EXAMEN Flashcards

(241 cards)

1
Q

Wat zijn aflopende reacties?

A

reacties die doorgaan tot minstens een van de reagentia volledig is weggereageerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarvan is de snelheid van chemische reacties hoofdzakelijk afhankelijk?

A

van het aantal effectieve botsingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat heeft een grotere verdelingsgraad? ijzerpoeder of een ijzeren spijker?

A

ijzerpoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Iemand met bloedgroep B- kan bloed geven aan …

A

B+, B-, AB- en AB+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe noem je de nieuwe moleculen, gevormd door de atomen van de reagentia?

A

reactieproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn volsynthetische polymeren?

A

polymeren die gemaakt zijn uit fossiele brandstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de universele donor?

A

O-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zijn de ketens van elastomeren aan elkaar gebonden?

A

flexibel netwerk met mazen, ketens hebben beperkt aantal atomen -> vertakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stel dat je de reactie a A + b B c C + d D hebt. Wanneer is de evenwichtstoestand bereikt?

A

wanneer de concentraties van A, B, C en D constant zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In het bloedplasma van een persoon met bloedgroep AB zitten anti-A- en anti-B-antilichamen.

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg zoveel mogelijk verbanden tussen de volgende verschijnselen en de factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden. Verklaar op basis van het botsingsmodel.
aan een sigaret trekken:

A

verhoging van de O2-concentratie → meer effectieve botsingen → hogere reactiesnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doen antistoffen?

A

ze werken tegen antigenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij een endotherme reactie wordt energie afgegeven aan de omgeving.

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Tijdens een chemische reactie worden nieuwe atomen gevormd.

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de gemiddelde reactiesnelheid?

A

de concentratieverandering van reagentia of reactieproducten per tijdseenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rubber is een elastomeer.

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de universele acceptor?

A

AB+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke stoffen zitten op de kop van een lucifer?

A

S en KClO3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Leg zoveel mogelijk verbanden tussen de volgende verschijnselen en de factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden. Verklaar op basis van het botsingsmodel.
Fe-zouten in ons bloed zorgen voor een snellere ontbinding van zuurstofwater:

A

Fe-zout is een katalysator → verlaging van de activeringsenergie → meer effectieve botsingen →hogere reactiesnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bestudeer de voorbeelden van polymerisatie door additie.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In een reactievergelijking staan de reagentia links van de reactiepijl en de reactieproducten rechts van de reactiepijl.

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Kunststoffen zijn macromoleculen.

A

Waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de eigenschappen van polyetheen?

A
  • olie-, vet- en waterdicht
  • doorlaatbaar voor gassen
  • uv-gevoelig
  • thermoplast
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is concentratie?

