Dossier 1, En route 1 Flashcards
(94 cards)
1
Q
de vriendschap
A
l’amitié
2
Q
de liefde
A
l’amour
3
Q
een avontuur
A
une aventure
4
Q
een kus
A
un baiser
5
Q
een boot
A
un bateau
6
Q
een badmuts
A
un bonnet de bain
7
Q
een schatkaart
A
une carte au trésor
8
Q
een strandstoel
A
une chaise de plage
9
Q
een zandkasteel
A
un château de sable
10
Q
een gevecht
A
un combat
11
Q
een competitie
A
une compétition
12
Q
een ploeg, een team
A
une équipe
13
Q
een net
A
un filet
14
Q
een bos
A
une forêt
15
Q
een kajak
A
un kayak
16
Q
een badpak
A
un maillot de bain
17
Q
de zee
A
la mer
18
Q
een monitor
A
un moniteur, une monitrice
19
Q
een berg
A
une montage
20
Q
een parasol
A
un parasol
21
Q
een landschap
A
un paysage
22
Q
een vakantiefoto
A
une photo de vacances
23
Q
een zwembad
A
une piscine
24
Q
een waterpistool
A
un pistolet à eau
25
een strand
une plage
26
een surfplank
une planche de surf
27
een wandeling
une promenade
28
een (lange) tocht
une randonnée
29
een rots
un rocher
30
het zand
le sable
31
een rugzak
un sac à dos
32
een handdoek
une serviette
33
een tent
une tente
34
een kampeerterrein
un terrain de camping
35
een speelterrein
un terrain de jeu
36
een schat
un trésor
37
een reiziger
un voyageur
38
aangenaam
agréable
39
plezierig
amusant(e)
40
avontuurlijk
aventureux/aventureuse
41
gewoon
banal(e)
42
tof
chouette
43
grappig
drôle
44
buitengewoon
extraordinaire
45
gek
fou/folle
46
geweldig, te gek
génial(e)
47
grandioos, schitterend
grandiose
48
ongelooflijk
incroyable
49
interessant
intéressant(e)
50
magisch
magique
51
prachtig
merveilleux/merveilleuse
52
orgineel
orginal(e)
53
ontspannend
relax(e)
54
romantisch
romantique
55
sensationeel
sensationnel/sensationnelle
56
spectaculair
spectaculaire
57
uniek
unique
58
toevoegen
ajouter
59
aanvallen
attaquer
60
zonnen
bronzer
61
kamperen
camper
62
roepen
crier
63
winnen
gagner
64
lezen
lire
65
zwemmen
nager
66
posten
poster
67
zich auseren
s'amuser
68
welnu, dus, dan
alors
69
eerst
d'abord
70
ten slotte
enfin
71
vervolgens, dan
ensuite
72
ten slotte
finalement
73
daarna, dan
puis
74
op het platteland
à la campagne
75
buiten
à l'extérieur
76
aan zee
à la mer
77
een schat zoeken
chercher un trésor
78
een zandkasteel bouwen
construire un château de sable
79
een kus geven
donner un baiser
80
in een tent slapen
dormir sous une tente
81
in de stad
en ville
82
bezig zijn met
être en train de
83
op het punt staan te
être sur le point de
84
kamperen
faire du camping
85
kajakken
faire du kayak
86
surfen
faire du surf
87
een wandeling maken
faire une promenade
88
een lange tocht maken
faire une randonnée
89
pootjebaden
faire trempette
90
een team vormen
former une équipe
91
in het water spelen
jouer dans l'eau
92
in een team spelen
jouer en équipe
93
op het strand spelen
jouer sur la plage
94
op de (eerste) foto
sur la (première) photo