Emotionele Ontwikkeling Flashcards

(98 cards)

1
Q

Wat is de relatie tussen emotionele ontwikkeling en sociale ontwikkeling?

A

Emotionele ontwikkeling is sterk verbonden met sociale ontwikkeling (socio-emotionele ontwikkeling).

Socio-emotionele ontwikkeling omvat de evolutie van de eigen emoties en inzicht in de emoties van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de drie drijfveren van de emotionele ontwikkeling rond 6 maanden?

A
  • Genotsdrang: lust wordt herhaald, onlust vermeden
  • Sensatiedrang: kijken en (mond-)voelen
  • Activiteitsdrang: speldrang, nabootsingdrang (van zichzelf en anderen)

Deze drijfveren helpen bij de ontdekking van de buitenwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe verandert de emotionele ontwikkeling van een kind rond 1 jaar?

A

Het kind kan vrij goed bepaalde gevoelens uitdrukken via lichamelijkheid.

Dit markeert de eerste gevoelens naar de buitenwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is egocentrisme in de ontwikkeling van een kleuter?

A

Iedereen voelt zich zoals hij zich voelt, denkt hij.

Dit betekent dat kleuters zich vaak als het middelpunt van de wereld beschouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de kenmerken van de lagere schoolkind in emotionele ontwikkeling?

A
  • Leren hun eigen prestaties beoordelen
  • Nieuwe gevoelens ontstaan zoals meer- of minderwaardigheidsgevoelens, schuldgevoelens, spijt en schaamte
  • Gevoelig voor zowel positieve als negatieve opmerkingen

Dit leidt tot een sterkere verbinding tussen zelfwaardigheidsgevoel en prestaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat speelt een belangrijke rol in emotionele zelfregulatie?

A

De prefrontale hersenschors speelt een belangrijke rol in de vaardigheid om je emoties te controleren.

Bij baby’s is deze structuur nauwelijks ontwikkeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is temperament in de context van emotionele ontwikkeling?

A

Aangeboren tenders om op prikkels te reageren, wat bepaalt hoe hevig we gevoelens ervaren en reageren.

Temperament beïnvloedt de intensiteit van emotionele signalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is sociale referencing?

A

Bewust zoeken naar informatie over de gevoelens van anderen om onduidelijke omstandigheden en gebeurtenissen te kunnen plaatsen.

Dit kan een vroege vorm van empathie zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn spiegelneuronen?

A

Zenuwcellen die vuren als we iemand een bepaalde handeling zien uitvoeren, wat ons in staat stelt de emoties van anderen te ‘weerspiegelen’.

Ontdekt in 1996 door onderzoeker Rizzolatti.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de vijf stappen in de theory of mind and role taking?

A
  • Egocentrisch of ongedifferentieerd perspectief (0-5 jaar)
  • Informationeel perspectief (6-8 jaar)
  • Zelf-reflectief perspectief (8-10 jaar)
  • Mutueel perspectief (10-12 jaar)
  • Sociaal perspectief (12-15 jaar)

Deze stappen beschrijven de ontwikkeling van het begrip van andere perspectieven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de psychoseksuele ontwikkelingsstadia volgens Freud?

A
  • Orale fase (0-1 jaar)
  • Anale fase (1-3 jaar)
  • Fallische fase (3-5 jaar)
  • Latentiefase (6-12 jaar)
  • Genitale fase (na 12 jaar)

Deze stadia zijn bepalend voor het emotionele leven van de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 8 levensfasen volgens Erikson?

A
  • Orale fase: vertrouwen vs wantrouwen
  • Anale fase: autonomie vs schaamte & twijfel
  • Fallische fase: initiatief vs schuld
  • Latentiefase: handvaardigheid vs minderwaardigheid
  • Genitale fase: identiteit vs identiteitsverwarring

Elke fase omvat specifieke conflicten die belangrijk zijn voor de ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de kerngedachte van Erikson over identiteitsontwikkeling?