A

het aantal deeltjes per volume-eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe worden LDPE en HDPE verschillend gemaakt?
door verschillende polymerisatieomstandigheden (additie): - LDPE: lage druk en temperatuur - HDPE: hoge druk en temperatuur
26
Geef voorbeelden van elastomeren.
- elastaan - rubber
27
Er zit geen anti-A in het bloedplasma van iemand met bloedgroep AB, want anders zou...
... die anti-A de eigen A-antigenen aanvallen met samenklontering van het bloed tot gevolg
28
Welke veranderingen bij onderstaande evenwichtsreactie kunnen leiden tot een hogere concentratie ammoniak (NH3 )? N2 + 3 H2 ⇌ 2 NH3 + E
- toename concentratie N2 - toename concentratie H2 - afkoelen van het reactiemengsel
29
Exotherm of endotherm? Vorming van sneeuw.
Exotherm
30
Hoeveel combinaties van bloedgroepen zijn er in totaal, en welke?
8 combinaties: A+, A-, B+, B-, AB+, AB-, O+ en O-
31
Welke van de kunststoffen zijn het best mechanisch recycleerbaar en vallen daarom meer onder het concept van cradle-to-cradle?
thermoplasten (nuttige levensduur)
32
Waarvoor wordt polyvinylchloride gebruikt?
- hard pvc: afvoerbuizen, dakgoten, raamkozijnen, tuinmeubelen - zacht/flexibel pvc: tuinslang, bloedzakken, medische buisjes
33
Wat zijn elastische botsingen?
= botsingen waarbij de deeltjes niet reageren en dus onveranderd uit elkaar gaan
34
Welke twee voorwaarden zijn van belang voor elastische botsingen?
- foute oriëntatie - te weinig kinetische energie om de binding te breken en nieuwe bindingen te maken
35
Bij het bereiken van de evenwichtstoestand vinden er nog stofomzettingen plaats.
Waar
36
Hoe zijn de ketens van thermoplasten aan elkaar gebonden?
met zwakke bindingen
37
Wat gebeurt er als je koolstofdiodixide in mineraalwater blaast?
Spuitwater wordt geproduceerd door koolstofdioxide in mineraalwater te blazen. De concentratie van CO₂ neemt dus toe (↑). CO₂ ↑ + H₂O ⇌ H₂CO₃ De evenwichtsreactie werkt die verandering tegen door de concentratie van CO₂ opnieuw te laten dalen. Dat kan gebeuren door CO₂ ↓ en H₂O ↓ om te zetten naar H₂CO₃ ↑. Het evenwicht verschuift dus naar rechts (→). Het spuitwater wordt zuurder. Samengevat: CO₂ (↑ en ↓) + H₂O (↓) ⇌ H₂CO₃ (↑)
38
Wat is het verschil tussen LDPE en HDPE?
- LDPE: hoge vertakkingsgraad, moeilijk te stapelen, zachter en flexibeler - HDPE: lage vertakkingsgraad, makkelijk te stapelen, sterker en stijver
39
Waarvoor wordt polypropeen gebruikt?
- kratten - bumpers - medische wegwerpspuiten - folies
40
Waar zitten antistoffen in het bloed?
in het bloedplasma
41
Uit welke vier componenten bestaat ons bloed?
bloedplasma, bloedplaatjes, witte bloedcellen en rode bloedcellen
42
Bij een hogere concentratie neemt de reactiesnelheid toe, omdat er meer botsende deeltjes zijn en dus ook meer deeltjes die effectief botsen.
Waar
43
Wat gebeurt er bij verhitting van thermoharders?
vorm blijft, moleculen kunnen niet van elkaar loskomen
44
Exotherm of endotherm? Het bakken van brood.
Endotherm
45
Wat is circulaire chemie?
- oneindig recycleerbare kunststoffen - bij de productie van een toestel wordt nagedacht over alle fases van zijn levenscyclus - cradle-to-cradle - urban mining - gebruik hernieuwbare energie - preventie op gebruik van grondstoffen - bioplastics
46
Geef een synoniem voor een exo-energetisch proces.
exotherme reactie
47
Wat als het resusantigeen niet aanwezig is?
Rh- geen resusantigeen wel resusantistof
48
Som alle mogelijke factoren op die de concentratie NO verhogen. N2 + O2 ⇌ 2 NO (exotherm)
* afkoelen * concentratie van N2 verhogen * concentratie van O2 verhogen
49
Op welke twee manieren kan het chemisch evenwicht worden verstoort?
- concentratieveranderingen - temperatuurveranderingen
50
Exotherm of endotherm? Het verbranden van hout.
Exotherm
51
Wat zijn de kenmerken van een exotherme reactie?
- energie wordt afgegeven aan de omgeving - energie van reagentia is hoger - reactie-energie is negatief
