Examen juni Flashcards

(304 cards)

1
Q

een braderij, een jaarmarkt

A

uen braderie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een kathedraal

A

une cathédrale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de grote markt

A

la grand-place

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een museum

A

un musée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een paleis

A

un palais

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een park

A

un parc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een stadion

A

un stade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een standbeeld

A

une statue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een zicht

A

une vue

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

teleurgesteld

A

déçu(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

enthousiast

A

enthousiaste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

niet te missen

A

incontournable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

negatief

A

négatif/négative

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

positief

A

positif/positive

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verrassend

A

suprenant(e)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

slenteren

A

flâner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bezoeken

A

visiter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geen enkel(e)

A

aucun ne/ aucune ne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

sommige

A

certains / certaines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

elk

A

chacun/chacune

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

meerdere

A

plusieurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

enkele

A

quelques-uns/quelques-unes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

alle

A

tous/toutes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

alles

A

tout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
een citytrip maken
faire un citytrip
24
een architect
un architecte
24
de kunst
l'art
25
een basiliek
une basilique
25
de spambox
une boite des spams
26
een winkelcentrum
un centre commercial
27
een kasteel
un château
28
een bevestiging
une confirmation
28
een bezienswaardigheid
une curiosité
29
gegevens
les données
30
de omgeving
les environs
31
de afspraakplaats
le lieu de rendez-vous
32
een bericht
un message
32
een reservatienummer
un numéro de réservation
33
een deelnemer
un participant
34
een reservatie
une réservation
35
beroemd, bekend
célèbre
36
panoramisch
panoramique
37
bijkomend
supplémentaire
38
toevoegen
ajouter
39
annuleren
annuler
40
checken
consulter
41
contacteren
contacter
42
opsturen
envoyer
42
reserveren
réserver
43
weghalen uit
retirer de
44
nagaan, checken
vérifier
45
te laat
en retard
46
een wandeling, een tocht
une balade
47
een hoofdstad
une capitale
47
een schattenjacht
une chasse au trésor
48
een proeverij
une dégustation
49
een aanwijzing
un indice
50
een parcours, een route
un parcours
50
een fotomaat
un photomaton
51
een geheim
un secret
52
een step
une trottinette
53
bedekt, overdekt
couvert(e)
54
digitaal
digital(e)
55
begeleid
guidé(e)
56
lekkerbek
gourmand(e)
57
ongebruikelijk
insolite
58
niet erkend
méconnu(e)
59
lekker
savoureux/ savoureuse
60
geheim
secret/secrète
61
uniek, enig
unique
62
veganistisch
végane
63
vintage, oud
vintage
64
ontdekken
découvrir
65
verkennen
explorer
66
inspireren, inspiratie geven
inspirer
67
herontdekken
redécouvrir
68
ontsnappen
s'évader
68
zich vergissen
se tromper
69
volgen
suivre
70
met de step rijden
trottiner
71
een boete
une amende
72
een appartement
un appartement
73
een halte
un arrêt
74
een jeugdherberg
une auberge de jeunesse
74
een camping
un camping
75
een caravan
une caravane
76
een bed and breakfast
une chambre d'hotês
76
een controleur
un contrôleur
77
een aansluiting
une correspondance
78
een richting
une direction
79
een pijl
une flèche
80
een station (trein)
une gare
81
een daluur
une heure creuse
81
een spitsuur
une heure de pointe
81
een hotel
un hôtel
82
een reisweg
un itinéraire
82
een lijn
une ligne
83
een (vakantie) huis
une maison (de vacances)
83
een mobilhome
un mobile home
84
een paneel, een plaat
un panneau
85
een plan
un plan
85
een verblijf
un séjour
86
een station (metro)
une station
87
een tent
une tente
88
een eindstation
un terminus
88
een traject
un trajet
89
goedkoop
bon marché
90
efficiënt
efficace
90
duur
cher/chère
91
afstappen
descendre
91
goedkoper
meilleur marché (invariable)
92
opstappen
monter
93
in overtreding zijn
être en fraude
94
doorlopen, doorkruisen
traverser
95
missen
rater
96
het vermaak, het amusement
l'amusement
97
een sfeer
une ambiance
98
het carnaval
le carnaval
98
een rommelmarkt, een markt
une braderie
99
een ceremonie, een plechtigheid
une cérémonie
99
een carnavalist
un carnavalier
100
een kostuum
un costume
100
een corvee, een vervelend werkje
une corvée
101
een stoet
un cortège
102
een festival
un festival
103
een kermis
une foire
104
de folklore
le folklore
105
een kerstmarkt
une marché de Noël
106
een masker
un masque
107
een patrimonium, een erfgoed
un patrimoine
108
een personage
un personnage
109
een processie
une procession
110
een erkenning
une reconnaissance
111
een trommel
un tambour
112
een bedanking
un remerciement
113
een offer
un sacrifice
114
een spoor
une trace
115
een traditie
une tradition
116
aantrekkelijk
