Ecologie

Question 1

wat is een emergente eigenschap?

Answer 1

Een eigenschap die optreedt of wordt waargenomen wanneer men van organisatieniveau verandert 🡪 Voor dat niveau specifieke eigenschappen

Question 2

wat is een ecosysteem?

Answer 2

Een begrensd systeem waarin een wisselwerking plaatsvindt tussen verschillende biotische en abiotische factoren.

Question 3

wat is eDNA (environmental DNA) ?

Answer 3

Een manier om te onderzoeken welke diersoorten er voorkomen in een bepaald gebied 🡪 DNA uit: haren, schubben, feces etc.

Question 4

voordelen van eDNA?

Answer 4

Voordelen: minder tijdrovend, nauwkeuriger en er is minder verstoring van de omgeving.

Question 5

nadelen van eDNA?

Answer 5

Nadelen: geavanceerde apparatuur en laboratorium voor nodig, duur

Question 6

wat is een macroklimaat?

Answer 6

Een groot gebied op aarde waar hetzelfde klimaat heerst.

Question 7

wat is een microklimaat?

Answer 7

Binnen het macroklimaat kunnen biotische en abiotische factoren wel
verschillen. Hierdoor ontstaan microklimaten.

Question 8

wat is een soort?

Answer 8

Individuen met min of meer hetzelfde uiterlijk, die op natuurlijke manier vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

Question 9

wat is een abiotische factor?

Answer 9

een factor binnen een ecosysteem die geen biologische oorsprong heeft; Niet-levend

Question 10

wat is een biotische factor?

Answer 10

een factor binnen een ecosysteem van biologische oorsprong: levend, dieren en planten, flora en fauna

Question 11

voorbeelden van abiotische factoren?

Answer 11

bodem, licht, wind, water, temperatuur

Question 12

wat is adaptatie?

Answer 12

Aanpassingen in een individu om veranderende omgeving te kunnen overleven

Question 13

2 soorten aanpassingen bij adaptatie:

Answer 13

1-Aanpassingen in morfologische structuur: evolutie, 2 soorten
2-Aanpassingen in gedrag: geen evolutie, nog steeds 1 soort

Question 14

wat is een tolerantiekromme?

Answer 14

Tolerantiecurven tonen de reacties van organismen op abiotische factoren. Deze curven hebben vaak een boogvorm: organismen doen het goed binnen een bepaald gebied, maar aan de uiteinden hebben de abiotische factoren steeds meer invloed en sterft de soort uit (geldt voor soort, niet individu!!)

Question 15

wat is een populatie?

Answer 15

Organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied

Question 16

hoge/lage genetische diversiteit maakt een populatie kwetsbaar.

Answer 16

lage genetische diversiteit

Question 17

wat is concurrentie?

Answer 17

het gebruik van het milieu door organismen met overeenkomstig behoeften

Question 18

wat is intraspecifieke concurrentie

Answer 18

Intraspecifieke=concurrentie binnen de soort

Question 19

wat is interspecifieke concurrentie?

Answer 19

Interspecifiek= concurrentie tussen verschillende soorten

Question 20

wat is een niche?

Answer 20

De manier waarop een soort de biotische en abiotische factoren in een gebied gebruikt.
*1 soort kan verschillende niches hebben

Question 21

welke vormen van symbiose zijn er? (4)

Answer 21

G, GH
mutualisme (+,+)
parasitisme: (+,-)
commensialisme (+,0)
epifytisme: Epifyten zijn organismen die op levende planten groeien zonder hieraan voedingsstoffen te onttrekken. (een specifieke vorm van commensalisme)

Question 21

wat is symbiose?

Answer 21

langdurig samenleven van twee of meer organismen van verschillende soorten waarbij de samenleving voor ten minste een van de organismen gunstig of zelfs noodzakelijk is

Question 22

fysieke kenmerken prooidier: (4)

Answer 22

ogen op zijkanten kop
vaak verticale pupillen
geen scherpe tanden
log lichaam

Question 22

fysieke kenmerken roofdier: (5)

Answer 22

ogen op voorzijde kop
vaak ronde pupillen
scherpe tanden
snel lichaam
klauwen

Question 23

hoe werkt een predator-prooirelatie?