52
Wat zijn de voordelen van chemische recyclage?
Kwaliteitsbehoud: - gemixt afval gebruiken - omzetting in nieuwe grondstoffen
53
Wat zijn biologisch afbreekbare kunststoffen?
- micro-organismen kunnen dit afbreken - moet bij GFT!
54
Wat is activeringsenergie?
= de energie die overbrugd moet worden om een reactie te hebben = minimale kinetische energie om een effectieve botsing te hebben
55
Synthetische kunststoffen met een biologische oorsprong vallen onder de bioplastics.
Waar
56
Het chemisch evenwicht zal een verstoring extra stimuleren.
Niet waar
57
Wat is het symbool voor inwendige energie?
U
58
Geef de structuur en toepassingen van thermoplasten.
- lange ketens langs elkaar en in elkaar verstrengeld - frisdrankflessen
59
De 3 antigeentypes in combinatie met de bloedgroepen leiden tot hoeveel verschillende combinaties? Noteer ze allemaal.
A-, A+, B-, B+, AB-, AB+, O- en O+
60
Wat is reactie-energie?
= het energieverschil tussen reactieproducten en reagentia (= ΔU)
61
De meeste kunststoffen zijn niet afbreekbaar in de natuur.
Waar
62
Welke reactie heeft een grotere reactiesnelheid? Roesten van ijzer of het ontstaan van stikstofgas bij het opblazen van een airbag?
het ontstaan van stikstofgas bij het opblazen van een airbag
63
Wat is een evenwichtsreactie?
een reactie waarbij de concentraties van reagentia en reactieproducten constant blijven
64
Waar of niet waar? Bij een evenwichtsreactie blijft de reactie doorgaan, ook al is de evenwichtstoestand bereikt.
Waar
65
Hoe noem je de moleculen die tijdens de reactie verbruikt worden?
reagentia
66
Polymeren bestaan uit een aaneenschakeling van monomeren.
Waar
67
Wat is een katalysator?
een stof die de reactiesnelheid beïnvloedt zonder zelf verbruikt te worden
68
Wat zijn de eigenschappen van polypropeen?
- hard maar flexibel - transparant - chemisch resistent - thermoplast
69
Het principe cradle-to-cradle verwijst naar de levenscyclus van een product van productie tot af val.
Niet waar
70
Wat is het grote nadeel van plastics?
Microplastics: - golven (water) - uv-stralen - kledij wassen
71
Bestudeer de voorbeelden en oefeningen van polymerisatie door condensatie.
72
Welke factor die een rol speelt bij de reactiesnelheid is van toepassing bij het bewaren van een pizza in de diepvriezer?
Bij het het bewaren van een pizza in de diepvriezer wordt de temperatuur verlaagd en zullen dus metabolische reacties in micro-organismen sterk vertraagd worden (minder effectieve botsingen).
73
Hoe verklein je de kans op stofexplosies bij meelsilo’s in de zomer?
Door silo’s wit te verven (weerkaatst zonlicht) of te besproeien met water (houdt ze koel).
74
Geef de formule van een algemene reactievergelijking.
aA + bB -> cC + dD
75
Geef drie voorbeelden van een thermoplast.
PE, pvc, PP, PTFE (teflon), PS, PMMA, pet, nylon
76
Welke bloedgroep heeft de meeste antigenen?
AB+: antigenen A, B en D
77
Is de reactie snel of traag? Reactie tussen CO en hemoglobine in je bloed?
snel: - CO bindt (200x) sterk aan hemoglobine - CO-vergiftiging: geen plaats meer op hemoglobine voor O2
78
Exotherm of endotherm? Fotosynthese
endotherm
79
Welke bloedgroepen mag bloedgroep AB niet krijgen?
mag alles krijgen (geen antistoffen)
80
Kies uit onderstaande voorbeelden de snelste chemische reactie. - de verbranding van houtsnippers - de verbranding van een houtblok - de verbranding van aardgas - het rotten van een stuk hout in een bos
de verbranding van aardgas Rottingsprocessen verlopen sowieso traag in vergelijking met verbrandingen. Bij het aardgas zal de verdelingsgraad groter zijn dan bij de houtsnippers en de houtblok.
81
Wat is mechanische recyclage?
- afval (enkel thermoplasten) mechanisch vermalen en smelten - kwaliteitsverlies - PET-flessen zijn bijna volledig circulair
82
Welke factoren beïnvloeden de reactiesnelheid?
