Examenvragen Flashcards
Examen (29 cards)
1) Hoe kunnen we ‘management’ en het ‘managementproces’ definiëren?
1) Het managementproces kunnen we onderverdelen in 4 delen :
- Plannen : doelstellingen vastleggen, strategie uitwerken en plannen ontwikkelen om de activiteiten te coördineren.
- Organiseren : bepalen welke taken uitgevoerd moeten worden, en door wie.
- Leiden : motiveren, sturen van activiteiten, problemen oplossen.
- Controleren : zorgen dat de organisatie blijft afstevenen op haar doelstellingen en eventueel bijsturen.
2) Management kunnen we begrijpen als het besturen van een onderneming of organisatie. Het doel van management is het (her)formuleren en bereiken van de ondernemingsdoelstellingen in de gegeven - soms sterk veranderende - context.
2) Bespreek het verschil tussen een ‘entrepreneur’ en een ‘intrapreneur’.
Bij een entrepreneur gaat het om het ondernemen zelf. Om ondernemerschap. Dat betekent: kansen zien, kansen benutten en creëren van waarde voor jezelf en anderen.
Bij een intrapreneur gaat het eerder om een ondernemer die zich binnen een bedrijf ondernemend gedraagt.
3) Bespreek kort de drie dimensies van ondernemerschap.
1) Zakelijk ondernemerschap
Deze is gericht naar de creatie van economische waarde via het opstarten van een onderneming, ondernemen als beroep.
2) Sociaal ondernemerschap
Deze is meer het gedrag van individuen, hierbij neem je zelf je leven in handen, ondernemerschap geldt hier als een gedrag.
3) Persoonlijk ondernemerschap
Persoonlijk ondernemerschap gaat over het initiatief nemen, het betreft de creatie van maatschappelijke meerwaarde.
4) Wat zijn de ‘stakeholders’ van een onderneming? Bespreek + geef enkele voorbeelden.
Stakeholders van een bedrijf zijn de belanghebbende partijen die in interactie staan met de organisatie en die op het functioneren van de organisatie inwerken. We kunnen de stakeholders onderverdelen in externe en interne.
De externe zijn (met voorbeeld):
- Klanten: mensen wat komen winkelen
- Leveranciers : segers beton, voor de beton aanleg bij huizen
- Concurrenten : bv ik ben h&m en dus is c&a een concurrent
- Banken : belfius, fortis,…
- Overheid : black box Witte kassa voor horeca
- Professionele groeperingen : boerenbond
- Buurtbewoners : mensen die rond de organisatie wonen
- Belangenorganisaties : gaia, vlaamse ouderenraad
- Vakbonden acv, aclvb, abvv,…
Internen zijn (met voorbeeld)
- Aandeelhouders : mensen die aandelen in het bedrijf kopen
- Werknemers : de werknemers van het bedrijf
5) Waarom is het voor een organisatie zo belangrijk om inzicht te hebben in de samenstelling van de ‘stakeholders’?
De stakeholders van een bedrijf zijn belangrijk omdat deze een belangrijke invloed hebben op het bedrijf. Ze staan in interactie met het bedrijf en kunnen dus een impact hebben op het bedrijf of de organisatie. Een bedrijf en zijn stakeholders kunnen ook conflicterende belangen hebben. Een voorbeeld hiervan is als bijvoorbeeld een chemisch bedrijf een bepaalde geur met zich meeneemt, dan zullen de buurtbewoners hier last van ondervinden. Zij zullen op hun beurt gaan klagen, en zo komen er klachten binnen in he bedrijf, en moeten ze zich hierop gaan aanpassen.
De stakeholders vormen het bedrijf niet echt, maar hebben er wel een belangrijke impact op.
Sommige stakeholders hebben ook conflicterende belangen. … (aangepast)
6) Bespreek de horizontale/verticale organisatie-indeling.
Een organisatie moet een bepaalde hiërarchie/structuur hebben. Een manier om deze structuur in te delen is volgens de horizontale/verticale indeling. Op deze manier wordt duidelijk wie aan wie moet rapporteren. Op de horizontale lijn liggen allemaal mensen met een zelfde taakgroepering (bv alle directeurs). Dus elke nieuwe horizontale regel bevat een nieuw departement. Op de verticale as worden de hiërarchieks bepaald. Wie moet aan wie rapporteren? En welke groep valt onder de verantwoordelijkheid van welke CEO, manager,…
7) Bespreek kort het Ashridge ‘mission model’.
