Ecologie Flashcards

wetenschappelijke namen (41 cards)

1
Q

vlinderbloemenfamilie

A

Fabeceae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tuil

A

tros of pluim waarbij de lengte van de stengel zo is dat er een horizontale lijn komt te liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

steunblad

A

blad aan de voet van een bladsteel of bladschijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tweestijlige meidoorn

A

crataegus laevigata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rozenfamilie

A

rosaceae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

duizendknoopfamilie

A

polygonaceae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

stamper

A

het orgaan dat zaden voortbrengt (vrouw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ranonkelfamilie

A

ranunculaceae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

boterbloem

A

ranunculus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

varkensgras

A

polygonum aviculare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bosaardbei

A

fragiaria vesca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bloemdek

A

de kroon en kelk samen (kroonblad/kelkblad)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lipbloemenfamilie

A

lamiaceae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

clematis

A

clematis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

lijsterbes

A

sorbus aucuparia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

schermbloemenfamilie

A

apiaceae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

meeldraad

A

mannelijk voortplantings orgaan van een bloem (helmdraad en helpknop)

18
Q

bladnevaturen

A

de rangschikking van nerven in een bladlaag

19
Q

Kleine watereppe

A

Berula erecta

20
Q

robinia

A

robinia pseudoacacia

21
Q

kiel

A

Bij vlinderbloemen zijn dit de onderste twee kroonbladen, die aan één rand vergroeid zijn en stamper en meeldraden omsluiten

22
Q

splitvrucht

A

en droge, meerzadige vrucht, die in éénzadige, gesloten blijvende delen (deelvruchtjes) uiteenvalt. Een niet-openspringende vrucht, die zich bij rijpheid splitst in afzonderlijke dopvruchten.

23
Q

witte dovenetel

24
Q

gewone hennepnetel

A

galeopsis tetrahit

25
luzerne
medicago sativa
26
gewone rolklaver
lotus corniculatus
27
rode klaver
trifolium pratense
28
lathyrus (prokerwt)
lathyrus
29
(wilde) peen
Daucus carota
30
gewone pastinaak
pastinaca savita
31
Ruwbladigenfamilie
Boraginaceae
32
Kaukasisch vergeet-mij-nietje
Brunnera macrophylla
33
Glad parelzaad
Lithospermum
34
Composietenfamilie
Asteraceae
35
Paardenbloem
Taraxacum
36
Grassenfamilie
Poaceae
37
tongetje
het vliesje of een krans van haren bij de overgang van de bladschede naar de bladschijf
38
bladschijf
geheel van het blad (alle nerven en daar tussen)
39
bladschede
verbreed bladachtig onderste deel van bladsteel of bladschijf dat de stengel dat de stengel deels of geheel omsluit en dan vergroeid open kan zijn
40
kiel
bij vlinderbloemen de twee kroonbladen die aan elkaar gegroeid zijn
41
oortjes
de voetslippen van een zittend blad, die de stegel deels het blad is dan halfstengelomvattend