echo verliefd-ovidius-latijn Flashcards by ruby goossens

Q

ergo

A

nevenschikkend voegwoord

dus

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ubi

A

onderschikkend voegwoord

toen, wanneer

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

per

A

voorzetsel+ acc

door, gedurende

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

devius

A

devia, devium

afgelegen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

rus

A

ruris (o.)

platteland

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

vagari

A

vagor, vagatus sum

rondzwerven

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

videre

A

video, vidi, visum

zien

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

et

A

nevenschikkend voegwoord

en, ook

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

incalescere

A

incalesco, incalui,-

ontbranden (van liefde)

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

sequi

A

sequor, secutus sum

volgen

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

vestigium

A

vestigii (o.)

spoor

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

furtim

A

bijwoord

heimelijk

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

quo

A

bijwoord (bij comperatief)

hoe

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

magis

A

bijwoord

meer

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

flamma

A

flammae (v.)

vlam

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

prope

A

bijwoord

dichtbij, bijna

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

calescere

A

calesco, calui,-

warm worden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

non

A

ontkenning

niet

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

aliter

A

bijwoord

anders

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

quam

A

bijwoord (in vergelijkingen)

dan

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

cum (ind)

A

voegwoord+ ind

toen wanneer

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

cum (conj)

Study These Flashcards

A

voegwoord+ conj

toen omdat hoewel

Q

summus

Study These Flashcards

A

summa, summum

hoogste, de top van

Q

circumlinere

Study These Flashcards

A

circumlino,-,circumlitum

iets om iets anders smeren

taeda

taedae (v.) fakkel

admovere

admoveo, admovi, admotum dichterbij brengen

rapere

rapio, rapui, raptum grijpen, roven

vivax

vivax, vivax, vivacis licht ontvlambaar

sulpur

sulpuris (o.) zwavel

quotiens

bijwoord hoeveel keer?, (zoveel keer) als

velle

volo, volui, - willen

blandus

blanda, blandum lief

accedere

accedo, accessi, accessum naderen

dictum

dicti (o.) woord, gezegde

mollis

millis, molle, mollis zacht, buigzaam

adhibere

adhibeo, adhibui, adhibitum gebruiken

preces

precum (v.mv.) smeekbeden

natura

naturae (v.) aard, natuur

repugnare

repugno, repugnavi, repugnatum zich verzetten (tegen)

nec

nevenschikkend voegwoord en niet

sinere

sino, sivi, situm toelaten

incipere

incipio, incepi, inceptum beginnen

sed

nevenschikkend voegwoord maar

qui

betrekkelijk voornaamwoord die, dat

ille

aanwijzend voornaamwoord die, dat

paratus

parata, paratum (voor)bereid, geoefend, vastbesloten

esse

sum, fui, - zijn, bestaan

exspectare

exspecto, exspecatvi, exspectatum (af)wachten, verwachten

sonus

soni (m.) klank

ad

voorzetsel + acc naar, tot, bij

suus

sua, suum bezittelijk voornaamwoord zijn, haar, hun

verbum

verbi (o.) woord

remittere

remitto, remisi, remissum terugzenden