Eng-Ned-3 Flashcards
(22 cards)
To plunge
onderduiken
a defeat
nederlaag
to host
iets organiseren
to defeat
verslaan
to aim
mikken/doelen/streven
to allege
beweren
to evoke
opwekken/oproepen
to pursue
natsreven
a conscript
dienstplichtige
suspend
opschorten
to deter
afschrikken
stalemate
patstelling
to prevail
zegevieren
era
tijdperk
awry
fout
to inflict
veroorzaken
a commitment
inzet/ toewijding
to commit
begaan/plegen
to mitigate
verzachten
to elaborate
uitbreiden
to cede
afstaan
to concede
toegeven