Het Ashridge mission model bestaat uit vier delen en is bedoeld om een duidelijk beeld te geven/hebben van de organisatie. Kortom focust dit model zich op de missie van een organisatie.
- Doel : wat is het nut van onze organisatie, waartoe is onze organisatie op aarde?
- Waarden : overtuigingen en morele principes achter de cultuur van de organisatie
- Gedragsnormen : vertaling van doel en strategie naar beleid en richtlijnen voor dagelijks gedrag.
- Strategie : de weg waarlangs het doel moet worden bereikt.
8) Wat wordt bedoeld met een ‘matrixorganisatie’?
In een matrixorganisatie zitten vaak alle medewerkers die hetzelfde soort werk doen in één afdeling. Deze soort organisatie ontstaan wanneer een bedrijf veelvuldig te maken krijgt met projecten of het aanbieden van goederen en diensten waarbij de inbreng vereist is vanuit verschillende afdelingen.
9) Leg kort de essentie van ‘Re-investing in Natural Capitalism’uit. (+ geef een voorbeeld)
De natuur heeft maar een limited aantal recources. Wij, in de 21ste eeuw zijn ons daar bewust van, maar handelen nog niet helemaal volgens dit principe. Wij zouden onze producten zo moeten ontwerpen zodat ze herbruikbaar zijn, of op zen minst makkelijk repareer baar. Bijvoorbeeld de iPhone wordt zo gemaakt dat als er iets kapot gaat, deze heel moeilijk is te repareren. Hierdoor zal het dus vaker voorkomen dat deze gewoon wordt weggegooid terwijl er nog verschillende onderdelen aan de gsm zitten die nog herbruikt zouden kunnen worden. Een van de stoffen die gebruikt worden in GSM’s is bijvoorbeeld Cobalt. Dit zou makkelijk herbruikt kunnen worden, maar wordt meestal gewoon weggegooid.
10) Welke soorten beslissingen dienen er genomen te worden binnen een onderneming? Hoe plaats je deze beslissingen binnen de managementpiramide (cfr. Anthony’s Triangle)?
een bedrijf moet verschillende soorten beslissingen nemen. Helemaal onderaan heb je de dagelijkse operaties (alhoewel deze weggelaten kunnen worden in Anthony’s triangle) net erboven heb je de operationele beslissingen. Deze komen ook nog veel voor. Net erboven heb je de tactische beslissingen, deze hebben al iets meer invloed op de organisatie, maar zijn nog niet de belangrijkste/grootste. Helemaal bovenaan heb je de strategische beslissingen, deze zijn voor de top van de organisatie en bepalen veel binnen de organisatie.
11) Wat wordt bedoeld met de ‘spanwijdte’ van een organisatie?
met de spanwijdte van een organisatie wordt bedoeld hoeveel mensen aan wie moeten rapporteren. De linkse organisatie heeft veel onderverdelingen, maar uiteindelijk wel evenveel werknemers als onderneming B. Bij de rechtse organisatie moeten veel meer mensen rapporteren aan 1 persoon, wat dus ook betekend dat er minder tussenniveau ’s zijn tussen de laagste in de hiërarchie en de hoogste.
12) Bespreek de ‘tweefactorentheorie’ van Herzberg.
Deze wordt ook wel de motivatie-hygiëne theorie van Herzberg genoemd. Herzberg concludeerde dat langdurige motivatie niet voortkomt uit een betere salaris of een hoger functie, deze zijn kortdurige motivatoren. Hij beseft dat de langdurige motivatie voortkomt uit prestaties, erkenning, verantwoordelijkheid, groei. Met hygiëne bedoeld hij hier niet een propere werkplaats, maar hij bedoeld hiermee dat om een personeelslid gemotiveerd te houden, deze vrij moet zijn van demotivatoren. Demotivatoren zijn zaken die demotiveren als ze wegvallen, bijvoorbeeld als ze de lease auto zouden terugnemen. Op deze manier bekomt een organisatie een gemotiveerd en gelukkig personeel. Hij onderscheidt ook twee soorten factoren: de interen factoren en de externe factoren. Onder de interne factoren verstaat hij de persoonlijke prestaties, erkenning, het werk zelf, verantwoordelijkheid, carrièremogelijkheden en groei. onder de externe factoren verstaat hij onder andere de salaris, het privéleven, de zekerheid, de status,…
Demotivatoren zijn eerder die zaken die demotiveren wanneer ze zouden wegvallen. (aangepast)
13) Belangrijk voor een onderneming zijn de ‘belanghebbende partijen’ en ‘tendensen en ontwikkelingen’. Bespreek.