- verdelingsgraad - concentratie - temperatuur - katalysator
83
Hoe werkt polymerisatie door additie?
1) dubbele of drievoudige binding breken 2) bindingplaatsen komen vrij 3) atomen toevoegen
84
Wat zijn de eigenschappen van polymethylmethacrylaat?
- heel transparant - thermoplast
85
Wat zijn de eigenschappen van polystyreen?
- meestal glashelder - breekbaar en stijf - krasgevoelig - heel licht en thermisch isolerend in geëxpandeerde vorm (EPS) - thermoplast
86
Wat is het principe van Le Chatelier?
bij een verstoring van het evenwicht zal de ligging van het evenwicht zo veranderen dat de verstoring wordt tegengewerkt
87
De gemiddelde reactiesnelheid kan zowel negatief als positief zijn.
niet waar
88
Hoe noteer je een evenwichtreactie?
Met twee halve reactiepijlen ⇌
89
Wat zijn de twee voorwaarden voor effectieve botsingen?
- juiste oriëntatie - voldoende kinetische energie
90
Iemand met Rh+ mag geen Rh−-bloed krijgen, ook al is de ABO-bloedgroep gelijk.
niet waar
91
Verklaar de beïnvloeding door de verdelingsgraad adhv. het botsingsmodel.
hogere verdelingsgraad -> groter contactoppervlak tussen reagentia -> meer botsingen -> meer effectieve botsingen -> hogere reactiesnelheid
92
Maak 'oefening berekenen reactiesnelheid'.
93
In noodsituaties wordt bloed O− toegediend, omdat op de rode bloedcellen geen bloedgroep- of resusantigenen aanwezig zijn.
waar
94
Waarvoor wordt polyetheen gebruikt?
- huishoudfolie - flessen van reinigingsproducten
95
Geef voorbeelden van thermoharders.
- polyurethaan (PUR) - bakeliet
96
Waar zitten antigenen van het bloed?
op het celmembraan van de rode bloedcellen
97
Wat is lineaire chemie?
- producten worden weggegooid als afval - blijvend gebruik van mijnen voor het ontginnen van grondstoffen - eindige grondstoffen worden sneller opgebruikt - cradle-to-waste - take-make-waste - gebruik fossiele grondstoffen
98
Geef de algemene reactievergelijkingen van exotherme en endotherme reacties.
- exotherm: W + X -> Y + Z + E - endotherm: W + X + E -> Y + Z
99
Geef voorbeelden van thermoplasten.
- polyetheen (PE) - PVC - PP - PTFE - PS - PMMA - PET
100
Vanaf welke leeftijd mag je bloed geven?
18 jaar
101
Wat is de verdelingsgraad?
hoe fijn een stof verdeeld is
102
Pet is een voorbeeld van een thermoharder.
Niet waar
103
Een katalysator verhoogt de activeringsenergie, waardoor het aantal effectieve botsingen toeneemt en dus ook de reactiesnelheid.
Niet waar
104
Welke reactievergelijking beschrijft het binden van zuurstofgas aan hemoglobine? Hoe wordt de evenwichtstoestand verstoort?
Hb + O2 ⇌ HbO2 (oxyhemoglobine) Lage concentratie O2 in weefsels: Hb + O2 (↓) ⇌ HbO2 Hb (↑) + O2 (↑) ⇌ HbO2 (↓) Hoge concentratie O2 in longen: Hb + O2 (↑) ⇌ HbO2 Hb (↓) + O2 (↓) ⇌ HbO2 (↑)
105
Wat is cradle-to-grave?
klassieke levenscyclus van een product (productie-gebruik, afval), een wegwerpmaatchappij
106
Thermoharders bestaan uit een hecht netwerk.
Waar
107
Geef de formule voor reactie-energie.
ΔU = U (reactieproducten) - U (reagentia)
108
Waar of niet waar? Bij een aflopende reactie gaat de reactie door tot alle reagentia volledig zijn weggereageerd.
Niet waar
109
Waar of niet waar? Bij een aflopende reactie gaat de reactie door tot minstens een van de reagentia volledig zijn weggereageerd.
Waar
110
Geef een voorbeeld van temperatuur die de reactiesnelheid beïnvloedt.
bv. koelkast vertraagt rottingsproces bv. lagere lichaamstemperatuur tijdens winterslaap -> minder snel suikers verbranden
111
Is de reactie snel of traag? Vorming van stalactieten
traag
112
De structuur van een elastomeer wordt het best omschreven als ...
een flexibel netwerk met grote mazen
113
Geef het materiaal van een tuinslang.
zacht/flexibel pvc
114
Hoe zijn de ketens van thermoharders aan elkaar gebonden?
via atoombindingen / crosslings
115
Aardolie is een grondstof voor de ver vaardiging van synthetische polymeren.
Waar
116
