Etat, droit, société Flashcards
(124 cards)
1
Q
in der minne, met minnelijke schikking
A
à l’amiable (si possible, on essaie de régler l’affaire à l’amiable)
2
Q
beschuldiging
A
accusation
3
Q
beschuldigd(e)
A
accusé
4
Q
beroep
A
appel
5
Q
in beroep gaan
A
aller en appel
6
Q
advocaat
A
avocat
7
Q
balie
A
barreau
8
Q
strafblad
A
casier judiciaire
9
Q
verzachtende omstandigheden
A
circonstances atténuantes
10
Q
burgerlijk wetboek
A
code civil
11
Q
Raad van State
A
Conseil d’Etat
12
Q
Grondwet
A
Constitution
13
Q
schuldig(e)
A
coupable
14
Q
Hof van Beroep
A
Cour d’appel
15
Q
Assisenhof
A
Cour d’assises
16
Q
Hof van Cassatie
A
Cour de cassation
17
Q
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
A
Déclaration Universelle des Droits de l’Homme
18
Q
recht
A
droit
19
Q
gevangenname
A
emprisonnement
20
Q
fevangen nemen
A
emprisonner
21
Q
gerechtelijke dwaling
A
erreur judiciaire
22
Q
beschuldigd zijn van
A
être accusé de
23
Q
verdacht zijn/worden van
A
être soupçonné de
24
Q
valsheid in geschrifte
A
faux en écriture
25
onwettig
illégal
26
gerechtelijk
judiciaire
27
rechter
juge
28
rechtspraak
juridiction
29
jurisprudentie
jurisprudence
30
jurist
juriste
31
straf
peine
32
klacht
plainte
33
gerechtelijke politie
police judiciaire
34
wetsvoorstel
projet de loi
35
in beslagname
saisie
36
in beslag nemen
saisir
37
uitspraak, vonnis
sentence
38
scheiding der machten
séparation des pouvoirs
39
rechtbank
tribunal
40
troonsafstand
abdication
41
troonsafstand doen
abdiquer
42
de troon bestijgen
accéder au trône
43
troonsbestijging
accession au trône
44
staatsgreep
coup d'Etat
45
democratie
démocratie
46
kroonprins
prince héritier
47
regeringsstelsel
régime
48
koningschap
royauté
49
republiek
république
50
stembiljet
bulletin de vote
51
Kamer
Chambre
52
Kamer van volksvertegenwoordigers
Chambre des représentants
53
volksvertegenwoordiger
député
54
kiezer
électeur
55
verkiezingen
élections
56
gemeenteraadsverkiezingen (België)
élections communales
57
parlementsverkiezingen
élections législatives
58
kiezerkorps
électorat
59
verkiezen
élire
60
wettelijk
légal
61
legaliseren
légaliser
62
wetten uitvaardigen
légiférer
63
wetgevend
législatif
64
wet
loi
65
meerderheids-
majoritaire
66
minderheids-
minoritaire
67
Belgisch Staatblad
Moniteur belge
68
parlement
Parlement
69
partij, politieke partij
parti
70
stemming(sprocedure)
scrutin
71
senaat
Sénat
72
senator
sénateur
73
zetel
siège
74
kiesstelsel
système électoral
75
stem
voix
76
stemrecht, stem(ming)
vote
77
een burgerlijke partij
une partie civile
78
een burgerlijke staat
un état civil
79
een overschot
un excédent
80
een uitkering
une allocation
81
een verblijfsvergunning
un permis de séjour
82
een verstekeling
un passager clandestin
83
een vervangingsinkomen
un revenu de transfert
84
een volkstelling
un recensement
85
het federaal parlement
le Parlement fédéral
86
de wetgevende macht is langs een kant uitgeoefend door de regering, en langs de andere kant door het federaal parlement
Le pouvoir législatif est d'une part exercé par le Gouvernement et d'autre part par le Parlement fédéral.
87
het parlement uitvaardigt de wetten: het bestudeert, discuteert en stemt de wetsvoorstellen
C'est le Parlement qui légifère: il étudie, discute et vote les projets de loi. (ensuite il publie les lois dans le Moniteur belge)
88
de stemming is geheim, maar wat het belgisch kiesstelsel verschillend maakt met andere landen is de stemplicht.
le scrutin est secret, mais ce qui différencie le système électoral belge de celui de la majorité des autres pays est l'obligation de voter.
89
een meerderheidsscore behalen
obtenir un score majoritaire
90
welvaartstaat, Verzorgingstaat
L'Etat belge joue le rôle explicite d'Etat Providence (cad qu'il s'occupe davantage/plus de la sécurité sociale des citoyens)
91
uitkering
allocation
92
werkloosheidsuitkering
allocation de chômage
93
kinderbijslag
allocations familiales
94
RVA (Frankrijk)
ANPE (Agence Nationale Pour l'Emploi) = ONEM en belgique (Office National de l'Emploi)
95
sociale lasten (betaald door de werkgevers)
charges sociales (payées par les employeurs)
96
werkloze
chômeur
97
betaalde vakantie
congés payés
98
sociale bijdragen (betaald door de werknemers en arbeiders)
cotisations sociales (payées par les employés et les ouvriers)
99
OCMW (Openbare Commissie voor Maatschappelijk Welzijn)
CPAS (Centre public d'aide sociale)
100
werkloosheidsuitkering
indemnité de chômage
101
strijd tegen de werkloosheid
lutte contre le chômage
102
op pensioenstelling
mise à la retraite
103
ziekenfonds
mutualité
104
RVA Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
ONEM = ANPE en France
105
pensioen
pension, retraite
106
gepensioneerd
pensionné, retraité
107
bouwvergunning
permis de construire
108
bouwpremie
prime à la construction
109
vervroegd pensioen
retraite anticipée
110
vervangingsinkomen
revenu de transfert
111
leefloon
le revenu vital ou le minimum vital (Belgique) et le RMI (revenu minimum d'insertion en France)
112
minimumloon
salaire minimum et en france = on parle du Smic et d'un smicard pour celui qui touche un salaire minimum
113
subsidie
subside, subvention
114
werkloosheidscijfer
taux de chômage
115
staatsbegroting
budget de l'Etat
116
staatslening
emprunt d'Etat
117
begrotingsevenwicht
équilibre budgétaire
118
begrotingsoverschot
excédent budgétaire
119
overheidsfondsen, staatskas
fonds publics (taxes, impôts et emprunts) --> peuvent prendre la forme de bons d'Etat ou de bons du Trésor
120
staatsobligatie
obligation d'Etat
121
staatsinkomsten
recettes de l'Etat
122
Schatkist
Trésor public
123
Staatskas
trésorerie
124
een jaartekort vermijden
éviter un déficit annuel
