duits woordenschat trede 6 Flashcards
(49 cards)
der name
de naam
wie ist denn ihr name ?
Wat is uw naam ?
der vorname
de voornaam
mein vorname ist Elisabeth aber alle nennen mich lisa
mijn voornaam is Elisabeth maar iedereen noemt mij Lisa
der nachname
de achternaam
buchstabieren sie doch bitte ihren nachnamen
kunt u alstublieft uw achternaam spellen
die frau
mevrouw
frau van kampen ist verheiratet und hat drei kinder
mevrouw van kampen is getrouwd en heeft drie kinderen
der herr
de meneer
Herr Schneider, schön Sie zu sehen
Meneer Schneider, goed om u te zien
Das geschlecht
het geslacht
Geben Sie hier bitte das Geschlecht an: weiblich oder männlich
vermeld hier alstublieft het geslacht: vrouwelijk of mannelijk
geschieden
gescheiden
Seit ich geschienden bin, trage ich wieder meinen Mädchennamen
Sinds ik gescheiden ben, draag ik weer mijn meisjesnaam
alleinstehend
alleenstaand
Die Frau ist alleinstehend,sie lebt allein
De vrouw is alleenstaand
der witwer
de weduwnaar
Er wurde früh witwer, seine Frau starb sehr jung.
Hij is vroeg weduwnaar geworden, zijn vrouw is heel jong overleden.
die witwe
de weduwe
Sie Wurde früh witwe , ihr mann starb sehr jung.
Zij is vroeg weduwe geworden , haar man is heel jong overleden.
alt
oud
Wie alt sind Sie ? Ich bin 46 jahre alt,
Hoe oud bent u ? Ik ben 46 jaar oud.
das alter
de leefdtijd
Bis ins hohe alter fuhr er auto
tot op hoge leefdtijd reed hij met de auto