Wat is een dynamische evenwichtstoestand?
- de concentraties van de stoffen veranderen niet doorheen de tijd - de deelreacties gaan door (v1 = v2)
117
Geef het materiaal en de eigenschap van raamkozijnen.
hard pvc
118
Wat gebeurt er als iemand met bloedgroep A bloed krijgt van iemand met bloedgroep B?
- BG A krijgt bloed van BG B - de RBC's van de donor bevatten antigeen B - de RBC's van de acceptor bevatten anti-B - deze antistoffen reageren met antigeen B - anti-B haakt zich vast op antigeen B - agglutinatie
119
Waar of niet waar? Bij een evenwichtsreactie reageren de reagentia nooit volledig weg.
Waar
120
Wat zijn de eigenschappen van polyvinylchloride?
- duurzaam materiaal - olie-, vet- en waterdicht - chemisch resistent - van hard tot zacht/flexibel pvc - thermoplast
121
Wat zijn de eigenschappen van polytetrafluoretheen / teflon?
- elektrisch isolerend - heel chemisch resistent - thermoplast
122
Welke factor die een rol speelt bij de reactiesnelheid is van toepassing bij een CO-vergiftiging?
Bij een CO-vergiftiging zal er door een hogere CO-concentratie (meer effectieve botsingen) aan CO meer CO binden aan hemoglobine waardoor er veel minder O2-moleculen in het bloed geraken
123
Wat is een stofexplosie en waardoor ontstaat het?
Een stofexplosie ontstaat als fijne poederdeeltjes (zoals bloem of poedersuiker) zich mengen met lucht en bij ontsteking plotseling exploderen door het grote contactoppervlak.
124
Wat gebeurt er bij verhitting van thermoplasten?
ze worden soepel en plastisch
125
Geef het materiaal van vuilniszakken.
LDPE
126
Kunststoffen zijn opgebouwd uit mono-meren.
Waar
127
Geef voorbeelden van halfsynthetische polymeren.
- viscose (uit cellulose) - gevulkaniseerd rubber - celluloid - kunsthoorn (uit caseïne)
128
Waarvoor wordt polystyreen gebruikt?
- plastic bestek, drinkbekers - onderdelen van elektrische apparaten - borden - bekers voor warme dranken - voedselverpakkingen - piepschuim
129
Synthetische kunststoffen worden gemaakt uit fossiele grondstoffen.
Waar
130
Recyclage van kunststoffen verkleint de afvalberg en draagt bij aan een circulaire chemie.
Waar
131
Bij het bereiken van de evenwichtstoestand worden de reactiesnelheden van de deelreacties gelijk aan nul.
Niet waar
132
Een effectieve botsing kan plaatsvinden als de deeltjes voldoende kinetische energie bezitten en correct georiënteerd zijn.
waar
133
Waar moeten we rekening mee houden bij bloedtransfusies?
de bloedgroep van de ontvanger mag geen antistoffen hebben tegen de antigenen in het bloed van de donor
134
Wat zijn de stoffen die ontstaan als je een lucifer afstrijkt?
Fosfaat (P₂O₅), zwaveldioxide (SO₂) en kaliumchloride (KCl)
135
Biomassa wordt vaak gebruikt voor de productie van monomeren waaruit bioplastics worden gemaakt.
Waar
136
De gemiddelde reactiesnelheid is de concentratieverandering per tijdseenheid.
waar
137
Wat is de resusfactor?
aanwezigheid / afwezigheid van 3de antigeen D
138
Wat is chemische recyclage?
chemische structuur veranderen, waardoor originele monomeren ontstaan
139
Geef voorbeelden van natuurlijke polymeren.
- eiwitten (bestaan uit aminozuren) - glycogeen, zetmeel en cellulose - DNA
140
Wat is een condensatiereactie?
een chemische reactie tussen twee monomeren waarbij er een molecule wordt afgesplitst (bv. aminozuren tot eiwit)
141
Het bereik van nanodeeltjes is ...
1-100 µm
142
Waar of niet waar? Bij het verhogen van de temperatuur neemt de gemiddelde kinetische energie van de botsende deeltjes toe.
Waar
143
Geef de reactieformule bij het aansteken van een lucifer.
P₄ + 5 O₂ + 3 S + 2 KClO₃ (wrijvingsenergie) → 2 P₂O₅ + 3 SO₂ + 2 KCl
144
Wat is het doel van duurzame / groene chemie?
het verminderen van de impact op het milieu
145
Na een fietsongeval moet het slachtoffer met bloedgroep A+ twee bloedzakken krijgen. In de ideale situatie wordt de eigen bloedgroep genomen, maar in geval van nood zijn er nog andere mogelijkheden. De bloedbank heeft niet alles in voorraad. Bekijk de beschikbare bloedzakken en duid alle mogelijkheden aan. AB- AB+ O+ B+ A-