Answer 23

-De hoeveelheid prooidieren hangt af van de hoeveelheid roofdieren en andersom -De piek van het roofdier komt na de piek van het prooidier

Question 24

wat is de populatiegrootte?

Answer 24

hoeveelheid individuen

Question 25

wat is de populatiedichtheid?

Answer 25

hoeveelheid individuen per oppervlakte eenheid

Question 26

voorbeelden van dichtheidsonafhankelijke factoren:

Answer 26

bosbrand, strenge winter, overstroming

Question 27

voorbeelden van dichtheidsafhankelijke factoren:

Answer 27

voedselrelaties, concurrentie, parasitisme, ziekten

Question 28

3 verspreidingspatronen:

Answer 28

groepen, families, solitair

Question 28

bij wat voor soort hoort een S-curve?

Answer 28

soorten die weinig nakomelingen produceren

Question 29

wat is draagkracht?

Answer 29

De maximale populatiegrootte van verschillende populaties die over een langere tijd in een ecosysteem kan worden gehandhaafd. ^onder de draagkracht: hoog geboortecijfer, voldoende voedsel ^boven de draagkracht: laag geboortecijfer

Question 30

bij wat voor soort hoort een J-curve?

Answer 30

soorten die veel nakomelingen produceren

Question 31

wat is een beperkende factor?

Answer 31

Een (a)biotisch factor waarvan er een tekort of overschot is die ervoor zorgt dat een populatie kleiner wordt/vertrekt/verdwijnt uit een bepaald gebied.

Question 32

wat is een exoot?

Answer 32

Een organisme dat oorspronkelijk niet in een bepaald gebied voorkomt, maar zich er heeft gevestigd.

Question 33

wat zijn 3 gevolgen van genetische variatie in een populatie?

Answer 33

-Meer kans op overleven van ziekten -Mogelijkheid tot overleven bij veranderende omgeving -Ongunstige mutaties hebben minder groot effect

Question 34

wat is een producent?

Answer 34

autotrofe organismen die aan de basis staan van een ecosysteem en het grootste deel van de biomassa produceren. (Autotrofe organismen produceren de organische stoffen die heterotrofe organismen, de consumenten en de reducenten, nodig hebben om te kunnen leven.)

Question 35

wat is een consument?

Answer 35

een heterotroof organisme dat leeft van andere organismen, zonder het geheel om te zetten in minerale bouwstoffen, zoals de reducenten doen.

Question 36

hoe werkt een voedselweb?

Answer 36

pijl gaat van prooi naar predator (voedsel🡪eter)

Question 37

wat is biomassa?

Answer 37

het totaalgewicht van alle organische stoffen waaruit een organisme bestaat *Verhoudingen biomassa kunnen veranderen door oa seizoenen of omgevingsveranderingen

Question 38

hoe werkt een voedselpiramide?

Answer 38

Voedselpiramide (biomassa): een voedselpiramide die de doorgegeven biomassa uitbeeldt Voedselpiramide (individuen): een voedselpiramide die individuen uitbeeldt (bijv. 10 vogels in 1 boom)

Question 39

wat is een trofisch niveau?

Answer 39

Positie van organismen in het voedselweb of de voedselketen

Question 40

wat is voedselconversie?

Answer 40

het omzetten van organische stoffen van het ene organisme naar het andere Bijvoorbeeld: Zon voedt planten → planten voeden dieren → dieren voeden roofdieren

Question 41

wat is successie?

Answer 41

Ecologisch proces waarbij een merkbare verandering in de soortensamenstelling binnen een habitat plaatsvindt.

Question 42

wat is verlanding?

Answer 42

Wanneer open water geleidelijk dichtgroeit met planten, spreken we van verlanding. Verlanding wordt ook veroorzaakt door de neerslag van aangevoerd slib en ander materiaal op de bodem, waardoor het water ondieper wordt.

Question 43

hoe vind de uitstroom van energie plaats?

Answer 43

door verbranding in de cellen (dissimilatie), door onverteerbaar voedsel, door ontlasting

Question 44

wat zijn kenmerken van een sub-climaxstadium? (3)

Answer 44

-komt voor climaxstadium -soortenrijker -begrazing nodig om te behouden