attirant(e)
116
aangenaam, gezellig
agréable
117
druk
animé(e)
118
aantrekkelijk
attrayant(e)
119
carnavalesk, van carnaval
carnavalesque
120
beroemd
célèbre
121
centraal
central(e)
122
passend, geschikt
convenable
123
ontspannen
détendu(e)
123
gezellig
convivial(e)
124
schrikwekkend
effrayant
125
familiaal
familial(e)
126
opwinded
excitant(e)
127
sprookjesachtig
féérique
128
wazig
flou(e)
129
folkloristisch
folklorique
130
ideaal
idéal(e)
131
immaterieel, onstoffelijk
immatériel/immatérielle
132
sfeervol
plein(e) d'ambiance
132
naïef
naïf / naïve
133
vorig, voorafgaand
précédent(e)
134
ontspannend, rustgevend
relaxant(e)
135
zich vermommen, zich verkleden
se déguiser
135
traditioneel
traditionnel/traditionelle
136
dwaas, bespottelijk
ridicule
137
voorbijtrekken, defileren
défiler
138
aantrekken
enfiler
139
geboren worden
naitre
140
zich voegen bij
se joindre
140
zeker
certainement
140
elders
ailleurs
141
essentieel, grondig
fondamentalement
142
noodzakelijkerwijs
forcément
143
eerlijk gezegd
franchement
144
onder andere
notamment
145
echt
réellement
146
opgetogen zijn over
être ravi(e) de
147
een liefhebber
un amateur
148
een attractie
une attraction
149
een vakje
une case
150
een kampioenschap
un championnat
151
een wedstrijd
une compétition
152
een evolutie
une évolution
153
een festivalganger
un festivalier
154
een rooster
une grille
155
een kruiswoordraadsel
des mots croisés
156
uitwisbaar
effaçable
157
reusachtig
géant(e)
158
specifiek, bepaald
particulier/ particulière
159
oplossen
résoudre
160
op initiatief van
à l'initiative de
161
ruzies
une bagarre
161
samenbrengen, verzamelen
mettre en commun
161
van grote omvang
de grande ampleur
162
de traditie verderzetten
renour avec la tradition
163
een gewonde
un blessé
164
een sensibilliserings-campagne
une campagne de sensibilisation
165
een chaos
un chaos
166
een vervuiling
une contamination
167
een afval
un déchet
168
een overlijden
un décès
169
een drama
un drame
170
een drug
une drogue
171
een drug
une drogue
172
een inspanning
un effort
172
een stormloop
un mouvement de foule
173
geluidshinder
une nuisance sonore
173
een (veiligheids) maatregel
une mesure (de sécurité)
174
een dode
un mort
175
een alcoholprobleem
un problème d'alcoolisme
176
een vervuiling
une pollution
177
een gehoorprobleem
un problème d'audition
178
een preventie, een voorkomen
une prévention
179
een bijeenkomst
un rassemblement
180
een locatie, een site
un site
180
een veiligheid
une sécurité
181
een getuigenis
un témoignage
182
het vandalisme
le vandalisme
183
een storm
une tempête
184
oncontroleerbaar
incontrôlable
185
ongerust
inquiet, inquiète
186
onrustwekkend, verontrustend
inquiétant(e)
187
onrustwekkend, verontrustend
préoccupant(e)
188
gewelddadig, hevig
violent(e)
188
achterlaten
abandonner
188
uitrekken
arracher
189
bijwonen
assister à
190
bedreigen, dreigen met
menacer de
191
sterven
décéder
192
beperken
limiter
193
voorkomen
prévenir
194
veroorzaken
provoquer
194
verlaten
quitter
195
verminderen
réduire
196
hernemen
reprendre
196
nadenken
réfléchir
197
sensibiliseren, bewust maken
sensibiliser
198
zich berschermen
se protéger
199
vluchten
se réfugier
200
aan de oorsprong liggen van
être à l'origine de
200
in paniek geraken
être pris de panique
201
het mogelijke doen
faire son possible
202
maatregelen nemen
prendre des mesures
203
een animator, een animatrice
un animateur / une animatrice
204
het knustelen
le bricolage
205
een avontuur
une aventure
206
klassieke dans
la dans classique
207
een discipline
une discipline
208
een raadsel
une énigme
209
een omgeving
un environnement
210
een training
un entrainment
211
een formule
une formule
211
een ervaring
une expérience
212
een initiatie
une initiation
213
een inschrijving
une inscription
214
een mysterie
un mystère
215
een natuur
une nature
216
een programmering
une programmation
217
een robotica
une robotique
218
een wetenschap
une science
219
een vakantie met verschillende activiteiten
un séjour multi-activités
219
een survival
un survival
220
de technologie
la technologie
221
intensief
intensif/intensive
222
gepassioneerd door
passionné(e) de
223
met overnachting
résidentiel/ résidentielle
224
ruimte-
spatial(e)
225
thematisch
thématique
226
uniek
unique
227
kiezen
choisir
228
voorstellen
proposer
229
reserveren
réserver
230
zich inschrijven
s'inscrire
231
openstaan voor
être ouvert à
232
plaatsvinden
avoir lieu
233
een aankondiging
une annonce
234
een troef
un atout
235
een babysitter
un babysitteur
236
een mond-tot-mondreclame
le bouche à oreille
237
een competentie, bekwaamheid
une compétence
238
een omgeving
un entourage
239
een minderjarige
un mineur
239
een zoekertje
une petite annonce
240
een petsitter
un petsitter
241
een plaats
un poste
242
een kwaliteit
une qualité
243
kinderen van school afhalen
une récupération
244
vriendschappelijk
amical(e)
245
een fastfoodrestaurant
une restauration rapide
246
toegankelijk
accesible
247
efficiënt
efficace
248
seizoens-
saisonnier/saisonnière
248
synthetisch, beknopt
synthétique
249
familiaal
familial
250
occasioneel, af en toe
occasionnel/ occasionelle
251
besproeien
arroser
251
verkrijgen, in de wacht slepen
décrocher
252
neerleggen
déposer
253
zorgen voor
garder
254
opkuisen
nettoyer
255
aanwerven
recruter
256
het gras maaien
tondre
257
bijgewerkt zijn
être à jour
258
de ronde doen van
faire le tour de
259
boodschappen doen
faire des courses
260
het aanpakken
s'y prendre