O+, A- In het plasma zitten antistoffen die reageren op de antigenen die de acceptor zelf niet heeft. Het slachtoffer heeft een positieve resusfactor, dus zowel Rh+ als Rh- bloed kan gegeven worden. Wat de bloedgroep zelf betreft: AB kan niet, want de B-antigenen zullen als 'vreemd' herkend worden. Hierdoor zal het bloed samenklonteren. B+ kan om dezelfde reden ook niet. O+ wel (want op de rode bloedcellen zitten geen bloedgroepantigenen). A- kan ook (eigen bloedgroep, geen resusantigenen).
146
Welke twee soorten botsingen zijn er?
- elastische botsingen - effectieve botsingen
147
Hoe groter de concentratie, hoe sneller / trager de reactie.
sneller
148
Wat zijn de kenmerken van een endotherme reactie?
- energie wordt opgenomen uit de omgeving - energie van de reactieproducten is hoger - reactie-energie is positief
149
Wat zijn geen biopolymeren? polysachariden kunststoffen eiwitten DNA
kunststoffen
150
Wat gebeurt er bij spuitwater?
Deelreactie 1: CO2 + H2O → H2CO3 Deelreactie 1: H2CO3 → CO2 + H2O Afgesloten fles: CO2 + H2O ⇌ H2CO3
151
Wat gebeurt er als je een lucifer afstrijkt?
Rode fosfor verandert door wrijving in witte fosfor, die dan ontbrandt en de lucifer doet branden.
152
Welke antistoffen heeft bloedgroep O?
anti-A en anti-B
153
Heeft iemand met bloedgroep O- antigenen?
nee
154
Wat zijn halfsynthetische polymeren?
natuurlijke moleculen die in een labo zijn aangepast
155
Wanneer wordt een dynamische evenwichtstoestand bereikt?
bij evenwichtsreacties
156
Wat zijn effectieve botsingen?
= botsingen tussen deeltjes die een reactie veroorzaken en waarbij nieuwe atoomcombinaties ontstaan
157
Wat zijn biogebaseerde kunststoffen?
- gemaakt uit biologische grondstof - zelfde chemische structuur als klassieke plastics
158
Wat is het doel van circulaire chemie?
afval minimaliseren, afvalstoffen omzetten in waardevolle producten en hergebruik van chemische producten
159
Geef de formule van de gemiddelde reactiesnelheid.
v (gem.) = -Δ[A] / a . Δt = -Δ[B] / b . Δt = Δ[C] / c . Δt = Δ[D] / d . Δt
160
Een fijn verdeelde stof zal sneller reageren dan een stof met een lagere verdelingsgraad, omdat het contactoppervlak toeneemt.
Waar
161
Een hogere temperatuur zorgt voor een hogere reactiesnelheid.
Waar
162
Welke antistoffen heeft bloedgroep B?
anti-A
163
Wat zijn evenwichtreacties?
omkeerbare reacties, reactieproducten worden opnieuw omgezet naar reagentia
164
Waarom wordt witte fosfor onder water bewaard?
Omdat witte fosfor spontaan kan ontbranden in contact met lucht.
165
Wat heeft een grotere verdelingsgraad? een blok hout of gekliefd hout?
gekliefd hout
166
Verklaar de beïnvloeding van temperatuur op de reactiesnelheid op basis van het botsingsmodel.
hogere temperatuur -> hogere kinetische energie -> meer effectieve botsingen -> hogere reactiesnelheid
167
Wat gebeurt er wanneer de reactiesnelheid van de heenreactie gelijk is aan de reactiesnelheid van de terugreactie?
Er ontstaan evenveel reagentia als reactieproducten.
168
Geef de structuur en toepassingen van thermoharders.
- hecht 3D-netwerk - thermische en elek-trische isolatie
169
Chemische reacties verlopen altijd met een grote snelheid.
niet waar
170
Duurzame chemie beoogt o.a. het gebruik van duurzame grondstoffen.
Waar
171
Geef het materiaal van isomo.
PS
172
Waarom zijn stofophopingen gevaarlijk in de industrie?
Omdat ze gemakkelijk kunnen ontbranden en exploderen.
173
Welke kunststoffen zijn elastomeren? pvc, PE, PUR of rubber
rubber
174
Geef de structuur en toepassingen van elastomeren.
- ruimtelijk netwerk met grote mazen - rekker van een broek
175
Hoeveel procent in België is Rh+?
85%
176
Welke factor die een rol speelt bij de reactiesnelheid is van toepassing bij het vernevelen van brandstof in een benzinemotor?
