Dit Jaar 1ste Semester Flashcards

0
Q

4 stappen / functies van de manager

A

De 4 managementsfuncties zijn: plannen, organiseren, leiding geven en controleren.

  1. Plannen: het formuleren van doelstellingen, het ontwikkelen van strategieën voor het realiseren van deze doelstellingen en het ontwikkelen van plannen om de benodigde werkzaamheden te integreren en te coördineren.
  2. Organiseren: Het vaststellen van taken die moeten worden uitgevoerd, wie wat moet doen, hoe taken samen moeten worden uitgevoerd, wie verantwoording moet afleggen aan wie en wie welke beslissingen moet nemen.
  3. Leiding geven: Het motiveren van werknemers, het ondersteunen van afzonderlijke werknemers en werkgroepen tijdens het werk, het kiezen van de effectiefste communicatiekanalen en het oplossen van problemen met werknemers.
  4. Controleren: Het vaststellen van een daadwerkelijke prestaties, het vergelijken hiervan met de prestatienormen en het zo nodig nemen van corrigerende stappen.

Het is dan ook beter de verschillende functies van het management als een proces te zien: het managementproces: Het geheel van beslissingen en werkzaamheden waarbij managers betrokken zijn tijdens het plannen, organiseren, leidinggeven en controleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Leg uit: management; efficiëntie en effectiviteit + het verschil

A

Management is het proces van het coördineren van werkzaamheden, zodat deze efficiënt en effectief met en door anderen kunnen worden afgerond.

Proces = d.w.z. dat de taken of de primaire activiteiten waar de manager bij betrokken is, doorlopend zijn.

Efficiënt = het behalen van de grootst mogelijke productie met de minst mogelijke input; activiteiten op de juiste manier uitvoeren, goed doen.

Omdat managers meestal met een beperkte input (middelen zoals mensen, geld, apparatuur) moeten werken, moeten ze die input zo efficiënt mogelijk gebruiken. M.a.w. de taken zo goed mogelijk uitvoeren met zo min mogelijk verspilling van bronnen.

Effectiviteit: het voltooien van de juiste activiteiten voor het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen.

Efficiëntie heeft te maken met de middelen: efficiënt werken.

Effectiviteit heeft te maken met het einddoel of het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn hofstede’s 5 dimensies om nationale culturen te beoordelen?

A

Onderzoek toont aan dat nationale cultuur meer invloed heeft op de werknemers dan de bedrijfscultuur.

De vijf dimensies van Hofstede tonen aan dat managers en medewerkers op 5 dimensies van nationale cultuur verschillen:

  1. Individualisme / collectivisme:
    * individualisme: is de mate waarin mensen in een land de voorkeur geven om als individuen te handelen in plaats van als leden van groepen.
    * collectivisme: dat wordt gekenmerkt door een sociaal raamwerk waarbinnen mensen er de voorkeur aan geven om als leden van een groep te handelen en verwachten dat anderen in de groep waarvan zij deel uitmaken voor hen zullen zorgen en hen zullen beschermen.
  2. Machtsafstand: als een maatstaf voor de mate waarin een samenleving het feit accepteert dat macht binnen instituten en organisaties ongelijk is verdeeld.
  3. Onzekerheidsvermijding: beschrijft de mate waarin mensen risico aankunnen en de voorkeur geven aan gestructureerde situaties boven ongestructureerde.
  4. Masculiniteit / femininiteit:
    * masculiniteit: is de mate waarin waarden als assertiviteit, het verwerven van geld en materiële zaken, en rivaliteit overheersen.
    * feminiteit: is een nationaal cultureel kenmerk dat relaties en zorg om anderen benadrukt
  5. Gerichtheid op lange of korte termijn:
    * lange termijn: beschrijft de mate waarin een samenleving wordt gekenmerkt door het aanpassen van traditie aan de omstandigheden, zuinig omspringen met middelen, geleidelijke resultaten en aandacht voor normen en waarden.
    * korte termijn: beschrijft de mate waarin een samenleving wordt gekenmerkt door respect voor traditie en sociale verplichtingen, beperkte investeringen, snelle resultaten en aandacht voor beeldvorming.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is maatschappelijke verantwoordelijkheid ?

