Employment law Flashcards Preview

Legal English part 2 > Employment law > Flashcards

Flashcards in Employment law Deck (121)
Loading flashcards...
1
Q

arbeidsovereenkomst

A

employment agreement

2
Q

vertrouwlijkheidsovereenkomst

A

confidentiality agreement

3
Q

concurrentiebeding

A

non-competition agreement

4
Q

collectieve arbeidsovereekomst

A

collective bargaining agreement

5
Q

met wederzijdse instemming

A

by mutual agreement

6
Q

sollicitant

A

applicant

7
Q

kindergeld

A

child benefit

8
Q

werkloosheidsuitkering

A

unemployment benefits

9
Q

collectieve actie ondernemen

A

take collective action

10
Q

collectieve arbeidsovereenkomst

A

collective bargaining agreement

11
Q

collectieve vakbondsactie

A

collective industrial action

12
Q

schadevergoeding krijgen

A

file a complaint

13
Q

klacht

A

complaint

14
Q

overeenkomst

A

contract

15
Q

vast contract

A

fixed-term contract

permanent / open-ended contract

16
Q

werkgeversbijdragen

A

employer contribution

17
Q

sociale zekerheidsbijdragen

A

social security contributions

18
Q

persoon ten laste

A

dependant

19
Q

handicap

A

disability

20
Q

discrimineren

A

discriminate

21
Q

discriminatie

A

discrimination

22
Q

iemand discrimineren

A

discriminate against somebody

23
Q

discriminatie op grond van leeftijd

A

age discrimination

24
Q

een rechtszaak aanspannen wegens discriminatie

A

pursuing a claim for discrimination

25
Q

discriminerend

A

discriminatory

26
Q

ontslaan

A

dismiss

27
Q

willekeurig ontslagen

A

unfairly dismissed

28
Q

ontslag

A

dismissal

29
Q

willekeurig ontslag

A

unfair / wrongful dismissal

30
Q

schadevergoeding voor willekeurig ontslag

A

damages for unfair / wrongful dismissal

31
Q

constructief ontslag

A

constructive dismissal

32
Q

ontslag op staande voet

A

summary / instant dismissal

33
Q

ontslag om dringende redenen

A

dismissal for gross misconduct

dismissal for serious cause

34
Q

ontslaggronden

A

grounds for dismissal

35
Q

arbeiders te werk stellen

A

employ workers

36
Q

werknemer

A

employee

37
Q

werkgever

A

employer

38
Q

tewerkstelling

A

employment

39
Q

arbeidsrechtbank

A

employment tribunal

40
Q

arbeidsovereenkomst

A

employment contract

41
Q

arbeidsvoorwaarden

A

employment terms

42
Q

arbeidsrecht

A

employment law / labour law

43
Q

plaats van tewerkstelling

A

place of employment / place of work

44
Q

wettelijke vakantiedagen

A

statutory holiday entitlement

45
Q

gelijke kansen

A

equal opportunities

46
Q

gelijke behandeling

A

equal treatment

47
Q

gelijk loon

A

equal pay

48
Q

overstijgen

A

exceed

49
Q

ontslaan

A

fire

50
Q

klacht

A

grievance

51
Q

klachtenprocedure

A

grievance procedure

52
Q

sexuele intimidatie

A

sexual harassment

53
Q

aanwerve

A

hire

54
Q

ter vervanging van

A

opzegvergoeding

55
Q

schriftelijk

A

in writing

56
Q

onmiddellijk

A

immediate

57
Q

met onmiddellijke ingang

A

with immediate effect

58
Q

arbeidsrecht

A

labour law

59
Q

arbeidsomstandigheden

A

labour practices

60
Q

ontslagen

A

laid off

61
Q

verlof

A

leave

62
Q

verlof opnemen

A

take leave

63
Q

ziekteverlof

A

sick leave

64
Q

moederschapsrust

A

maternity leave

65
Q

vaderschapsverlof

A

paternity leave

66
Q

ouderschapsverlof

A

parental leave

67
Q

anciënniteit

A

length of service

68
Q

extra moedergeld

A

statutory maternity pay

69
Q

opzegtermijn

A

notice period

70
Q

opzegtermijn van zes maanden

A

give six months’ notice

71
Q

overuren

A

overtime

72
Q

loon

A

pay

73
Q

brutoloon

A

gross pay

74
Q

vakantiegeld

A

holiday pay

75
Q

ontslagvergoeding

A

severance pay

76
Q

afvloeiingspremie

A

redundancy pay

77
Q

pensioen

A

pension

78
Q

periode

A

period

79
Q

proefperiode

A

trial period / probationary period

80
Q

afvloeiing

A

redundancy

81
Q

boventallig

A

redundant

82
Q

werknemers laten afvloeiien

A

make workers redundant

83
Q

vergoeding

A

remuneration

84
Q

ontslag nemen

A

resigne

85
Q

met pensioen gaan

A

retire

86
Q

pensionering

A

retirement

87
Q

pensioenleeftijd

A

retirement age

88
Q

vervroegd pensioen

A

early retirement

89
Q

wettelijke rechten

A

statutory rights

90
Q

contractuele rechten

A

contractual rights

91
Q

veiligheid

A

safety

92
Q

gezondheids- en veiligheidsrisico’s

A

health and safety risks

93
Q

salaris

A

salary

94
Q

zelfstandige

A

self-employed

95
Q

anciënniteit

A

seniority

96
Q

ontslagvergoeding

A

severance pay

97
Q

staken

A

strike

98
Q

stakingsrecht

A

right to strike

99
Q

een arbeidsovereenkomst beëindige

A

terminate an eployment contract

100
Q

betaald verlof

A

paid time off

101
Q

vakantie nemen

A

take time off

102
Q

vakbondsvertegenwoordiger

A

trade union representative

103
Q

werklozen

A

unemployed

104
Q

werkloosheid

A

unemployment

105
Q

werkloosheidsuitkering

A

unemployment benefits

106
Q

minimumloon

A

minimum wage

107
Q

loondumping

A

wage dumping

108
Q

arbeidsvergunning

A

work permit

109
Q

werknemer

A

worker

110
Q

vrij verkeer van werknemers

A

free movement of workers

111
Q

gelijke behandeling van werknemers

A

equal treatment of workers

112
Q

bediende

A

white-collar (professional) worker

113
Q

arbeider

A

blue-collar (manual) worker

114
Q

gedetacheerde werknemers

A

posted workers

115
Q

werktijd

A

working time

116
Q

flexibele werktijden

A

flexible working hours

117
Q

38 uren week

A

38-hour working week

118
Q

arbeidsvoorwaarden

A

working conditions

119
Q

op het werk

A

in the workplace

120
Q

ondernemingsraad

A

works council

121
Q

eindejaarspremie

A

year-end bonus