Engels so p2 Flashcards
10-6-2025 (69 cards)
1
Q
aan te raden
A
advisable
2
Q
apparaat
A
appliance
3
Q
in elkaar zetten
A
to assemle
4
Q
balk
A
beam
5
Q
gaas
A
chicken wire
6
Q
laag
A
coat
7
Q
onbewerkt
A
plain
8
Q
tang
A
pliers
9
Q
spaanplaat
A
plywood
10
Q
voorzorgsmaatregel
A
precaution
11
Q
hergebruik
A
reclaimed
12
Q
veiligheidsbril
A
safety goggles
13
Q
stevig
A
securely
14
Q
beitsen
A
to stian
15
Q
giftig
A
toxic
16
Q
bijsnijden
A
to trim
17
Q
lakken
A
to varnish
18
Q
draadkniptang
A
wire cutters
19
Q
afmetingen
A
dimentions
20
Q
markeren
A
to mark
21
Q
boren
A
to drill
22
Q
buigen
A
to bend
23
Q
elektriciteit
A
electricity
24
Q
hamer
A
hammer
25
hoek
angle
26
meten
to measure
27
nieten
to staple
28
schilderen; verven; behangen
to decorate
29
schroeven
to screw
30
schroevendraaier
screwdriver
31
schuren
to sand
32
spijker
nail
33
gereedschap
tool
34
uitrusting
equipment
35
zagen
to saw
36
schuldig
guilty
37
(een misdaad) plegen
to commit (a cime)
38
onschuldig
innocent
39
onderzoek
to inverstigate
40
rechter
judge
41
iets in het oog houden
to keep an eye on something
42
overtreden
offence
43
vonnis; straf
sentence
44
verdenken
to suspect
45
slachtoffer
victim
46
geweld
violence
47
getuige
witness
48
aangifte doen
to report a crime
49
arresteren
to arrest
50
beroven
to rob
51
boete
fine
52
crimineel
criminal
53
dief
thief
54
diefstal
theft
55
gevangenis
prison,jail
56
in veiligheid blijven
to stay safe
57
inbraak
burglary
58
inbreken
to break in
59
inbreker
burglar
60
moord
murder
61
ontsnappen
to escape
62
overval
robbery
63
pogen
to attempt
64
stelen
to steal
65
waardevolle spullen
valuables
66
wapen
weapon
67
winkeldiefstal
shoplifting
68
zakkenrollen
to pickpocket
69
(zich) bewust zijn van
to be aware of