examen engels Flashcards
(136 cards)
1
Q
een bondgenootschap
A
an alliance
2
Q
een verdediging
A
a defence
3
Q
een rijk
A
an empire
4
Q
een ontdekker
A
an explorer
5
Q
een erfgenaam
A
an heir
6
Q
de paus
A
the pope
7
Q
een inval
A
an invasion
8
Q
een aanklager
A
a prosecutor
9
Q
een heerser
A
a ruler
10
Q
een verrader
A
a traitor
11
Q
een process
A
a trial
12
Q
werkloosheid
A
unemployment
13
Q
een schurk
A
a villain
14
Q
scheiden
A
to divorce
15
Q
uitbreiden
A
to expand
16
Q
oud
A
ancient
17
Q
een burgeroorlog
A
a civil war
18
Q
een hof
A
a court
19
Q
een afscheiding
A
a division
20
Q
een boete
A
a fine
21
Q
buskruit
A
gunpowder
22
Q
een wet
A
a law
23
Q
een heerser
A
a monarch
24
Q
een rivaal
A
a rival
25
een opvolging
a succession
26
een toeschouwer
a spectator
27
een echtgenoot
a spouse
28
proberen
to attempt
29
onthoofden
to behead
30
executeren
to execute
31
verbergen
to hide
32
vergiftigen
to poison
33
regeren
to reign
34
opvolgen
to succeed
35
een bastaard
a bastard
36
een klooster
a convent
37
een visioen
a vision
38
de troon bestijgen
to ascend
39
roddelen
to gossip
40
binnenvallen
to invade
41
terechtstellen
to sentence
42
proeven
to taste
43
een leerjongen
an apprentice
44
een sprookje
a fairy tale
45
een kruid
a herb
46
een handelaar
a merchant
47
een verteller
a narrator
48
een hobby
an occupation
49
een deelnemer
a participant
50
een groep
a party
51
hekserij
witchcraft
52
wenen
to weep
53
verbazingwekkend
astonishing
54
levendig
bustling
55
een drankje
a drink
56
een smaak
a flavour
57
gezondheid
health
58
een groente
a vegetable
59
gewichtstoename
weight gain
60
toevoegen
to add
61
vermijden
to avoid
62
inschenken
to pour
63
proeven
to taste
64
ingeblikt
canned
65
heerlijk
delicious
66
gesneden
sliced
67
voldoende
sufficient
68
in het oog houden
to keep an eye on
69
bijkomen
to put weight on
70
een reep chocolade
a bar of chocolate
71
een inspanning
an effort
72
lenen
to borrow
73
vernietigen
to destroy
74
binnenkomen
to enter
75
verkennen
to explore
76
organiseren
to organise
77
zich afvragen
to wonder
78
zeer klein
tiny
79
een maag
a stomache
80
bijwonen
to attend
81
behandelen
to treat
82
gewoon
common
83
bijzonder
exceptional
84
wenselijk
preferable
85
aanvaarden
to embrace
86
vervallen
to expire
87
eetbaar
edible
88
gelukkig
fortunate
89
fantastisch
superb
90
onacceptabel
unacceptable
91
het proberen waard zijn
to be worth a try
92
wegens
due to
93
een badkamer
a bathroom
94
een slaapkamer
a bedroom
95
een rekening
a bill
96
een schrijnwerker
a carpenter
97
een plafond
a ceiling
98
een plein
a court
99
een hoek
a corner
100
een meubelstuk
furniture
101
een voordeur
a front door
102
een vuurtoren
a lighthouse
103
een vijver
a pond
104
een boomhut
a treehouse
105
behangpapier
wallpaper
106
houten
timber
107
verhuizen
to move house
108
een uitzicht
a view
109
betaalbaar
affordable
110
openbaar
public
111
duurzaam
sustainable
112
graven
to dig
113
maaien
to mow
114
een zetel
an armchair
115
een bank
a bench
116
een kastje
a cabinet
117
een kapstok
a coat rack
118
een zetel
a couch
119
een gordijn
a curtain
120
een sierkussen
a decorative pillow
121
een alleenstaand huis
a detached house
122
een haard
a fireplace
123
een schemerlamp
a floorlamp
124
een hebbeding
a gadget
125
een poort
a gate
126
een sportkamer
a gym
127
een grote slaapkamer
a master bedroom
128
een terras
a patio
129
een zwembad
a pool
130
een dak
a rooftop
131
een tapijt
a rug
132
een lavabo
a sink
133
een kookplaat
a stove
134
een inloopkast
a walk-in closet
135
ontwerpen
to design
136
verdelen
to divide
