Dutch Vocabulary Flashcards
(133 cards)
1
Q
de deur
A
door
2
Q
getallen
A
numbers
3
Q
de docent
A
teacher/lecturer
4
Q
de apotheker
A
pharmacist
5
Q
de arts
A
doctor
6
Q
de stage
A
internship
7
Q
geleden
A
ago
8
Q
redelijk
A
reasonable
9
Q
meestal
A
mostly
10
Q
de geneeskunde
A
medicine
11
Q
kennen
A
to know/be familiar with
12
Q
weten
A
to know (facts)
13
Q
al goed
A
alright
14
Q
liggen
A
to lie (position)
15
Q
reizen
A
to travel
16
Q
heten
A
to be named
17
Q
vandaan
A
from
18
Q
de cursus
A
course
19
Q
het dorp
A
village
20
Q
de wiskunde
A
maths
21
Q
de onderzoeker
A
researcher
22
Q
de leraar
A
teacher (school)
23
Q
het beroep
A
profession
24
Q
geboren
A
to be born
25
de geboortedatum
birthday
26
de postcode
postcode
27
de medecursist
fellow student
28
ander
another
29
vertellen
to tell
30
maandag
Monday
31
dinsdag
Tuesday
32
woensdag
Wednesday
33
donderdag
Thursday
34
vrijdag
Friday
35
zaterdag
Saturday
36
zondag
Sunday
37
vandaag
today
38
morgen
tomorrow
39
overmorgen
the day after tomorrow
40
over drie dagen
in 3 days
41
gisteren
yesterday
42
eergisteren
the day before yesterday
43
drie dagen geleden
3 days ago
44
de ochtend/de morgen
morning
45
vanochtend/vanmorgen
this morning
46
zondagochtend/zondagmorgen
Sunday morning
47
morgenochtend
tomorrow morning
48
's ochtends/'s morgens
in the morning (general)
49
de middag
afternoon (12pm-6pm)
50
vanmiddag
this afternoon
51
maandagmiddag
monday afternoon
52
morgenmiddag
tomorrow afternoon
53
's middags
in the afternoon (general)
54
tussen de middag
12-2pm
55
de avond
evening (6pm-12am)
56
vanavond
this evening
57
's avonds
in the evening (general)
58
dinsdagavond
tuesday evening
59
morgenavond
tomorrow evening
60
de nacht
night (12am-6am)
61
vannacht
tonight
62
middernacht
midnight
63
's nachts
at night (general)
64
de hal
hall
65
de gang
hallway
66
de keuken
kitchen
67
de woonkamer
living room
68
de tuin
garden
69
de schuur
barn/shed
70
de trap
stairs
71
de slaapkamer
bedroom
72
de studeerkamer
study
73
de badkamer
bathroom
74
de zolder
attic
75
de schoorsteen
chimney
76
de begane grond
ground floor
77
de eerste verdieping/etage
first floor
78
de bank
couch
79
de kast
cabinet/cupboard
80
het dressoir
dresser/sideboard
81
de tafel
table
82
de salontafel
coffee table
83
de vaas
vase
84
de afstandsbediening
remote control
85
het tijdschrift
magazine
86
de stoel
chair
87
de fauteuil
armchair
88
de (centrale) verwarming
heating
89
het gordijn
curtain
90
het kleed
rug
91
het schilderij
painting
92
de televisie
TV
93
de tablet
tablet
94
de lamp
lamp
95
de schemerlamp
table lamp
96
de vloerlamp
floor lamp
97
het kussen
cushion/pillow
98
het bed
bed
99
het tweepersoonsbed
double bed
100
het dekbed
duvet
101
de kledingkast
wardrobe
102
het nachtkastje
bedside table
103
de wekker
alarm clock
104
het laminaat
laminate flooring
105
het aanrecht
countertop
106
de gootsteen
sink
107
de kraan
tap
108
de oven
oven
109
het fornuis
stove
110
de koelkast
fridge
111
de vaatwasser
dishwasher
112
de magnetron
microwave
113
de afzuigkap
extractor hood
114
de vriezer
freezer
115
het bad
bath
116
de douche
shower
117
het douchegordijn
shower curtain
118
de douchekraan
shower tap
119
de wastafel
bathroom sink
120
de handdoek
towel
121
de badmat
bath mat
122
de wasmachine
washine machine
123
de spiegel
mirror
124
het bureau
desk
125
de bureaustoel
desk chair
126
de bureaulamp
desk lamp
127
de computer
computer
128
de laptop
laptop
129
de printer
printer
130
de archiefkast
filing cabinet
131
boven
above
132
tegenover
opposite
133
de vensterbank
windowsill
