Dos 2 Route 2 Flashcards
1
Q
Een angst
A
Une angoisse
2
Q
Een angst 2
A
Une anxiete
3
Q
Een spin
A
Araignee
4
Q
Een lift
A
Un ascenseur
5
Q
Een landing
A
Un atterisage
6
Q
Een hart aanval
A
Un crise cardiaque
7
Q
Een opstijging
A
Un decollage
8
Q
Het flauwvallen
A
L’evanouissement
9
Q
Een massa
A
Une foule
10
Q
Buikpijn
A
Un mal de ventre
11
Q
Een hartklopping
A
Une palpitation
12
Q
Een geheugen verlies
A
Une perte de memoire
13
Q
Het rood worden / het blozen
A
Le rougissement
14
Q
Het zweet
A
La sueur
15
Q
Een symptoom
A
Un symptome
16
Q
Een trilling / het bibberen
A
Un tremblement
17
Q
Een duizeling
A
Un vertige
18
Q
Het overgeven
A
Le vomissement
19
Q
Op kennis gerigd
A
Cognitif
20
Q
Van het gedrag
A
Comportemental
21
Q
Oncontroleerbaar
A
Incontrolable
22
Q
Ongeneselijk
A
Incurable
23
Q
Irrationeel
A
Irrationnel
24
Q
Obsessief
A
Obsessionnel
25
Voortdurend
Permanent
26
Gevreesd
Redoute
27
Controleren
Controler
28
Vrezen
Craindre
29
Redeneren
Raisonner
30
Flauwvallen 2
S’evanour
31
Lijden aan
Souffrir
32
Trillen
Trembler
33
Overgeven
Vomir
34
Bang zijn van
La peur de