engels vrijdag 8 maart Flashcards
(60 cards)
1
Q
banknotes
A
briefgeld
2
Q
broccoli
A
broccoli
3
Q
carrots
A
wortelen
4
Q
change
A
wisselgeld
5
Q
cheap
A
goedkoop
6
Q
checkout
A
kassa
7
Q
coins
A
muntgeld
8
Q
delicious
A
heerlijk/lekker
9
Q
drink
A
drankje
10
Q
fish
A
vis
11
Q
food
A
voedsel/eten
12
Q
fruit
A
fruit
13
Q
fruit section
A
fruit afdeling
14
Q
greengrocer
A
groenteboer
15
Q
meat
A
vlees
16
Q
money
A
geld
17
Q
peaches
A
perziken
18
Q
pence
A
Brits muntgeld
19
Q
pound
A
Brits briefgeld
20
Q
price
A
prijs
21
Q
shopping list
A
boodschappenlijst
22
Q
shopping trolley
A
winkelwagentje
23
Q
strawberries
A
aarbeien
24
Q
supermarket
A
supermarkt
25
sweets
snoep
26
to be hungry
honger hebben
27
to buy
kopen
28
to pay
betalen
29
to smell
ruiken
30
vegetables
groenten
31
briefgeld
banknotes
32
broccoli
broccoli
33
wortelen
carrots
34
wisselgeld
change
35
goedkoop
cheap
36
kassa
checkout
37
muntgeld
coins
38
heerlijk/lekker
delicious
39
drankje
drink
40
vis
fiesh
41
food
voedsel/eten
42
fruit
fruit
43
fruit afdeling
fruit section
44
groenteboer
greengrocer
45
vlees
meat
46
geld
money
47
perziken
peaches
48
Brits muntgeld
pence
49
Brits briefgeld
pound
50
prijs
price
51
boodschappenlijst
shopping list
52
boodschappenwagentje
shopping trolley
53
aardbeien
strawberries
54
supermarkt
supermarket
55
snoep
sweets
56
honger hebben
to be hungry
57
kopen
to buy
58
betalen
to pay
59
ruiken
to smell
60
groenten
vegetables