A

Maatschappelijke verantwoordelijkheid: is de intentie van een onderneming die verder gaat dan haar wettelijke en economische verplichtingen, om de juiste dingen te doen en zo te handelen dat het goed is voor de samenleving, wat verwijst naar de sociaal-economische zienswijze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 fasen van mvo

A

Fase 1: de manager past de klassieke zienswijze van maatschappelijke verantwoordelijkheid toe en leeft alle wetten en regels na terwijl hij eigenlijk alleen voor de belangen van aandeelhouders zorgt.

Fase 2: de managers breiden hun verantwoordelijkheid uit naar een andere belangrijke stakeholdergroep, de werknemers.

Fase 3: de managers breiden hun verantwoordelijkheden uit naar andere stakeholders in de specifieke omgeving, voornamelijk klanten en leveranciers. Hun filosofie in deze fase is dat ze hun verplichtingen aan aandeelhouders alleen kunnen nakomen door in de behoeften van deze andere stakeholders te voorzien.

Fase 4: wordt gekenmerkt door de hoogste sociaal-economische commitment, de managers voelen dat ze een verantwoordelijkheid jegens de gehele samenleving hebben. Ze beschouwen hun onderneming als een publieke grootheid en menen daarom dat het belangrijk is om het algemeen belang te dienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Doel van plannen?

A

Doelen van planning:

  1. Richting geven en onzekerheid verminderen (de goede dingen doen)
  2. Afval en overlap reduceren (de dingen goed doen)
  3. Leren in de organisatie bevorderen door doelen en normen met elkaar te vergelijken (de dingen beter doen)
  4. De plaats van de organisatie in de vele bedrijfsketens bepalen (wat doet de organisatie en wat laten we anderen doen, de dingen laten doen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is mbo?

A

MBO-methode (management by objective): een managementsysteem waarin managers en werknemers specifieke prestatiedoelstellingen vaststellen. De voortgang wordt periodiek gemeten en beloningen worden toegekend op basis van deze voortgang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 6 stappen in het strategisch management proces?

A

De zes stappen in het strategisch managementproces:

  1. De missie en de visie vaststellen:
    Elke organisatie heeft een missie nodig (= een verklaring van het algemene doel van de organisatie). Het onder woorden brengen van de missie is het mission statement van de organisatie, die dwingt managers om met zorg de bedoeling van hun producten of diensten vast te stellen. De doelen van een onderneming geven ons meetbare prestatiedoelstellingen, die het personeel vervolgens zullen trachten te verwezenlijken.
  2. De externe omgeving analyseren:
    Bij het maken van een analyse van de externe omgeving moeten managers zowel de specifieke als de algemene omgeving onderzoeken, om te zien welke trends en veranderingen er zich voordoen.

De externe analyse is zo belangrijk dat het goed is om er grip op te krijgen. In de externe analyse bekijken we de externe omgeving van de organisatie (= instellingen of krachten van buitenaf die van invloed zouden kunnen zijn op de resultaten van een organisatie). Die bestaat uit twee onderdelen:

  1. De specifieke omgeving: dat deel van de omgeving dat direct invloed heeft op het al dan niet bereiken van de doelstellingen van een organisatie. Omvat de bedrijfstak, klanten, concurrenten en stakeholders.
  2. Algemene omgeving: omstandigheden van buitenaf die van invloed kunnen zijn op de organisatie. Deze omvat demografische, economische, sociaal-culturele, technologische, ethische, politieke en juridische factoren.

Na het analyseren van de omgeving kunnen managers vaststellen welke mogelijkheden de organisatie kan benutten en met welke bedreigingen de organisatie te maken heeft. Kansen zijn positieve trends in de externe omgevingsfactoren. Bedreigingen zijn negatieve trends.

  1. Een interne analyse:
    De interne analyse verschaft ons belangrijke informatie over de specifieke middelen en vaardigheden van een organisatie.
  • De middelen: De bezittingen van een organisatie die worden gebruikt om producten en diensten voor klanten te ontwikkelen, te produceren en te leveren.
  • Capaciteiten: Vaardigheden en het vermogen om die activiteiten te ontplooien die nodig zijn voor het bedrijf.
  • Sterke punten: Elke activiteit waarin de organisatie goed is of alle unieke middelen die nodig zijn om de strategische doelstellingen te realiseren.
  • Zwakke punten: Activiteiten waarin de organisatie niet goed is of vereiste middelen waarover het niet beschikt, zodat dit een belemmering is om de strategische doelstellingen te realiseren.

