Druiventeelt Flashcards

1
Q

Wat zijn primaire aroma’s

A

Aroma’s die van de druiven afkomstig zijn of die tijdens het vergistingsproces zijn ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn secundaire aroma’s

A

Aroma’s die ontstaan tijdens het wijnmaakproces na afloop van de vergisting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn tertiaire aroma’s

A

Aroma’s waarbij de oorsprong ligt in het rijpingsproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke aroma’s ontstaan bij het oxidatieve proces

A

Door de werking van zuurstof ontwikkelen de tertiaire aroma’s koffie en karamel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke aroma’s ontstaan bij het proces met bescherming van zuurstof

A

Door de bescherming van zuurstof ontwikkelen de tertiaire aroma’s benzine, honing of paddenstoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel procent is laag alcoholgehalte

A

Minder dan 11%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel proces is hoog alcoholgehalte

A

14% of meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel procent is gemiddeld alcoholgehalte

A

11%-13,9%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat heeft een druivenstok nodig

A

Warmte, zonlicht, kooldioxide, water en voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zorgt voor fotosynthese

A

Zonlicht + kooldioxide + water = suiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stages van de vorming en rijping van de druif

A

Bloei, voortzetting, véraison, rijping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bloei

A

Bloemetjes bestuiven zichzelf en zijn daarbij afhankelijk van de wind. Elk bloemtrosje wordt een druiventros

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vruchtzetting

A

Als het bloemetje bestoven is, gaat het zaad produceren en opzwellen. Het bloemetje wordt een druif

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Véraison

A

Midden in de zomer, in het begin van het rijpingsproces verliezen druiven hun donkergroene kleur en veranderen in blauwe of witte druiven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rijping

A

Begin van het rijpingsproces hebben druiven hoog zuurgehalte. Tijdens de rijping zwellen de druiven op door water (zuurgehalte wordt minder) en worden zacht en vlezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke smaken ontwikkelen zich bij het rijpingsproces

A

Witte druiven: van groen fruit naar steenfruit en tropisch fruit, blauwe druiven: van vers fruit naar gestoofd fruit

17
Q

Concentratie druivensuikers

A

Extra lange rijping, botrytis en bevroren druiven

18
Q

Wat zijn de juiste omstandigheden voor botrytis

A

Rijpe druiven, vochtige, nevelige ochtenden (voor groei en verspreiding schimmel) en warme, droge middagen (schimmelgroei in toom houden)

19
Q

Hoe werkt botrytis / edele rot

A

Schimmel maakt een gaatje in de schil waardoor de zuiren, suikers en smaakstoffen zich concentreren

20
Q

Hoe ontstaat ijswijn

A

Druiven worden geplukt terwijl ze bevroren zijn. Bij het persen worden ijskristallen en schillen van het sap gescheiden

21
Q

Welke factoren vormen klimaat

A

Warmte, zonlicht en beschikbaarheid water

22
Q

Hoeveel graden is een koel klimaat

A

Lager van 16,5

23
Q

Hoeveel graden is een gemiddeld klimaat

A

16,5-18,5

24
Q

Hoeveel graden is een warm klimaat

A

18,5-21

25
Q

Wat zijn de invloeden van klimaat

A

Breedtegraad, hoogte, zeeën, rivieren, lucht, bewolking, mist en nevel, bergen, helling en expositie en bodem

26
Q

Koel oogstjaar

A

Druiven worden moeilijk rijp. Zuurgehalte hoog, suikergehalte laag en kenmerkende aroma’s ontwikkelen zich

27
Q

Warme oogstjaren

A

Druiven worden moeilijk rijp, kunnen beschadigd raken, niet kenmerkende aroma’s van gedroogd fruit ontwikkelen zich

28
Q

Wat zijn de extreme in weer

A

Koel oogstjaar, warme oogstjaar, droogte, sterke regenval, hagel en vorst

29
Q

Geographische etiketnamen binnen EU

A

Beschermde oorsprongbenaming (BOB) en Beschermde geographische aanduiding

30
Q

Wat betekent BOB / AOP

A

Relatief kleine gebieden met strikte regels

31
Q

Wat betekent BGA / IGP

A

Groter gebied met minder strikte regels dan BOB / AOP

32
Q

Oude wijnstokken

A

Vieilles vignes. Produceren minder druiven maar met geconcentreerde en complexere aroma’s

33
Q

Late oogst

A

Late harvest / vandanges tradives. Rijpere smaken met hoger suikergehalte en vollere body