examidoom Flashcards

(72 cards)

1
Q

Wat betekent ‘also’ in het Nederlands?

A

dus

‘Also’ wordt gebruikt om een conclusie of gevolg aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe vertaal je ‘da’ naar het Nederlands?

A

omdat

‘Da’ introduceert een reden of oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent ‘deswegen’?

A

daarom

‘Deswegen’ wordt gebruikt om een reden aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de betekenis van ‘geeignet sein’?

A

geschikt zijn

Dit betekent dat iets passend of geschikt is voor een bepaalde situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent ‘im Recht sein’?

A

gelijk hebben

Dit wordt gebruikt om aan te geven dat iemand een juist standpunt heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de vertaling van ‘kaum’?

A

nauwelijks

‘Kaum’ geeft aan dat iets in zeer geringe mate aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe vertaal je ‘trotzdem’?

A

toch

‘Trotzdem’ wordt gebruikt om een tegenstelling aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent ‘die Voraussetzung’?

A

de voorwaarde

‘Voraussetzung’ verwijst naar iets dat nodig is voor een bepaalde situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent ‘weil’?

A

omdat

‘Weil’ introduceert een reden of oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de vertaling van ‘wenn’?

A

als

‘Wenn’ wordt gebruikt om een voorwaarde aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent ‘ziemlich’?

A

tamelijk

‘Ziemlich’ geeft aan dat iets in een bepaalde mate het geval is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent ‘zum Beispiel’?

A

bijvoorbeeld

‘Zum Beispiel’ wordt gebruikt om een voorbeeld te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de betekenis van ‘der Absatz’?

A

de alinea

‘Absatz’ verwijst naar een sectie of paragraaf in een tekst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent ‘die Aussage’?

A

de uitspraak

‘Aussage’ verwijst naar een verklaring of bewering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent ‘außerdem’?

A

bovendien

‘Außerdem’ wordt gebruikt om extra informatie te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent ‘hervorgehen aus’?

A

blijken uit

Dit betekent dat iets duidelijk wordt uit een tekst of informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekent ‘mal’?

A

eens

‘Mal’ wordt vaak gebruikt in de context van een verzoek of vraag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat betekent ‘nach’?

A

volgens

‘Nach’ wordt gebruikt om een bron of referentie aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat betekent ‘nachdem’?

A

nadat

‘Nachdem’ geeft een volgorde aan in tijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat betekent ‘spricht aus’?

A

wordt duidelijk uit

Dit verwijst naar wat een tekst of brief duidelijk maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat betekent ‘übereinstimmen mit’?

A

overeenkomen met

Dit verwijst naar het in overeenstemming zijn met iets.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat betekent ‘während’?

A

terwijl

‘Während’ wordt gebruikt om twee gelijktijdige acties aan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat betekent ‘wegen’?

A

vanwege

‘Wegen’ introduceert een reden of oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat betekent ‘zwar’?