De belanghebbende partijen zijn belangrijk voor een onderneming omdat deze rechtstreeks of onrechtstreeks in contact staan met de organisatie. Als er zich een probleem hier voordoet zal de organisatie dit ongetwijfeld merken. Bijvoorbeeld als een organisatie ineens veel meer gaat uitstoten, kunnen de buurtbewoners hier last van ondervinden en gaan klagen. Met de tendensen en ontwikkelingen moet een bedrijf ook rekening houden. Tegenwoordig moet bijvoorbeeld veel meer rekening gehouden worden met het milieu. Tendensen en ontwikkelingen zijn dus vooral kleine of grote veranderingen in de gemeenschap die een impact hebben op de organisatie. Een voorbeeld hiervan is de opkomst van het internet een aantal jaren terug. Elke organisatie moete tegenwoordig een website hebben. Hieraan moest een bedrijf zich in der tijd aan aanpassen om mee te zijn.
Kan iets uitgebreider (aangepast)
14) Wat is het probleem dat ‘Natural Capitalism’ probeert aan te pakken? Geef voorbeelden.
Natural capitalism probeert een duurzamere samenleving te creëren. Wij verbruiken tegenwoordig enorm veel materiaal wat herbruikt zou kunnen worden, maar dit doen we niet. we kunnen bijvoorbeeld producten zo maken dat ze makkelijk te repareren zijn, zodat als ze kapot gaan, niet iedereen deze direct weggooit. Vooral op vlak van energiewinning moet onze maatschappij er nog op vooruit. Het komt er dus op neer dat het doel wat “natural capitalism” heeft, is om een zo milieuvriendelijke oplossing voor alles te zoeken. We leven tenslotte op een aarde waar de meeste materialen eindig zijn. Als alle bedrijven zich hieraan aanpassen, streven we samen naar een gezondere maatschappij. Voorbeelden van Oplossingen hiervoor zijn : district heating, kalundborg symbiosis,…
Kan iets uitgebreider (aangepast)
15) Bespreek de ‘behoeftepiramide’ van Maslow.
Volgens abraham Maslow zou de mens pas streven naar hoger gelegen behoeftes vanaf het moment dat de lager gelegen behoeftes gerealiseerd zijn. Op het eerste niveau bevinden zich de lichamelijke behoeftes, hieronder classificeren we de behoeftes zoals voeding, slaap, seks,… op het tweede niveau bevinden zich veiligheid en zekerheid, we verstaan hieronder dat een individu veiligheid gaat zoeken binnen een kleine of grote groep. Bijvoorbeeld, werk, huisvestiging, sociale zekerheid,… Het derde niveau is de behoefte aan sociaal contact. Met dit bedoelen we de behoefte aan vriendschap, relaties,… Op het vierde niveau bevindt zich de erkenning en waardering. Hieronder verstaan we het belang hechten aan een sociaal verband, het aanzien verhogen. Op he hoogste en laatste niveau vinden we zelfrealisatie terug. Hieronder begrijpen we het evolueren in bijvoorbeeld een bedrijf of persoonlijke doelen halen.
16) Bespreek kort het verschil tussen een leider en een manager.
Een manager zorgt dat alle taken verdeeld zijn, dat overal de juiste mensen op staan en dat de doelen die verwezenlijkt moeten worden ook bereikt zullen worden. De manager staat met andere woorden in voor de orde binnen een organisatie of bedrijf. Een leider is eerder iemand die op zoek gaat naar verandering in de zin van verbetering. Een echte leider wil vooruit, en wil dit zo efficiënt mogelijk doen.
Manager: Getting things done / Keep order
Leider: Going for change / Strive forward (aangepast)
17) Waarom dien je als leidinggevende binnen een organisatie kennis te hebben van motivatietheorie? Betrek/bespreek in je antwoord minstens 1 motivatietheorie.
Een leidinggevende moet zorgen dat de mensen die onder hem staan in de hiërarchie gemotiveerd blijven, op deze manier zullen zijn werknemer de beste resultaten leveren. Een van de motivatie theorieën is de behoefte-pyramide van Maslow. Deze definieert 5 verschillende behoeftes om een persoon gemotiveerd te houden. Een andere theorie is de tweefactoren theorie van Herzberg. Deze maakt een onderscheidt tussen de interne en de externe factoren om een persoon gelukkig te houden.
18) Een duidelijke ‘missie’ en ‘visie’ … wat is het belang ervan voor een onderneming? Hoe komt het tot stand?