A

Mensen ontwikkelen doorheen een aantal identiteitscrisissen.

Het ego heeft de taak om conflicten op te lossen en eenheid te creëren tussen de zelven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent ‘emotional understanding’?

A

Het begrijpen van de gevoelens van anderen.

Dit ontwikkelt zich in drie fases volgens Harris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is identiteitsverwarring?

A

Een toestand waarin iemand onzeker is over zijn of haar identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat leidt tot de ontwikkeling van identiteit volgens Erikson?

A

Experimenteren en rollen uittesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ziet Erikson identiteitsontwikkeling?

A

Als een positieve pool.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn egosterktes?

A

Trouw en toewijding geoefend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Noem de vier fases van identiteitsontwikkeling.

A
  • Identiteitsdiffusie
  • Foreclosure
  • Moratorium / overwegingsfase
  • Conclusiefase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat houdt de fase van identiteitsdiffusie in?

A

Men is nog helemaal niet bezig geweest met de identiteitsvraag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is foreclosure in de context van identiteitsontwikkeling?

A

Men neemt waarden over van anderen zonder deze af te wegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat gebeurt er in de moratorium / overwegingsfase?

A

Men weegt af wat bij zichzelf past en wat niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat definieert de conclusie fase van identiteitsontwikkeling?

A

Er is een identiteit bereikt met persoonlijke verbintenis tot doelen, waarden en overtuigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de belangrijkste thema’s in de jonge volwassenheid (20-30 jaar)?

