestbetrouwbaarheid
  • Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
  • Interne consistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de minimale betrouwbaarheid volgens COTAN voor belangrijke beslissingen?

A

Minimaal 0.80

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat meet validiteit in de context van vragenlijsten?

A

De mate waarin de vragenlijst meet wat men wil meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betreft criteriumvaliditeit, wat bepaalt de kwaliteit van de voorspelling?

A

De correlatie tussen de vragenlijstscore en het criterium

Hoe hoger de correlatie, hoe beter de validiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn validiteitscoëfficiënten voor vragenlijsten?

A

Tussen 0,40 en 0,60 als voldoende ondersteuning van de validiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de receiver operating characteristic (ROC)?

A

Geeft de relatie tussen sensitiviteit, specificiteit en voorspellende waarde van een test

17
Q

Wat geeft de sensitiviteit van een vragenlijst aan?

A

Hoe goed de vragenlijst is in het opsporen van een bepaalde stoornis

18
Q

Wat is de base rate?

A

De prevalentie; de mate waarin een stoornis op een bepaald moment in een bevolkingsgroep voorkomt

19
Q

Wat zijn voordelen van een betrouwbare en valide vragenlijst?

A
  • Standaardisatie
  • Volledigheid
  • Kwantificeerbaarheid
  • Efficiëntie
  • Transparantie
  • Feedback
  • Onderzoekbaarheid
  • Professionalisering en profilering
20
Q

Wat kan verklaringen bieden voor tegenstrijdige informatie van verschillende informanten?

A
  • Probleemgedrag kan situatiespecifiek zijn
  • Symptomen zijn minder observeerbaar
  • Informant kan (on)bewust rapporteren
  • Bekendheid met het kind
  • Leeftijd van het kind
21
Q

Wat is een betrouwbaarheidsinterval?

A

De minimum- en maximumscore waarbinnen de verkregen score kan fluctueren

Dit houdt rekening met de betrouwbaarheid van de vragenlijst.

22
Q

Wat is de Reliable Change Index (RCI)?

A

De index voor betrouwbare verandering

Berekent een verschilscore met een correctie voor de onbetrouwbaarheid van de vragenlijst.

23
Q

Wat is een verschilscore?

A

Een verschilscore is aangevuld met een correctie voor de onbetrouwbaarheid van het gebruikte meetinstrument

Dit wordt gedaan met de standaardmeetfout van het verschil en de standaardmeetfout van de vragenlijst.

24
Q

Wat kan worden vastgesteld met de methode van de verschilscore?

A

Of in een individueel geval het verschil tussen 2 scores groter is dan de fluctuaties die op basis van de betrouwbaarheid van de vragenlijst mogen worden verwacht

Dit zegt echter niets over de substantie van de gemeten gedragsverandering.

25
Wat is een aanvullend criterium voor de gemeten gedragsverandering?
De nametingsscore moet binnen het normale scorebereik vallen ## Footnote Tenslotte moeten alternatieve verklaringen worden uitgesloten.
26
Welke organisatie inventariseert en beoordeelt tests in Nederland?
COTAN ## Footnote COTAN beoordeelt tests volgens gedetailleerde criteria die betrekking hebben op zeven verschillende kwaliteitsaspecten.
27
Noem de zeven kwaliteitsaspecten die COTAN beoordeelt.
* Theoretische achtergrond * Kwaliteit van testmateriaal * Kwaliteit van de handleiding * Normen * Betrouwbaarheid * Begripsvaliditeit * Criteriumvaliditeit ## Footnote Deze aspecten zijn belangrijk voor de evaluatie van tests.
28
Wat moeten hulpverleners bepalen over vragenlijsten?
Welke vragenlijsten van voldoende kwaliteit zijn voor het doel waarvoor ze moeten worden ingezet ## Footnote Vragenlijsten schieten nog wel eens tekort.
29
Wat zijn enkele tekortkomingen van vragenlijsten?
* Onvoldoende normering * Onvoldoende criteriumvaliditeit * Sensitiviteit, specificiteit en voorspellende waarde worden vaak niet genoemd ## Footnote Ondanks deze tekortkomingen worden de lijsten in de praktijk wel gebruikt.
30
Vul de lege plek in: De normering van diverse vragenlijsten is _______.
[onvoldoende] ## Footnote Dit is een veelvoorkomend probleem bij vragenlijsten.
31
Wat moet extra kritisch zijn bij het gebruik van vragenlijsten?
Bewust zijn van de tekorten ## Footnote Dit is essentieel voor hulpverleners bij de keuze van vragenlijsten.