Dossier 3 Flashcards
(96 cards)
1
Q
een taak
A
une tâche
2
Q
huishoudelijk
A
ménager, ménagère
3
Q
schoonmaken, poetsen
A
nettoyer
4
Q
opruimen
A
ranger
5
Q
wachten op
A
attendre
6
Q
naar beneden gaan
A
descendre
7
Q
horen
A
entendre
8
Q
verliezen
A
perdre
9
Q
nemen
A
prendre
10
Q
strijken
A
repasser
11
Q
zich kammen
A
se coiffer
12
Q
douchen
A
se doucher
13
Q
zich wassen
A
se laver
14
Q
opstaan
A
se lever
15
Q
zich opmaken, schminken
A
se maquiller
16
Q
zich scheren
A
se raser
17
Q
wakker worden
A
se réveiller
18
Q
zich aankleden
A
s’ habiller
19
Q
zich bezighouden met
A
s’ occuper de
20
Q
maaien, snoeien
A
tondre
21
Q
zijn tanden poetsen
A
se brosser les dents
22
Q
zijn handen wassen
A
se laver les mains
23
Q
zijn haren kammen
A
se peigner les cheveux
24
Q
elke week
A
chaque semaine
25
keer per
fois par
26
een stofzuiger
un aspirateur
27
de boodschappen
les courses
| F
28
de afval
les déchets
| M
29
een poetsvrouw
une femme de ménage
30
een haag
une haie
| la haie
31
een tuinman
un jardinier
32
een ruitenwasser
un laveur de vitres
33
een wasmachine
un lave-linge
34
een afwasmachine
un lave-vaisselle
35
de was
la lessive
36
het wasgoed
le linge
37
het huishouden
le ménage
38
een gazon
une pelouse
39
de verdeling
la répartition
40
het strijken
le repassage
41
de afwas
la vaisselle
42
dagelijks
quotidien- quotidienne
43
sproeien, water geven
arroser
44
vegen
balayer
45
inladen
charger
46
wijden aan
consacrer à
47
afruimen
débarrasser
48
moeten
devoir
49
afvegen
essuyer
50
eten geven, voeden
nourrir
51
schillen
peler
52
opwouven, plooien
plier
53
uitlaten, mee uit wandelen nemen
promener
54
opruimen
ramasser
55
ophangen
suspendre
56
snoeien
tailler
57
sorteren
trier
58
leegmaken
vider
59
afstoffen
enlever la poussière
60
het bed opmaken
faire le lit
61
de tafel dekken
mettre la table
62
stofzuigen
passer l'aspirateur
63
een kast
une armoire
64
een badkuip
une baignoire
65
een boekenkast
une bibliothèque
66
een berghok
une buanderie
67
een bureau
un bureau
68
een kelder
une cave
69
een stoel
une chaise
70
een slaapkamer
une chambre à coucher
71
een gang
un couloir
72
een keuken
une cuisine
73
een douche
une douche
74
een hal
une entrée
75
een trap
un escalier
76
een schap, een rek
une étagère
77
een zetel
un fauteuil
78
een garage
un garage
79
een zolder
un grenier
80
een tuin
un jardin
81
een staanlamp
un lampadaire
82
een lamp
une lampe
83
een wastafel
un lavabo
84
een bed
un lit
85
een woonkamer, living
un living
86
een spiegel
un miroir
87
een kamer, ruimte
une pièce
88
een inbouwkast
un placard
89
een kapstok
un portemanteau
90
een kraan
un robinet
91
een eetkamer
une salle à manger
92
een badkamer
une salle de bains
93
een woonkamer
une salle de séjour
94
een salon
un salon
95
een tafel
une table
96
een salontafel
une table basse