A
  • Intimiteit & solidariteit vs isolement
  • Aangaan duurzame intieme relaties
  • Zelfstandig leven uitbouwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is generativiteit volgens Erikson?
Gerichtheid op de volgende generatie.
26
Wat betekent stagnatie in de volwassenheid (30-65 jaar)?
Ter plaatse trappelen, stilstand, onvruchtbaarheid.
27
Wat zijn de uitdagingen van de ouderdom (65 jaar - sterven)?
* Lichamelijke veroudering * Einde loopbaan * Omgaan met verlieservaringen * Reflectie over leven
28
Wat is ego-integriteit?
Het verwerken van de hele persoon tot een eenheid met begrip van eerdere verdrongen aspecten.
29
Wat houdt identificatie in binnen de identiteitsontwikkeling?
Samenvallen met de boodschap en woorden van de ander.
30
Wat is separatie in de context van identiteitsontwikkeling?
Afstand nemen van anderen en streven naar autonomie.
31
Wat zijn identiteitsbepalende boodschappen?
Boodschappen die invloed hebben op hoe we onszelf en anderen waarderen.
32
Wat zijn existentiële vragen die invloed hebben op identiteit?
* Wat is een man/vrouw? * Hoe verhouden we tegenover autoriteit? * Hoe omgaan met lichaam (seks, ziekte, dood)?
33
Wat is de impact van narratieve gehelen zoals religie, kunst en wetenschap op identiteit?
Ze verschaffen antwoorden op existentiële vragen die invloed hebben op de identiteit.
34
Wat zijn de 5 kenmerken van diversiteit?
* Diversiteit is breed * Diversiteit is geslaagd * Diversiteit is dynamisch * Diversiteit is meerdimensionaal * Diversiteit is machtsbeladen
35
Wat houdt intersectioneel denken in?
Het erkennen van de complexe interacties tussen verschillende identiteiten en maatschappelijke posities.
36
Wat zijn de vier cognitieve ontwikkelingsfasen volgens Piaget?
* Sensomotorische fase * Preoperationele fase * Concrete operationele fase * Formele operationele fase
37
Wat zijn de complementaire processen van adaptatietendens?
* Assimilatie * Accommodatie
38
Wat is het doel van schema's in Piaget's theorie?
Organiseren van ervaringen tot samenhangende kennis.
39
Wat is het evenwicht (equilibrium) in Piaget's theorie?
De toestand waarin een individu gebeurtenissen uit zijn omgeving niet meer hoeft te veranderen om deze te assimileren.
40
Wat is de sensomotorische fase?
De fase van ervaren tot de eerste mentale voorstellingen (0-18 maanden).
41
Wat gebeurt er in de tweede subfase van de sensomotorische fase?
Kind combineert reflexen en verfijnt schema's door herhaling.
42
Wat is middel-doelcoördinatie?
Coördinatie en herhaling van bekende middelen en doelen in de omgang met objecten.
43
Wat is de focus van fase 4 in de ontwikkeling?
Middel-doelcoördinatie ## Footnote Coördinatie en herhaling van bekende middelen en doelen, waarbij verworven schema’s worden toegepast in nieuwe situaties.
44
Wat gebeurt er in fase 5 van de ontwikkeling?
Tertiaire circulaire reacties ontwikkelen door actief experimenteren ## Footnote Het kind kan hetzelfde doel langs diverse wegen bereiken, wat leidt tot nieuwe schema’s.
45
Wat is de nadruk in fase 6 van de ontwikkeling?
Mentale representatie en uitvinding van nieuwe middelen ## Footnote Dit omvat het oplossen van problemen door inzicht en symbolische activiteiten.
46
Wat leren kinderen in de pre-operationele fase?
Dingen benoemen en combineren met beelden ## Footnote Kinderen stellen voortdurend vragen en ontwikkelen preconceptueel denken.
47
Wat zijn typische denkfouten van peuters?
* Niet omgekeerd denken * Intuïtief transductief redeneren * Animisme * Realisme * Artificialisme * Magisch denken ## Footnote Peuters hebben moeite met het verplaatsen in de waarneming van anderen.
48
Wat zijn kenmerken van de fase van concrete operaties?
* Betere taalvaardigheid * Correctie van denkfouten * Leren van klasselogica en relatielogica * Beheersing van conservatienotie ## Footnote Kinderen kunnen denken op symbolisch niveau en ontwikkelen belangrijke denkvaardigheden.
49
Wat houdt de fase van formele operaties in?
Abstract denken en hypothetisch-deductief redeneren ## Footnote Kinderen leren abstracte begrippen hanteren en kunnen hypothesen formuleren.