A

wel, weliswaar

‘Zwar’ wordt gebruikt om een tegenstelling te benadrukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat betekent 'anfangs'?
in het begin ## Footnote 'Anfangs' verwijst naar de start van iets.
26
Wat betekent 'anschließend'?
aansluitend ## Footnote Dit verwijst naar een actie die volgt op een andere.
27
Wat betekent 'die Behauptung'?
de bewering ## Footnote 'Behauptung' verwijst naar een stelling of claim.
28
Wat betekent 'bevor'?
voordat ## Footnote 'Bevor' introduceert een tijdsvoorwaarde.
29
Wat betekent 'daher'?
daarom ## Footnote 'Daher' wordt gebruikt om een conclusie of gevolg aan te geven.
30
Wat betekent 'denn'?
want ## Footnote 'Denn' introduceert een reden.
31
Wat betekent 'insgesamt'?
in totaal ## Footnote Dit verwijst naar de totale hoeveelheid of som.
32
Wat betekent 'irgendwann'?
ooit, op een gegeven moment ## Footnote 'Irgendwann' verwijst naar een onbepaalde tijd in de toekomst.
33
Wat betekent 'jedoch'?
echter ## Footnote 'Jedoch' wordt gebruikt voor het aangeven van een tegenstelling.
34
Wat betekent 'jeweils'?
telkens ## Footnote 'Jeweils' verwijst naar elke afzonderlijke keer.
35
Wat betekent 'meistens'?
meestal ## Footnote 'Meistens' geeft aan dat iets in de meeste gevallen gebeurt.
36
Wat betekent 'nächstes Mal'?
volgende keer ## Footnote Dit verwijst naar een toekomstige gelegenheid.
37
Wat betekent 'aber'?
maar, echter ## Footnote 'Aber' introduceert een tegenstelling.
38
Wat betekent 'beispielsweise'?
bijvoorbeeld ## Footnote 'Beispielsweise' wordt gebruikt om een voorbeeld te geven.
39
Wat betekent 'deutlich machen'?
duidelijk maken ## Footnote Dit betekent dat iets begrijpelijk wordt gemaakt.
40
Wat betekent 'der Gegensatz'?
de tegenstelling ## Footnote 'Gegensatz' verwijst naar een verschil tussen twee zaken.
41
Wat betekent 'sich handeln um'?
gaan over ## Footnote Dit verwijst naar het onderwerp of de inhoud van iets.
42
Wat betekent 'der Kern'?
de hoofdgedachte ## Footnote 'Kern' verwijst naar het belangrijkste punt of idee.
43
Wat betekent 'in die Lücke'?
op de open plek ## Footnote Dit verwijst naar een invulplek in een tekst.
44
Wat betekent 'schließen aus'?
concluderen uit ## Footnote Dit betekent dat je een conclusie trekt op basis van informatie.
45
Wat betekent 'die Schlussfolgerung'?
de conclusie ## Footnote 'Schlussfolgerung' verwijst naar de uitkomst van een redenering.
46
Wat betekent 'sogar'?
zelfs ## Footnote 'Sogar' benadrukt dat iets onverwachts of opmerkelijk is.
47
Wat betekent 'trotz'?
ondanks ## Footnote 'Trotz' geeft aan dat iets gebeurt ondanks een obstakel.
48
Wat betekent 'sich verhalten zu'?
zich verhouden tot ## Footnote Dit verwijst naar de relatie tussen twee zaken.
49
Wat betekent 'anstatt'?
in plaats van ## Footnote 'Anstatt' introduceert een alternatief.
50
Wat betekent 'zum Ausdruck bringen'?
tot uitdrukking brengen ## Footnote Dit betekent dat je een gevoel of idee duidelijk maakt.
51
Wat betekent 'außer'?
behalve ## Footnote 'Außer' wordt gebruikt om iets uit te sluiten.
52
Wat betekent 'derzeit'?
nu ## Footnote 'Derzeit' verwijst naar het huidige moment.
53
Wat betekent 'eben'?
net ## Footnote 'Eben' wordt vaak gebruikt om iets recent of precies aan te geven.
54
Wat betekent 'falls'?
als ## Footnote 'Falls' introduceert een voorwaarde.
55
Wat betekent 'obwohl'?
hoewel ## Footnote 'Obwohl' introduceert een tegenstelling.
56
Wat betekent 'passen zu'?
passen bij ## Footnote Dit verwijst naar de geschiktheid of overeenstemming van zaken.
57
Wat betekent 'sondern'?
maar ## Footnote 'Sondern' wordt gebruikt om een correctie of alternatief aan te geven.
58
Wat betekent 'sowohl … als auch'?
zowel … als ## Footnote Dit wordt gebruikt om twee gelijkwaardige zaken te benadrukken.
59
Wat betekent 'weshalb'?
waarom ## Footnote 'Weshalb' introduceert een reden.
60
Wat betekent 'zumindest'?
ten minste ## Footnote 'Zumindest' geeft het minimum aan dat verwacht wordt.
61
Wat betekent 'aussagen'?
zeggen ## Footnote 'Aussagen' verwijst naar het uiten van een mening of feit.
62
Wat betekent 'die Bedingung'?
de voorwaarde ## Footnote 'Bedingung' verwijst naar een eis of vereiste.
63
Wat betekent 'sich beziehen auf'?
betrekking hebben op ## Footnote Dit verwijst naar een relatie of connectie met iets.
64
Wat betekent 'danach'?
daarna ## Footnote 'Danach' verwijst naar iets dat volgt op een actie.
65
Wat betekent 'dennoch'?
toch ## Footnote 'Dennoch' benadrukt dat iets gebeurt ondanks een andere situatie.
66
Wat betekent 'ebenso … wie'?
net zo ... als ## Footnote Dit wordt gebruikt om gelijkheid aan te geven.
67
Wat betekent 'einerseits, andererseits'?
aan de ene kant, aan de andere kant ## Footnote Dit wordt gebruikt om twee tegenovergestelde standpunten te presenteren.
68
Wat betekent 'entweder … oder'?
of … of ## Footnote Dit wordt gebruikt om een keuze tussen twee opties aan te geven.
69
Wat betekent 'es ist klar'?
het is duidelijk ## Footnote Dit bevestigt dat iets begrijpelijk is.
70
Wat betekent 'stattdessen'?
in plaats daarvan ## Footnote 'Stattdessen' introduceert een alternatief voor iets.
71
Wat betekent 'zudem'?
bovendien ## Footnote Dit benadrukt dat er extra informatie is.
72
Wat betekent 'zum Schluss'?
tot het einde ## Footnote Dit verwijst naar het afsluiten van iets.