F Flashcards
Letter F woordeskat - Vlak 1 (40 cards)
1
Q
la note
A
het[school] cijfer
2
Q
le controle
A
de toets
3
Q
la blague
A
de mop
4
Q
les parents m mv
A
de ouders
5
Q
le cadeau
A
het cadeau
6
Q
bon\bonne
A
goed
7
Q
mauvais[e]
A
slecht
8
Q
serieux\serieuse
A
serieus
9
Q
vanavond
A
ce soir
10
Q
tres
A
heel
11
Q
encore
A
nog [steeds]
12
Q
moi aussi
A
ik ook
13
Q
apres
A
na
14
Q
Noel
A
Kerstmis
15
Q
voir
A
zien
16
Q
donner
A
geven
17
Q
faire
A
doen,maken
18
Q
j’ai peur
A
ik ben bang
19
Q
je suis d’accord
A
ik ben het eens
20
Q
tu peux
A
je kunt
21
Q
het[school] cijfer
A
la note
22
Q
de toets
A
le controle
23
Q
de mop
A
la blague
24
Q
de ouders
A
les parents m mv
25
het cadeau
le cadeau
26
goed
bon\bonne
27
slecht
mauvais[e]
28
serieus
serieux\serieuse
29
ce soir
vanavond
30
heel
tres
31
nog [steeds]
encore
32
ik ook
moi aussi
33
na
apres
34
Kerstmis
Noel
35
zien
voir
36
geven
donner
37
doen,maken
faire
38
ik ben bang
j'ai peur
39
ik ben het eens
je suis d'accord
40
je kunt
tu peux
