examen juni Flashcards

(53 cards)

1
Q

luchtsoort

A

luchtmassa met specifieke kenmerken op vlak van temperatuur en vochtigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

continentaal tropische lucht

A

droog en warm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

continentaal polaire lucht

A

warm en droog (zomer)
koud en droog (winter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

continentaal arctische lucht

A

koud en droog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

maritiem tropische lucht

A

warm en vochtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

maritiem polaire lucht

A

koel en vochtig (zomer)
zacht en vochtig (winter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

maritiem arctische lucht

A

koud en vochtig (sneeuw mogelijk in winter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

luchtdruk

A

gewicht van een luchtkolom (eenheid = hPa)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe ontstaat wind

A

aan het aardoppervlak verplaatst lucht zich van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied (=wind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

isobaren

A

lijnen die gebieden met gelijke luchtdruk met elkaar verbinden: hoe dichter bij elkaar, hoe hoger de windsnelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vrel

A

relatieve luchtvochtigheid: verhouding tussen Vabs en Vmax
Vabs/Vmax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vabs

A

absolute luchtvochtigheid: gram waterdamp/kg lucht die op een moment aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vmax

A

maximale luchtvochtigheid: maximale hoeveelheid waterdamp die per kg lucht aanwezig kan zijn.
hoe warmer, hoe hoger Vmax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat doet het corioliseffect?

A

verbuigt winden: naar rechts op NB, naar links op ZB

veroorzaakt door het ronddraaien van de aarde.

hoe groter de wrijvingskracht, hoe zwakker het effect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

smog

A

rook en mist: als de lucht sterk verontreinigd os door ozon, fijn stof, zwaveldioxide en stikstofmonoxide
- zomersmog
- wintersmog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

zomersmog

A

door inwerking van zonlicht op vervuilende stoffen komt er teveel O3 in de lucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wintersmog

A

vervuilende stoffen blijven in de lucht hangen (onderste luchtlagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

weekenmerken die de luchtkwaliteit beïnvloeden

A

windrichting
windsnelheid
neerslag
luchtdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

inversie

A

warme en koude lucht mengen niet: koude luchtlaag onder warme luchtlaag.

vervuilde lucht hoopt zich op en kan niet weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

front

A

grensvlak tussen warme en koude lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

warmtefront

A

warme lucht uit het zuiden beweegt richting koude lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

koufront

A

koude lucht duwt warme lucht weg

23
Q

occlusiefront

A

wanneer een koufront een warmtefront inhaalt

24
Q

frontale depressie

A

lagedrukgebied met verschillende fronten

25
ionosfeer
thermo- meso en exosfeer: door UV straling ioniseren O2 en N2 ionosfeer reflecteert radiogolven - > men kan over grote afstanden communiceren poollicht door zonnewind
26
chemische samenstelling atmosfeer
stikstofgas zuurstofgas argon koolstofdioxide waterdamp
27
voornaamste broeikasgas
H2O: tetraëder: veel veringsmogelijkheid
28
belangrijke broeikasgassen
H2O CO2 O3 CH4 + NO2
29
ozon
ontstaat door inwerking van UV straling op O2 beschermt tegen schadelijke UV stralen hoge concentratie = schadelijk voor gezondheid
30
ozonsmog
ozon die aan het aardoppervlak ontstaan is door de reactie van NO(2) met organische stoffen onder invloed van zonlicht op een windstille warme dag
31
natuurlijk broeikaseffect
aarde ontvangt licht van de zon: 70% geabsorbeerd: deels terug naar de ruimte, deels opgevangen door broeikasgassen verwarmt de aarde: 15°C (anders -18°C)
32
wolken bestrooien met zilverjodide
silverjodidekristallen zijn condensatiekernen: bij hoog genoege Vrel zorgen ze voor neerslag regen veroorzaken, hagel beperken duur, milieuvervuilend effectief
33
parameters aardbeving
datum + tijdstip regio epicentrum hypocentrum diepte kracht duur
34
schaal van richter
duidt kracht aan op basis van de sterkte van de trillingen
35
momentmagnitudeschaal
duidt kracht aan op basis van dd vrijgekomen energie
36
seismogram (3 delen)
verticale beweging noord-zuid beweging oost- west beweging
37
verschillende golven
oppervlaktegolven: op het oppervlak van de aarde - Lovegolven: op en neer beweging - Rayleighgolven: rolbeweging ( meeste schade) volumegolven: in de aardkorst: P-golven: longitudinale golven S-golven: transversale golven (kunnen niet door vloeibare materie
38
diepzeetroggen
smalle, diepe kloof in de zeebodem convergente plaatgrenzen of subductiezones
39
midoceanische ruggen
langgerekte, hoger gelegen structuur op de oceaanbodem divergente plaatgrenzen
40
ring van vuur
zone rond de pacifische plaat met zeer veel aardbevingen en vulkanisme
41
hoe ontstaat een aardbeving
waar platen tegenover elkaar bewegen ontstaat een spanning die later wordt gelost als een aardbeving komen voor bij plaatgrenzen die bewegen
42
horst <=> slenk
horst = hoger gelegen gedeelte in een landschap dst ontstaan is ter hoogte van 2 tegenoverliggende afschuivingen slenk = lager gelegen gedeelte ""
43
vulkanen
bij convergente of transforme plaatgrenzen of hotspots
44
tsunami
convergente en transforme plaatgrenzen
45
breuken
transforme plaatgrenzen
46
diepzeetroggen, eilandbogen, gebergtevorming
convergente plaatgrenzen
47
midoceanische ruggen en slenken
divergente plaatgrenzen
48
caledonische
Dodovicium, Siluur, Devoor Schotse Hooglanden Altaj
49
hercynische
Carboon, Perm Ardennen Oeral
50
Alpiene
Krijt - > nu Alpen Atlas
51
subductietrekkrachr
koude oceanische lithosfeer zinkt weg in asthenosfeer. trekt hele plaat mee.
52
rugduwkracht
oceaanruggen worden omhooggeduwd omdat magma omhoog komt warme oceanische lithosfeer glijdt van de helling af.
53
passieve convectie
warmtestroming die msgms in de asthenosfeer verplaatst