50
Wat stelt Bruner over de rol van taal in de ontwikkeling?
De rol van taal wordt verwaarloosd ## Footnote Bruner gelooft dat nieuwe taal tot nieuw denken kan leiden, in tegenstelling tot Piaget.
51
Wat zijn de belangrijkste aspecten van neo-Piagetiaanse theorieën?
* Mediëren en integreren * Rol van volwassenen * Combinatie van specifieke taken en vaardigheden ## Footnote Neo-Piagetianen breiden de theorie van Piaget uit met meer factoren.
52
Wat bestuderen informatiesystemen in de context van cognitieve ontwikkeling?
Hoe mensen informatie opnemen, gebruiken en opslaan ## Footnote Ontwikkeling wordt gestuurd door kwantitatieve veranderingen in informatieverwerking.
53
Wat zijn de kenmerken van slaap bij neonaten?
* Gemiddeld 16 uur slaap per dag * 50% REM-slaap * Belangrijk voor centrale zenuwstelsel ontwikkeling ## Footnote REM-slaap is cruciaal voor maturatie en differentiatie van belangrijke sensorische en motorische zones.
54
Wat is het verschil tussen mechanisch associatief geheugen en verstandelijk memoriseren?
* Mechanisch associatief geheugen: belangrijker is vorm dan inhoud * Verstandelijk memoriseren: betekenis is helder en levendig ## Footnote Verstandelijk memoriseren ontwikkelt zich vanaf 10 jaar.
55
Wat is de rol van fantasie in de ontwikkeling van kleuters?
Fantasie helpt bij het vinden van antwoorden op vragen ## Footnote Kleuters gebruiken fantasie om onbegrijpelijke vragen te beantwoorden en om emotionele ervaringen te herbeleven.
56
Wat zijn de zintuiglijke ontwikkelingen voor de geboorte?
Zintuigelijke indrukken zijn mogelijk ## Footnote Alle indrukken worden als één mengelmoes waargenomen, met concentratie op één ding rond de 10 maanden.
57
Wat zijn de kenmerken van de waarneming bij lagere schoolkinderen?
Zucht naar feitelijkheden en objectieve belangstelling ## Footnote Lagere schoolkinderen ontwikkelen een analytische instelling en verlangen om de wereld te begrijpen.
58
Wat is het eidetisch vermogen?
Vermogen om voorwerpen/afbeeldingen levendig terug voor te stellen ## Footnote Dit vermogen maakt het moeilijk om echte waarnemingen te onderscheiden en verdwijnt tijdens de puberteit.
59
Wat zijn de drie soorten intelligentie volgens de tekst?
* analytische intelligentie * praktische intelligentie * sociale/emotionele intelligentie
60
Wat is het begrip intelligentie volgens Piet Troon?
Een eigenschap die mede bepaalt hoe je vooruitkomt in de wereld.
61
Wat is de verhouding tussen mentale leeftijd en kalenderleeftijd?
Het wordt gemeten met het IQ (intelligentietest).
62
Wat zijn de twee soorten intelligentie die worden genoemd?
* Fluid intelligence * Cristallized intelligence
63
Vanaf welke leeftijd neemt de snelheid van intellectuele prestaties af?
Vanaf 50 jaar.
64
Wat omvat leervermogen volgens de tekst?
Meer dan alleen intelligentie.
65
Wat zijn de zes criteria voor seksueel gedrag volgens SESOA?
* Wederzijdse toestemming * Vrijwilligheid * Gelijkwaardigheid * Context * Zelfrespect * Leeftijd of ontwikkeling
66
Wat is het verschil tussen sekse en gender?
* Sekse: biologische verschillen * Gender: sociale-culturele aspecten van man of vrouw zijn
67
Wat zijn de kenmerken van de pasgeborene (0-12 maanden) in de seksuele ontwikkeling?
* Orale stadium * Mondzone staat centraal * Verkennen van eigen lichaam
68
Wat gebeurt er in de peutertijd (12 maanden - 3 jaar) volgens de tekst?
Ontwikkeling van sekse-identiteit en doelgerichte seksuele handelingen.
69
Wat zijn de seksuele gedragingen van kinderen van 6 tot 8 jaar?
* Intensievere vriendschappen * Schaamtegevoel rond omkleden * Nieuwsgierigheid naar verboden dingen
70
Wat zijn de niveaus van morele ontwikkeling volgens Kohlberg?
* Pre-conventioneel niveau * Conventioneel niveau * Post-conventioneel niveau
71
Wat is de kritiek op de theorie van Kohlberg?
Te idealistisch en kijkt niet naar gevoelens bij morele normen.
72
Wat is het zorgperspectief volgens Carol Gilligan?
Moraliteit vanuit de groep, netwerk, en niet vanuit 'ik tegenover zij'.
73
Wat zijn de kenmerken van de adolescentie in seksuele ontwikkeling?
