Ethiek Flashcards

(40 cards)

1
Q

Deontologie

A

Plichtenethiek
De juistheid van de handelingen moet worden gebaseerd op absolute gedragsregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Consequentialisme

A

De juistheid van de handelingen moet worden vastgesteld op basis van de gevolgen ervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Utilitarisme

A

Een vorm van consequentialisme. Volgens deze stroming moet je streven naar een zo groot mogelijk mate van geluk (zo veel mogelijk mensen gelukkig maken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deugdethiek

A

Het ontwikkelen van deugden als leidraad voor moreel handelen nemen. (eerlijkheid, moed, rechtvaardigheid en wijsheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drie wetenschapsfilosofische stromingen

A

Positivisme, realisme en constructivisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Positivisme (waarheid)

A

Waarheid ontdekken in werkelijkheid (komt overeen met observaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Realisme (waarheid)

A

Benadering van de waarheid ontdekken in de werkelijkheid (observaties worden over tijd betrouwbaarder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Constructivisme (waarheid)

A

Begrip construeren over een specifieke context (afhankelijk van perspectief en context)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pragmatisme (waarheid)

A

Problemen oplossen. Waarheid is wat werkt in de praktijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Positivisme (objectiviteit)

A

Objectiviteit is ideaal en haalbaar.
Subjectiviteit is slecht en een bedreiging.
Bias is een vertekening van de waarheid en moet voorkomen worden, afstand is belangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Realisme (objectiviteit)

A

Objectiviteit is ideaal en tot op zeker hoogte haalbaar.
Subjectiviteit is onvermijdelijk maar kan beperkt worden.
Bias moet ook beperkt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Constructivisme (objectiviteit)

A

Objectiviteit is betwistbaar en bestaat niet echt
Subjectiviteit is onvermijdelijk en essentieel (beter begrip).
Bias is niet perse slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Positivisme (methode)

A

Eén universele methode; observatie, meting en verificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Realisme (methode)

A

Verscheidene methode, combineren is belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Constructivisme (methode)

A

Verscheidene methoden, welke je kiest hangt af van sociaal-cultureel en context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Positivisme (interpretatie data)

A

Data is neutraal, conclusies worden afgeleid uit logica. Theorie kiezen uit observaties en meest simpel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Realisme (interpretatie data)

A

Data is beïnvloed door voorkennis, aannames, instrumenten en ervaring. Conclusies eruit afleiden met huidige kennis.

18
Q

Constructivisme (data)

A

Data wordt beïnvloed door voorkennis, aannames, instrumenten, ervaring, context en perspectief.
Bij theorie kiezen spelen waarden en belangen een rol

19
Q

Positivisme (rol van waarden)

A

Wetenschap moet onafhankelijk zijn. Alleen wetenschappelijke waarden zijn leidend voor keuzes.

20
Q

Realisme (rol van waarden)

A

Wetenschap moet zo onafhankelijk mogelijk zijn, in specifieke context. Voor conclusies alleen wetenschappelijke waarden. Voor andere keuzes ook morele en sociale.

21
Q

Constructivisme (rol van waarden)

A

Wetenschap is een sociaal en cultureel proces. Alle waarden (wetenschappelijk, morele en sociale) zijn leidend in de wetenschap.

22
Q

Patiëntenparticipatie

A

Deelname van patiënten(-organisaties) aan onderzoek, beleid en kwaliteit van zorg als partner naar wetenschappers, beleidmakers en professionals.

23
Q

Doel patiëntenparticipatie

A

Relevantie en kwaliteit van onderzoek, zorg en leven voor de patiënt te vergroten.
Afstand tussen patiënt en onderzoeker verkleinen.

24
Q

Waarom is patiëntenparticipatie nodig?

A

Fundamentele onderzoekers weten vaak niet wat de behoeften zijn van de patiënten.
Patiënten zijn zich niet bewust van wat er in een onderzoekslab gebeurt.
Inspiratie, communicatie in begrijpelijke taal, vergroten impact, transparantie,…

25
Rechtspositivisme (kernwaarde)
Recht is regels. Recht moet duidelijkheid bieden -> rechtszekerheid.
26
Rechtsmoralisme (kernwaarde)
Recht is moraal/rechtsbeginselen, de geest van de wet. Recht moet rechtvaardig zijn.
27
Rechtsrealisme (kernwaarde)
Recht is een instrument -> doelmatigheid. Er is veel wisselwerking tussen recht en de maatschappij.
28
Drie interpretatiemethoden van recht/wetten
Grammaticaal -> letterlijke betekenis wettekst Teleologisch -> doel van de wet/regel Systematisch -> in samenhang met andere regels, wetten en rechtssystemen
29
Welke kernwaarden van recht horen bij welke interpretatiemethodes?
Rechtszekerheid - Grammaticaal Rechtvaardigheid - Teleologisch Doelmatigheid - Grammaticaal, teleologisch en systematisch
30
Gevolgen van aardsysyteemveranderingen
Meer extreem weer, overstromingen, bosbranden, afname luchtkwaliteit, minder drinkwater &voedsel (en mindere kwaliteit), infectieziektes
31
Aardsysteemveranderingen (3)
Klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en milieuvervuiling/-verandering (land, water, lucht)
32
Milieuvervuiling/-verandering door ..
Ontbossing, intensieve landbouw, uitstoot van broeikasgassen, illegale afvallozing en introductie nieuwe entiteiten
33
Paradox van de biomedische wetenschap
Als onderzoeker draag je bij aan de gezondheid van de mensen (vaccinatie, ziektebehandelingen), maar de manier waarop je dat doet zorgt voor een verslechtering van de gezondheid (afval, zakenreizen en energieverbruik -> luchtvervuiling, infectieziekten)
34
De drie V's bij proefdieren
Verminderen, verfijnen en vervangen
35
9 stappen van het lab naar dat de dokter het medicijn geeft
1. lab 2. preklinisch onderzoek 3. patent 4. klinische studies 5. registratie 6. vergoedingsbeslissing 7. fabricage, distributie, etc. 8. opname in behandelrichtlijn 9. dokter geeft medicijn aan patiënt
36
3 eisen voor een patent
Nieuw, inventief en industriële toepassing
37
Vier fases van de klinische studie
1. Onderzoek naar veiligheid en optimale dosis bij gezonde vrijwilligers 2. Verwacht effect testen op kleine groep patiënten 3. (Dubbelblinde) studie op grote groep patiënten 4. Langdurige opvolging nadat product op de markt is
38
Wat moet er in een CTD (common technical document) voor registratie medicijn?
1. Bijsluiter + wat op verpakking moet 2. Samenvatting 3,4&5 3. Chemisch-farmaceutische gegevens (samenstelling + bereiding + gegevens kwaliteitscontroles) 4. Farmacologische toxicologische gegevens (preklinisch onderzoek gerelateerd aan toxiciteit en werkingsmechanisme) 5. Klinisch farmacologische informatie (klinische studie/veiligheid mensen)
39
Voor en tegens registratievergunning
Voor: garantie op veiligheid, effectiviteit en kwaliteit + informatie beschikbaar voor arts + meer zekerheid over langdurige beschikbaarheid. Tegen: lang proces, duur, niet altijd mogelijk
40
Wat doet de HTA (Health technology assesment)?
Zorgen voor betaalbare en eerlijke zorg voor patiënten op een duurzame manier. Als we .. euro hebben, welke besteding levert naar verwachting de meeste gezondheidswinst op? Meer dan alleen kosten medicijn!! (mantelzorg, speciaal onderwijs, therapie, revalidatie,..)