examen dec Flashcards

(42 cards)

1
Q

Het episodisch geheugen

A

geheugen voor persoonlijke gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de riedel

A

melodie, deuntje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

performant

A

goed presterend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de interferentie

A

samen- of tegenwerking van 2 zaken op dezelfde tijd& plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de associatie

A

gedachten met elkaar in verband brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de kwinkslag

A

grappige opmerking, humoristische uitspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

intact

A

zonder scheuren, inorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

doodgemoedeerd

A

rustig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

baten

A

helpen, winst opleveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pover

A

arm, mager, triestig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de fiscus

A

belastingambtenaar, hele belastingsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de successierechten

A

belasting die je moet betalen op een erfenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het verdict

A

(juridisch eindoordeel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het bataljon

A

groep militairen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het filharmonisch orkest

A

groot orkest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de kandelaber

A

grote kandelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

argwanend

18
Q

stante pede

A

onmiddellijk, direct

19
Q

triomfantelijk

20
Q

het knelpunt

21
Q

het voortgezet onderwijs

A

secundaire onderwijs

22
Q

monitoren

A

controleren, toezicht houden

23
Q

cliffhanger

A

een stuk dat onderbroken word op een spannend moment

24
Q

begroting

A

planning, inkomsten & uitgaven

25
blanco stem
op geen partij/ persoon stemmen
26
centrum partij
partij die in middenpositie zit (tussen links& rechts)
27
cordon sanitaire
afspraak, niet samen werken met bepaalde partij
28
coalitie
verbond tussen partijen om samen te werken (regering vormen)
29
districtsraad
deelgemeente raad
30
electoraat
geheel van de kiezers
31
fractie
groep volksvertegenwoordigers die samen werken in een raad
32
initiatiefrecht
recht om als eerste initiatief te nemen (= starten met coalitie onderhandelingen)
33
kartel
overeenkomst tussen partijen pm samen met 1 lijst op te komen bij de verkiezingen
34
kopstem/ lijststem
stem voor een lijst (bovenaan)
35
lijstduwer
kandidaat onderaan de lijst
36
lijsttrekker
kandidaat bovenaan de lijst
37
meerderheid
partijen die samen een bestuur vormen (meer dan helft van de zetels)
38
onafhankelijk
kandidaat/ verkozenen die niet verbonden is met partij = neemt eigen standpunt in
39
oppositie
partijen die tegen de meerderheid zijn
40
populisme/ populist
stroming die zich richt op wet die mensen graag horen
41
voorkeursstem
een stem op een kandidaat
42
zetelverdeling
verdeling zetels over verkozen partijen