eco Flashcards

1
Q

functie

A

De werkzaam heden die bij een baan hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

loon in natura

A

Alles dat verdiend wordt met werken, behalve geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

minimumloon

A

Het loon dat een werkgever minimaalmoet betalen aan werknemer vanaf 21 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rente

A

Een vergoeding voor het afstaan van geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

huur

A

Een vergoeding voor het afstaan van een woonruimte of bedrijfsruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pacht

A

Een vergoeding van het afstaan van grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aandeel

A

Een bewijs dat iemand mede-eigenaar is van een onderneming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dividend

A

Een winstuitkering van een bedrijf aan een aandeelnemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

koers

A

Een prijs van een aandeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

studiefinanciering

A

Een uitkering voor scholieren en studenten vanaf 18 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

huurtoeslag

A

Een bijdrage van de overheid in de huurkosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kinderbijslag

A

Een bijdrage van de overheid in de kosten voor het opvoeding van kinderen tot 18 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

zorgtoeslag

A

Een bijdrage van de overheid om de premie van de zorgverzekering tegen ziektekosten te betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bijstand

A

Een uitkering van de overheid voor als je niet genoeg geld hebt om van te leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ruilmiddel

A

Het gebruik van geld voor aankopen en verkopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

rekenmiddel

A

Het gebruik van geld voor de weergave van prijzen

17
Q

spaarmiddel

A

De mogelijkheid die geld biedt om aankopen uit te stellen

18
Q

rood staan

A

Je hebt een negatief saldo op je rekening

19
Q

automatische incasso

A

Een bedrijf haalt met toestemming van de klant een bedrag van de bankrekening af

20
Q

machtiging

A

Een toestemming aan een bedrijf om een bepaald geldbedrag van een bankrekening af te schrijven