Een onderneming moet een duidelijke missie en visie hebben naar de buitenwereld toe. De meeste bedrijven beginnen klein, en hebben ook maar weinig medewerkers, deze hebben meestal eenzelfde duidelijk doel voor ogen. Maar vanaf het moment dat een bedrijf begint te groeien, komen er vaak werknemers die een verschillend doel voor ogen hebben dan het originele doel. Op deze manier gaat de identiteit van een bedrijf misschien een beetje verloren. Om dit te voorkomen kan een bedrijf een duidelijk missie/visie van het bedrijf opstellen. Dit kan bijvoorbeeld via het Ashridge mission model. Deze houdt rekening met 4 factoren. Het doel van de organisatie, de strategie (de manier hoe we het doel bereiken), de waarden van het bedrijf (wat vinden we belangrijk), en de gedragsnormen (hoe gedragen wij ons). Op deze manier kan een duidelijk missie model opgesteld worden voor de buitenwereld.
19) Wat is het belang van ‘ondernemerschap’ voor onze maatschappij? Leg uit.
Ondernemen is belangrijk omdat de maatschappij zo kan evolueren. Als niemand het aandurft om een nieuw project op te starten zou de maatschappij ook niet vooruitgaan en zijn we gedoemd om ter plekke te blijven spartelen. Een ondernemer is belangrijk voor het voorzien van producten en diensten. Als hij vooruit wil streven heeft hij hier ook personeel voor nodig, wat ook weer belangrijk is voor een goed werkende maatschappij. Kortom, een ondernemer is belangrijk voor de innovatie van een maatschappij.
Voorzien van producten en diensten
Jobcreatie
Voorzien van werkzekerheid
20) Men zegt wel eens dat we ons natuurlijk kapitaal aan het verliezen zijn. Wat wordt daarmee bedoeld en waarom is dat van belang?
De mens is al voor een lange tijd afhankelijk van de natuur voor energiewinnen zoals steenkool, olie, hout… maar dit zijn uiteraard limited resources. Met deze grondstoffen wordt ons natuurlijk kapitaal bedoeld. We blijven maar bomen kappen, en olie gebruiken tot we op het punt gaan staan om er niks meer van te hebben. Dit is gevaarlijk omdat de hedendaagse maatschappij hier enorm afhankelijk van is.
21) Wat wordt precies bedoeld met een ‘organisatiestructuur’? Leg uit.
Een organisatiestructuur is de formele structuur op basis waarvan werktakken worden verdeeld, gegroepeerd en gecoördineerd. Uit de organisatie structuur kan men dus eigenlijk afleiden wie aan wie moet rapporteren, en wie welke groep moet leiden.
22) Wat is de ‘Managerial Grid’ van Blake en Mouton? Bespreek kort.
de managerial grid probeert vijf verschillende soorten leiding gevende te definiëren op basis van de belanghechting aan mensen of aan productie.
- Impoverished : noch aandacht voor de taak, noch voor de mens. Vooral zelf behoudend
- Country club : houdt vooral rekening met de mensen, en minder met de taak.
- Task: houdt vooral rekening met de productie, tevredenheid van de werknemers is minder belangrijk.
- Team management: houdt rekening met beide.
- Middle of the road: kiest de middenweg, van alles een beetje.
23) In het Managementproces kan men 4 belangrijke activiteiten onderscheiden, die sterk doen denken aan de ‘Deming Circle’. Bespreek.
De Deming-circle bestaan uit vier delen, plan, do, check, act. Het management proces bestaat ook uit vier delen, deze zijn plannen, organiseren, leiden en controleren. Deze zijn heel overeenkomstig. Plan = plannen, do = organiseren, check = controleren en act = leiden.
24) Wat is een ‘Balance Sheet’?
Een balance sheet is een logboek waar de financiële staat van een bedrijf of individu in wordt bijgehouden. Zowel de inkomsten en de uitgaven staan hierin beschreven, en kan dus worden bijgehouden en nagekeken wanneer gewenst. De balans bestaat uit twee gedeelten die met elkaar in evenwicht zijn: de activa en de passiva; de term “balans” doelt op dit evenwicht. De activa worden, kort gezegd, gevormd door de bezittingen, zoals geldtegoeden, gebouwen, goederen, e.d., en de passiva bestaan uit het eigen vermogen en het vreemd vermogen (geleend geld, schulden), dus de middelen waarmee de activa gefinancierd zijn.
Uitgebreider!
Activa – Passiva (aangepast)