De gecombineerde externe en interne analyse worden de SWOT-analyse genoemd, omdat het een analyse is van sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen van de organisatie.

  1. Strategieën formuleren: Het ontwikkelen en evalueren van strategische alternatieven. Gebruik maken van de sterke kanten en externe kansen van een organisatie.
  2. Strategieën implementeren (door organiseren en leiden):
    Implementatie: Het effectief aanpassen van de structuur en de activiteiten aan de omgeving.
    De omgeving bepaalt de gekozen strategie; effectieve implementatie van strategieën vraagt om een organisatorische structuur die voldoet aan de vereisten.
  3. De strategieën evalueren (door controleren):
    Hoe effectief zijn de strategieën gebleken?
    Waar kunnen we bijsturen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is taakcoördinatie ? Wat zijn de 5 vormen taakcoördinatie ?

A

= structuur op basis waarvan taken worden gegroepeerd

  1. Functiegerichte taakcoördinatie
  2. Productgerichte taakcoördinatie
  3. Geografische taakcoördinatie
  4. Procesgerichte taakcoördinatie
  5. Klantgerichte taakcoördinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 5 stadia van groepsontwikkeling?

A
  1. Formering
  2. Schikking
  3. Normering
  4. Presteren
  5. Afwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definitie team + 4 meest voorkomende teams

A

= formele groepen individuen die van elkaar afhankelijk zijn en samen verantwoordelijk zijn voor het bereiken van een bepaald doel

Typen teams:

  1. Functionele teams: een team dat uit een manager en medewerkers uit een bepaald functioneel gebied bestaat
  2. Zelfsturende teams: een team dat zonder manager werkt en zelf verantwoordelijk is voor het hele werkproces of -segment
  3. Functieoverschrijdende teams: groepen medewerkers die zich ieder op een eigen gebied hebben gespecialiseerd en die samen aan een project werken
  4. Virtuele teams: teams waarbij her en der verspreide leden via computertechnologie bijeenkomen om een bepaald doel te verwezenlijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen een conventionele methode en de MBO-methode ?

A

Conventionele methode: een methode om doelen te formuleren waarbij de hoofddoelen in het bedrijf worden opgesteld en vervolgens worden onderverdeeld in specifiekere doelstellingen voor elk organisatieniveau. Als de hiërarchie van bedrijfsdoelen in orde is, vormt het een geïntegreerd netwerk van doelen of middel-doelketen (= een geïntegreerd netwerk van doelen waarbij het bereiken van doelen in het ene niveau het middel vormt om doelen in het hoger liggend niveau te bereiken). Doelen worden top-down geformuleerd.

Doelen van het topmanagement: “we moeten de prestaties van het bedrijf verbeteren”
Doelen van de divisiemanager: “Ik wil een significante winststijging in deze divisie zien”
Doelen van de afdelingsmanager: “de winst moet omhoog ongeacht wat hiervoor nodig is”
Doelen van werknemers: “Maak je geen zorgen over de kwaliteit, als het maar snel gebeurt”

MBO-methode (management by objective): een managementsysteem waarin managers en werknemers specifieke prestatiedoelstellingen vaststellen. De voortgang wordt periodiek gemeten en beloningen worden toegekend op basis van deze voortgang.

MBO-programma’s kennen 4 elementen: specifieke doelen, participerend beslissen, een expliciet tijdpad en feedback over de prestatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is empowerment

A

Managers geven medewerkers meer bevoegdheid inspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

MAGIE

A

Wordt gebruikt bij het vertalen van de visie/missie naar meer strategische / tactische doelen.
M = meetbaar (meetprocedure)
A = acceptabel (draagvlak)
G = gecommuniceerd (bekend bij betrokkenen)
I = inspirerend (geeft energie, motiverend)
E = engagerend (bindend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Specifieke omgeving

A

Dat deel van de omgeving dat direct invloed heeft op het al dan niet bereiken van de doelstellingen van een organisatie. Omvat bedrijfstak, klanten, concurrenten, stakeholders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

State of control

A

Het aantal werknemers waaraan een manager efficiënt en effectief leiding kan geven.