Bij het vernevelen van brandstof wordt de brandstof in fijnere druppeltjes verdeeld waardoor de verdelingsgraad verhoogd wordt en er dus meer effectieve botsingen kunnen plaatsvinden.
177
Hoe noteer je aflopende reacties?
met een enkele reactiepijl →
178
Wat gebeurt er als je de temperatuur van de evenwichtsreactie van een spuitwaterfles verhoogt?
CO2 + H2O ⇌ H2CO3 + E ↑ Het evenwicht wordt naar links verschoven: CO2 ↑ + H2O ↑ ⇌ H2CO3 ↓ + E ↓
179
Geef het materiaal van wegwerpspuiten.
PP
180
Welke toepassingen hebben nanomaterialen?
- geneeskunde: fullereen C60 (= buckyball), geneesmiddelen die goed oplosbaar zijn -> verpakken in nanostructuur, omgekeerd slecht oplosb. geneesmiddelen verpakken in hydrofiele verpakking, nanobuisjes herkennen celreceptoren van bv. tumorcel - batterijen: QLED -> kwantumdots - cosmetica: TO2 -> uv-stralen blokkeren - zonnepanelen: zonnecellen weerkaatsen deel licht -> nanocellen niet
181
Geef een synoniem voor een endo-energetisch proces.
endotherme reactie
182
Hoe liggen de macromoleculen in thermoharders?
hecht 3D-netwerk
183
De grondstof van de meeste synthetische polymeren is/zijn ...
fossiele grondstoffen
184
Waar of niet waar? Of een reactie bij het veranderen van de temperatuur sneller, dan wel trager zal verlopen, hangt af van het feit of ze exotherm of endotherm is.
Niet waar Een reactie zal altijd sneller verlopen bij hogere temperatuur. Of een reactie endotherm of exotherm is, heeft hier geen invloed op.
185
Pvc, piepschuim en plexiglas zijn ...
thermoplasten
186
Is spuitwater uit de frigo zuurder of basischer dan spuitwater op kamertemperatuur?
Voor CO2 + H2O ⇌ H2CO3 is de heenreactie exotherm. Bij afkoeling zal de heenreactie dus worden gestimuleerd. Daarbij wordt meer koolzuur gevormd. Het gekoelde spuitwater zal dus zuurder zijn.
187
Leg zoveel mogelijk verbanden tussen de volgende verschijnselen en de factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden. Verklaar op basis van het botsingsmodel. voedsel kauwen:
gekauwd voedsel heeft een hogere verdelingsgraad en zal dus sneller kunnen worden afgebroken in ons spijsverteringsstelsel → grotere reactiesnelheid
188
Exotherm of endotherm? Raketlancering
exotherm
189
Wat gebeurt er als je een spuitwaterfles opent?
Zolang een spuitwaterfles gesloten blijft, is de reactie in evenwicht. Als je de fles opent, ontsnapt het CO₂-gas uit de fles. De concentratie van CO₂ neemt dus af (↓). CO₂ ↓ + H₂O ⇌ H₂CO₃ De evenwichtsreactie werkt die verandering tegen door opnieuw meer CO₂ aan te maken. Dat gebeurt door H₂CO₃ ↓ opnieuw om te zetten in CO₂ ↑ en H₂O ↑. Het evenwicht verschuift naar links (←). Samengevat: CO₂ (↑ en ↓) + H₂O (↑) ← H₂CO₃ (↓)
190
Waar of niet waar? Bij het verlagen van de temperatuur neemt de activeringsenergie toe.
Niet waar De activeringsenergie is onafhankelijk van de temperatuur.
191
Additieven verbeteren de eigenschappen van kunststoffen.
Waar
192
Aan welke voorwaarden moeten kunststoffen voldoen?
- koolstofverbindingen (organische moleculen) - macromoleculen - geen natuurlijke stoffen
193
Welke antistoffen heeft bloedgroep A?
anti-B
194
Bij afkoeling van een evenwichtsmengsel wordt de endotherme reactie tijdelijk gestimuleerd.
Niet waar
195
Bij een elastische botsing ontstaat een chemische reactie.
niet waar
196
Thermoplasten zijn niet recycleerbaar.
niet waar
197
Wat zijn antigenen?
herkenningspunten op cellen
198
Wanneer is de activeringsenergie groter? Bij het ontsteken van een houtblok, of het ontsteken van benzine?
het ontsteken van een houtblok
199
Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller / trager de reactie.
sneller
200
Geef een voorbeeld van een toepassing van concentratie die reactiesnelheid beïnvloedt.
bv. O2 met een blaasbalg aan haardvuur toevoegen bv. zuivere O2 toevoegen in ziekenhuis
201
