F3 de verlichting tijdens de Frans revolutie Flashcards
(37 cards)
Versailles
symbool van absolute macht
eerste stand
hoge clerus + lage clerus (sociale barrière)
tweede stand
hofadel (geboorterecht) + ambstadel in Parijs en provincies (gestudeerde) + lage adel
sociale barrière
derde stand (deel 1)
-zeer rijk: hogere burgerij: manufactuurbezitters, rijke patriciërs, bankiers (meeste belastingen + politieke macht)
-welstellend: ambtelijke burgerij + vrije beroepen (artsen, advocaten)
-middenstand: handelaars, winkeleigenaars + ambachtsmeesters
-arm: kleine boeren !->! gezellen + cijnspachters, dienstboden
-zeer arm: dagloners !->! zwervers, bedelaars
derde stand (deel 2)
-arm + zeer arm: boerenproletariaat + stadsproletariaat
-sociale barrière tussen stadsproletariaat en middenstand, welstellend en zeer rijk
sociale ongelijkheid
-1ste + 2de stand: privileges (geen belastingen) + politieke macht
-3de stand: grote verdeeldheid
zeer rijk -> wel politieke macht, maar hoge belastingen
politieke ongelijkheid
-stemmen per stand: adel + clerus samen voor de koning
-stemmen per hoofd wordt niet gedaan
grondbezit
in de handen van de 1ste en 2de stand
corrupte regering
-absolute macht zorgt voor een corrupt ambtenarenapparaat (omkoopbaar)
rechtspraak lag in de handen van de koning
-mensen (on)schuldig verklaren, de doodstraf…
-corrupte gaven foute informatie aan de koning -> invloed op rechtspraak
economische problemen
-vele oorlogen: heel duur + staand leger
dure hofhouding
Marie Antoinette trouwt met Lodewijk XVI (absolutisme in beeld)
voornaamste inkomen + uitgaven
-inkomsten: belastingen per hoofd, indirecte belastingen, verkoop van ambten
-uitgaven: afbetaling schulden (enorm groot), buitenlandse politiek, hof
het leger
-adel = legerleider (niet altijd bekwaam)
-lage adel = onderofficier
Frankrijk bankroet verklaard in 1788
onvoldoende geld om schulden te betalen
Cahiers de Doléances
een klachtenschrift
1 woord basis Frankrijk
ongelijkheid
invloed verlichting: veranderingen/eisen die centraal stonden
- iedereen belastingen
- vrijemarktseconomie (geen bemoeienis van de overheid)
- vrije pers/meningsuiting
- bekwame mensen als officier in het leger
(bekwaamheid > afkomst)
De Frans revolutie: verloop (1789-1799)
-eerste fase = revolutionaire ideeën
-tweede fase = radicalisering
-derde fase = restauratie
eerste fase
- koning riep de Staten Generaal bijeen
- De eed op de Kaatsbaan
- Bestorming van Bastille en boerenopstanden
koning riep de Staten Generaal bijeen
-5 mei 1798
-reden: staatschuld te hoog, volk ontevreden
-doel: nieuwe belastingen
-standpunten: 1ste + 2de stand
-> verdeeldheid (hoge = voor, lage = tegen)
3de stand -> tegen
-eisen 3de stand: gelijke rechten + plichten (belastingen), stemming per hoofd
De eed op de Kaatsbaan
-Nationale vergadering (L’assemblee nationale)
-de eed: niet uit elkaar gaan voordat Frankrijk een grondwet geeft
-verzet: koning stuurt buitenlands leger -> 3de stand reageert (bewapenen)
Bestorming van Bastille en boerenopstanden
-14 juli 1789
-waarom Bastille: symbool van absolutisme, angst voor de aanval van de Franse koning -> Franse revolutie is begonnen
-opstand richt zich naar de kerk: grootste beeldenstorm ooit (gewelddadig: beelden + pastoren/priesters)
-opstand naar platteland: boerenopstanden tegen heerlijke (feodale) rechten -> gevolg: adel vlucht naar het buitenland
-La grande peur: gevolg = afschaffing van de feodaliteit
tweede fase
- koning en nationale vergadering bijeen in Parijs
- verklaring van de rechten van de mens en de burger
- radicalen winnen terrein: de terreur