* Emotioneel stormachtige periode * Grenzen worden opgezocht * Ontdekking van eigen/andermans lichaam
74
Wat zijn de vijf aspecten van taalontwikkeling volgens de tekst?
* Fonetisch aspect * Semantisch aspect * Syntactisch aspect * Morfologisch aspect * Metalinguistisch aspect
75
Wat is de centrale focus van de fallische fase in de kleutertijd?
Aandacht voor eigen en andermans geslachtsdelen.
76
Wat zijn de kenmerken van de attentiefase bij lagere schoolkinderen?
* Seksuele driften liggen stil * Weinig interesse in elkaar * Ontwikkeling van schaamtegevoel
77
Vul in: De ontwikkeling van de __________ omvat veranderingen in hoe kinderen denken over moreel besef.
morele ontwikkeling
78
Wat zijn de kenmerken van de jongvolwassenheid in seksuele ontwikkeling?
* Intimiteitsfase * Seksuele moratorium * Experimenteren met relaties
79
Wat zijn de drie aspecten van taalontwikkeling?
1. Syntactisch aspect: zinbouw. 2. Morfologisch aspect: verbuigingen en vervoegingen. 3. Metalinguistisch aspect: denken over taal.
80
Wat zijn de vier grote fasen in de taalontwikkeling volgens Schaerlaekens?
1. Prelinguale periode (0-1 jaar). 2. Vroeg-linguale periode (1-2,6 jaar). 3. Differentiatiefase (2,6-5 jaar). 4. Voltooiingsfase (5-10 jaar).
81
Wat gebeurt er in de prelinguale periode (0-1 jaar)?
Kind produceert geluiden, geen conventionele woorden; voorkeur voor menselijke stem en moedertaal.
82
Noem de vier subfases van de prelinguale periode.
* 0-6 weken: keelgeluiden en huilt. * 6 weken - 4 maanden: vocaliseert en imiteert. * 4-8 maanden: brabbelperiode. * 8-12 maanden: sociaal aangepast brabbelen.
83
Wat is de holofrasische periode?
Periode waarin het kind 1 woord verbindt met de juiste betekenis (1 - 1,5 jaar).
84
Wat is overextensie in taalontwikkeling?
Een woord gebruiken om een hele groep objecten aan te duiden.
85
Wat is onderextensie in taalontwikkeling?
Een woord enkel voorbehouden om een bepaald onderdeel van een soort te benoemen.
86
Wat zijn de kenmerken van de differentiatiefase (2,5 - 5 jaar)?
* Snelle groei in woordenschat. * Zinnen worden langer en vollediger. * Communicatieve functie komt volledig tot ontplooiing.
87
In welke fase zijn de fonetische en syntactische ontwikkeling beëindigd?
Voltooiingsfase (5 jaar en ouder).
88
Wat is de empirische visie op taalontwikkeling?
Taal is aangeleerd via imitatie en bekrachtiging.
89
Wat stelt de nativistische visie voor over taalontwikkeling?
Taalontwikkeling is biologisch bepaald en het kind beschikt over een ingebouwd model van menselijke taal (Language Acquisition Device, LAD).
90
Wat is de interactionistische visie op taalontwikkeling?
Combinatie van aangeboren factoren en sociale stimulatie die taalontwikkeling mogelijk maakt.
91
Wat is ontwikkelingspsychologie?
Studie van de levensloop van de mens en veranderingen van psychische verschijnselen tussen bevruchting en dood.
92
Wat zijn de verschillende soorten psychologie binnen de ontwikkelingspsychologie?
* Kinderpsychologie. * Psychologie van de adolescent. * Psychologie van de volwassene en gerontologie. * Psychologie van de bejaarde.
93
Wat zijn de kenmerken van een ontwikkelingsfase?
* Kwalitatieve veranderingen. * Vaste volgorde. * Specifieke mogelijkheden en risico's.
94
Wat is het verschil tussen kritieke en gevoelige perioden in ontwikkeling?
* Kritieke perioden: specifieke tijdspanne voor ontwikkeling. * Gevoelige perioden: kinderen kunnen eerdere achterstanden inhalen.
95
Wat is de rol van nature en nurture in ontwikkeling?
* Nature: erfelijkheid en biologische rijping. * Nurture: invloed van omgeving en leerprocessen.
96
Wat zijn de verschillende ontwikkelingsproblemen?
* Retardatie. * Fixatie. * Regressie. * Perversie.
97
Wat is de normaal verdeling in statistiek?
Een grote middengroep behaalt dezelfde score, kleinere groepen scoren lager of hoger.
98
Wat zijn de drie statistische termen die de spreiding van scores beschrijven?
* Modus: meest voorkomende score. * Mediaan: score die de groep in tweeën deelt. * Gemiddelde: som van alle scores gedeeld door het aantal scores.