EPB en verwarming Flashcards

(45 cards)

1
Q

jaarlijksenergieverbruik gezin

A

elektriciteit= 0,30€/kWh
gas= 0,03€/kWh

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verdeling jaarlijks energieverbruik

A
  • 60% woning verwarmen
  • 16% sanitair water verwarmen
  • 6% verlichten
  • 6% koelen en vriezen
  • 5% koken
  • 5% wassen en drogen
  • 3% ontspanning en andere
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

type verwamingsystemen (4)

A

Centrale RV (ruimte verwarming)
–> Individuele opwekker
–> Collectieve opwekker

Decentrale RV (ruimte verwarming)

Geen/ onvolledige RV (ruimte verwarming)
–> Geen
–> Onvolledig enkel opwekker = afgiftelichamen verwijderd
–> Onvolledig enkel afgifte = ketel verwijderd

sfeerverwarming (warmte = bijzaak)
(open haard –> 70% weg via buis)

GEEN sfeerverwarming
(liftdeurhaard, gashaarden )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Decentraal <– –> centraal

A

Decentraal
Werking: Opwekking + afgifte = 1 systeem
1 ruimte (geeft warmte af waar ze staan)
Vb: kachel, accumulator, vloerverwarming, …
Soorten:
* NIET los/ veraplaatsbaar
–> Uitlaat
–> Gaskachel
–> Accumulator
(hydraulische energie opslaan en weer afgeven)
* los/ veraplaatsbaar

Centraal
Werking: opwekken = Ketel (elek. ketel = warmtepomp) –> distributie = leidingen –> afgifte (radiatoren, vloer- wandverwarming) –> regeling (thermostaat)
Verschillende ruimtes
Vb: ketel + radiatoren, warme lucht
Soorten:
* individueel = 1 wooneenheid
* collectief (blokwerwarming) = verschillende wooneenheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een warmtenet of stadsverwarming?

A

= een transportmiddel voor collectieve warmtevoorzieningen

= via ondergrondse, geïsoleerde buizen warmte uit één of meerdere centrale warmtebronnen naar meerdere warmteverbruikers brengen

= geen energiebron, maar slechts een transportmiddel voor het verdelen van warmte uit grootschalige duurzame warmtebronnen (vaak warmtenet enige manier om bronnen nuttig te gebruiken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het voordeel van een warmtenet?

A

beperkte ruimte nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen een warmtenet en een koudenet?

A

<– –> koudenetten = vergelijkbare oplossing voor collectieve levering van koeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is riothermie?

A

= (innovatief, eenvoudige technologie die weinig infrastructuur vereist) gebruikt restwarmte in het rioolwater, afkomstig van douches en wasmachines, om gebouwen op te warmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt warmte getransporteerd in een warmtenet?

A

Warmte wordt via water onder hoge druk (of stoom, voor industie) in een gesloten netwerk getransporteerd met aparte leidingen voor de aanvoer en retour van warmte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is de aanleg van een warmtenet afhankelijk van de warmtebron?

A

Aanleg van warmtenet is in principe onafhankelijk van de bron van warmteproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet de warmtewisselaar bij de verbruiker in een warmtenet?

A

Warmtewisselaar bij verbruikers = regelt warmte aan de binnen installatie, voor ruimteverwarming en sanitair warm water. Vb: kamerthermostaat en/of thermostatische kraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie types warmtenetten onderscheiden we?

A

Restwarmte uit diverse bronnen op hoge en lage temperatuur

Hernieuwbare energiebronnen: ondiepe en diepe geothermie (aardwarmte), bio-energie, thermische zonne-energie,…

Fossiele bronnen (klassiek) zoals aardgas
(bv. via een warmtekrachtkoppeling WKK = systeem waarbij gelijktijdig warmt en elektriciteit wordt opgewekt bv. auto)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gas 3 soorten

A

1ste familie: stadsgas
o Laag calorisch
o (NIET meer verdeeld in België)

2de familie: aardgas (groep E)
o Lichter dan lucht
o Hoog calorisch (groep H), 20mbar verdeling –> G20
o Laag calorisch (groep L), 2mbar verdeling –> G25
o Vb: methaan, CNG = Compressed Natural Gas (voor auto’s)

3de familie: Vloeibaar petroleum gas (LPG)
o Propaan
–> Blauwe en zwarte flessen
–> Onder hoge druk (best buiten bewaren)
o Butaan
–> Groene en grijze flessen
–> Bevriest op -0.5°C (best binnen bewaren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

stookolie

A
  • uit aardolie
  • opslagtank
  • diesel (voor auto’s)
  • mazout= laag zwavelgehalte (10ppm tov 50ppm klassiek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hout <– –> stukhout

A

verschil is afmeting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pellets

A

Samengeperst hout(afval)  pellet kachels = 1 ruimte

DIN+ pellets = 100% natuurlijk  condensatie ketel = meerdere ruimtes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

elektriciteit: Primaire energie

A

= de hoeveelheid energie aan de bron die nodig is om het uiteindelijke verbruik van elektriciteit te kunnen dekken, incl. verliezen bij opwekking, transport, distributie, …

–> Factor 2.5 = voor elke 1 kWh elektriciteit die uiteindelijk verbruikt wordt, is 2,5 kWh aan primaire energie nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

primaire energie getallen

A

gas= 1.05
elektriciteit= 2.5
Mazout= 1.08-1.12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Type branders (opwekkers)

A

Atmosferisch

Ventilator

20
Q

Atmosferisch

A
  • Luchtstroom vrij, natuurlijke aanzuiging
  • Neemt lucht van binnen

Voorbeelden:
* Badgeisers op gas
* Heet waterinstallaties
* Verwarmingsketels op aardgas voor particulieren (vaak)
* ..