Leg zoveel mogelijk verbanden tussen de volgende verschijnselen en de factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden. Verklaar op basis van het botsingsmodel. een achtergebleven stuk glas kan brand veroorzaken in een bos:
verhoging van de temperatuur, omdat het zonlicht wordt geconcentreerd door het stuk glas → meer effectieve botsingen → hogere reactiesnelheid
202
Als een persoon Rh+ is, zitten er resusantigenen op de buitenkant van de witte bloedcellen.
niet waar
203
Hoeveel procent in België is Rh-?
15%
204
Welke drie soorten polymeren onderscheiden we?
- natuurlijke polymeren / biopolymeren - halfsynthetische polymeren - volsynthetische polymeren
205
Wat zijn natuurlijke polymeren?
polymeren die ontstaan door chemische reacties tussen monomeren in levende organismen
206
Kan je je bloedgroep veranderen?
Neen, wel als je een stamceltransplantatie krijgt.
207
Exotherm of endotherm? Smelten van ijs met zout
endotherm
208
Wat als het resusantigeen aanwezig is?
Rh+ wel resusantigeen geen resusantistof
209
Hoe liggen de macromoleculen van thermoplasten?
lineair, niet vertakt
210
Hoeveel is een nanometer?
1 miljardste van een meter
211
Teken een energiediagram om de invloed van de katalysator op de reactiesnelheid te verklaren.
zie ppt. / p. 148
212
Wat zijn de vier meest voorkomende bloedgroepen?
O, A, B, AB
213
Welke antigenen zijn er?
antigeen A antigeen B antigeen D
214
Hoe groter de verdelingsgraad, hoe sneller / trager de reactie.
sneller
215
Welke antistoffen heeft bloedgroep AB?
geen
216
Wat zijn de nadelen van chemische recyclage?
- moeilijke verwijdering van additieven - hoge CO2-productie
217
Exotherm of endotherm? Verdamping van water.
endotherm
218
Geef een voorbeeld van een katalysator.
enzymen zijn biokatalysatoren bv. amylase bv. water in ballon bv. MnO2 bij olifantentandpasta
219
Wat is verborgen afval?
afval dat ontstaat bij de productie van consumptiegoederen
220
Heeft iemand met bloedgroep O+ antigenen?
ja, antigeen D
221
Wat is cradle-to-cradle?
producten ontwerpen die een lange levensduur hebben en ook na gebruik verwerkt kunnen worden in andere producten
222
Wat is urban mining?
het winnen van materialen uit afgedankte producten
223
Geef een synoniem voor antistoffen.
antilichamen
224
Waarvoor wordt polytetrafluoretheen gebruikt?
- waterdichte kleding - elektrische toepassingen - antiaanbaklaag
225
Wie was de uitvinder van bakeliet?
Leo Baekeland
226
Welke bloedgroepen mag bloedgroep A niet krijgen?
B en AB
227
Wat is energierecuperatie bij kunststoffen?
Energiewinning door verbranding van kunststoffen, maar dit vervuilt en helpt niet bij recyclage of circulaire chemie.
228
Teken een exotherm energiediagram en duid reactie-energie en activeringsenergie aan.
229
Is de reactie snel of traag? Afbraak van plastic in de natuur
traag
230
Wat is het symbool voor reactie-energie?
ΔU
231
Wat is agglutinatie?
het samenklonteren van rode bloedcellen -> dit is levensgevaarlijk!
232
Waarvoor wordt polymethylmethacrylaat gebruikt?
plexiglas
233
Wat is het verschil tussen upcycling en downcycling?
Upcycling maakt van afval iets beters (hogere kwaliteit), downcycling maakt er iets simpelers van (lagere kwaliteit).
234
Is de reactie snel of traag? Ontploffing van dynamiet
snel
235
Verklaar de beïnvloeding door de concentratie adhv. het botsingsmodel.
hogere concentratie -> meer deeltjes -> meer effectieve botsingen -> hogere reactiesnelheid
236
Iemand met bloedgroep A- kan bloed krijgen van ...
A- en O-
237
Exotherm of endotherm? Het bakken van een ei in een pan.
endotherm
238
Teken een endotherm energiediagram en duid reactie-energie en activeringsenergie aan.
239
Welke bloedgroep is de universele donor?
O-
240
De activeringsenergie is de energie die moet worden toegevoegd om de reactie op gang te brengen.
waar
241
Teken een energiediagram om de invloed van de temperatuur op de reactiesnelheid te verklaren.
zie ppt / p. 148