Elementen En Verbindingen Flashcards
(55 cards)
1
Q
fluor
A
F2
2
Q
chloor
A
Cl2
3
Q
broom
A
Br2
4
Q
jood
A
I2
5
Q
argon
A
Ar
6
Q
helium
A
He
7
Q
neon
A
Ne
8
Q
fosfor
A
P
9
Q
koolstof
A
C
10
Q
silicium
A
Si
11
Q
stikstof
A
N2
12
Q
waterstof
A
H2
13
Q
zuurstof
A
O2
14
Q
zwavel
A
S
15
Q
goud
A
Au
16
Q
platina
A
Pt
17
Q
zilver
A
Ag
18
Q
kalium
A
K
19
Q
natrium
A
Na
20
Q
aluminium
A
Al
21
Q
barium
A
Ba
22
Q
cadmium
A
Cd
23
Q
calcium
A
Ca
24
Q
chroom
A
Cr
25
koper
Cu
26
kwik
Hg
27
lood
Pb
28
magnesium
Mg
29
mangaan
Mn
30
nikkel
Ni
31
tin
Sn
32
uranium
U
33
wolfraam
W
34
ijzer
Fe
35
zink
Zn
36
Alcohol
C2H5OH
37
ammoniak
NH3
38
glucose
C6H12O6
39
keukenzout
NaCl
40
salpeterzuur
HNO3
41
krijt
CaCO3
42
zwaveldioxide
SO2
43
methaan
CH4
44
ethaan
C2H6
45
propaan
C3H8
46
butaan
C4H10
47
suiker
C12H22O11
48
water
H2O
49
zoutzuur
HCl
50
zwavelzuur
H2SO4
51
natriumhydroxide
NaOH
52
koolstofmonooxide
CO
53
koolstofdioxide
CO2
54
stikstofmonooxide
NO
55
stikstofdioxide
NO2