21
Q

Ventilator

A
  • Lucht elektrisch aangezogen (ventilator)

Voorbeelden:
* Stookolieketels (met ventilatorbrander)

22
Q

Type aansluitingen opwekker

A

Open toestel
* Lucht uit ruimte
* Met/ zonder ventilator

Gesloten toestel
* Lucht van buiten
* Met ventilator
! Ventilator voor verbrandingskamer (meest betrouwbaar) ventilator niet in rook & niet verwarmd.

23
Q

condenserende ketel

A

= haalt warmte uit de waterdamp in de rookgassen, daardoor wordt extra energie teruggewonnen
(latente warmte = hoeveelheid warmte die nodig is om stof van fase te veranderen bv.: vloeibaar naar gas)

24
Q

Max retourtemepratuur bij condenserende ketel

A

50°C gas
41°C stookolie

25
calorisch debiet
= hoeveelheid energie die een brandstof levert per tijdseenheid, gebaseerd op de calorische waarde van de brandstof per eenheid
26
onderste verbandingswaarde (warmte, licht)
= toestel werk maar geen condens
27
bovenste verbrandingswaarde (damp)
= waterdamp wel condenseren
28
warmtekrachtkoppeling
* Levert warmte en elektriciteit * Kan de opwekking zijn in een warmtenet * Kan individueel zijn (micro-warmtekrachtkoppeling) * Sterling motor
29
brandstofcel
= apparaat waarmee je je woning zowel kan verwarmen als van stroom kan voorzien, zet waterstof en zuurstof uit aardgas om in elektriciteit en met restwarmte kun je woning verwarmen
30
Regeling watertemperatuur brandstofcel
(geen regeling = altijd op temp.) o Aquaqtaat o Kamerthermostaat o Buitenvloer/ stookcurve
31
Regeling afgifte brandstofcel
(geen regeling) o Kamerthermostaat o Thermostatische radiatorkranen o Elektronische (reversibele airco, ventilo-convectoren, …)
32
distributie
buizen zijn niet geïsoleerd
33
expansievat
Water dat verwarmd zet uit (NIET het water waarmee je doucht)
34
circulatie leiding
= extra leiding die er voor zorgt dat het warme water continu circuleert tussen het warmtetoestel en de tappunten o Nadeel: warmteverlies o Oplossing: temp. Meten in leiding, isolatie voorzien rond de buizen, leiding heeft 60°C dan moet de pomp niet meer bijdraaien
35
Type distributie
Gewone leiding * Enkele leiding tot aftakpunt * Stilstand verliezen Warmtelint * Elektrisch verwarming rond leiding * Isolatie Distributieleiding * Ringleiding * Pomp (+ sturing) * Snel warm water * Grote gebouwen * Legionella risico
36
Bijzondere gevallen – de combilus
Circulatieleiding voor verwarming EN sanitair warm water 3 componenten:  Centrale opwekker  Ringleiding  Afgifte (verwarming en sanitair warm water)
37
SWW
sanitair warm water
38
OW
opwarmer
39
Warmte-terugwinning
= techniek waarbij warmte die normaal verloren zou gaan, opnieuw wordt gebruikt om energie te besparen
40
soorten Warmte-terugwinning
Kruisstroom WTW = De toe- en afvoerlucht stromen haaks op elkaar (kruisvormig) langs een warmtewisselaar, zonder zich te mengen. Tegenstroom WTW = Toe- en afvoerlucht stromen in tegengestelde richting langs elkaar, gescheiden door dunne platen. Hierdoor is er langer contact en betere warmteterugwinning. Warmtewiel = Een langzaam draaiend wiel (gemaakt van metaal of kunststof) neemt warmte (en eventueel vocht) op uit de afvoerlucht en geeft dit af aan de toegevoerde buitenlucht.
41
Kruisstroom WTW
= De toe- en afvoerlucht stromen haaks op elkaar (kruisvormig) langs een warmtewisselaar, zonder zich te mengen. * Eenvoudiger * Goedkoper * Gemiddeld rendement
42
Tegenstroom WTW
= Toe- en afvoerlucht stromen in tegengestelde richting langs elkaar, gescheiden door dunne platen. Hierdoor is er langer contact en betere warmteterugwinning. * Hogere efficiëntie * Goede luchtscheiding
43
Warmtewiel
= Een langzaam draaiend wiel (gemaakt van metaal of kunststof) neemt warmte (en eventueel vocht) op uit de afvoerlucht en geeft dit af aan de toegevoerde buitenlucht. * Warmte winning * Vochtwinning * Kans luchtmenging
44
Zomerbypass
= voorkomt dat warme lucht uit het huis de inkomende buitenlucht onbedoeld opwarmt tijdens warme dagen * Winter: warme afgevoerde binnen lucht verwarmt de koude buitenlucht die naar binnen komt * Zomer: koeler buitenlucht naar binnen zonder dat die wordt opgewarmd door warme binnen lucht
45
Bodemwarmtewisselaar (BWW)
* Winter: BWW verwarmt aangezogen lucht voor, kruislingse warmtewisselaar in unit actief * Zomer: BWW koelt aangezogen licht, zomerbypass actief = geen warmteuitwisseling