FA-NE HOOFDSTUK 3 Flashcards
(40 cards)
1
Q
Cuisinier
A
Kok
2
Q
Consommateur
A
Consument
3
Q
Gourmand
A
Dol op lekker eten
4
Q
Alimentation
A
Voeding
5
Q
Boisson
A
Drank
6
Q
Grossir
A
Dikker worden
7
Q
Régime
A
Dieet
8
Q
Maigrir
A
Vermageren
9
Q
L’obésité
A
Vetzucht
10
Q
Dépense
A
Geeft (2) uit
11
Q
Nourriture
A
Voeding
12
Q
Se nourrir
A
Zich (5) voeden
13
Q
Contient
A
Bevat
14
Q
Il s’agit d’
A
Het gaat om
15
Q
Emballage
A
Verpakking
16
Q
Boîte
A
Blik
17
Q
Goût
A
Smaak
18
Q
Agriculture
A
Landbouw
19
Q
Proviennent de
A
Afkomstig zijn van
20
Q
Fait bouillir
A
Kookt
21
Q
Marché
A
Markt
22
Q
Pâtisserie
A
Banketbakkerij
23
Q
Viande
A
Vlees
24
Q
Poisson
A
Vis
25
Truite
Forel
26
Huile
Olie
27
Poids
Gewicht
28
Choix
Keus
29
Adore
Ben gek op
30
Bon marché
Goedkoop
31
Dégustation
Proeverij
32
Glace
Ijsje
33
Gâteaux
Taartjes
34
Serveur
Ober
35
Robinet
Kraan
36
Contribué à
Bijgedragen aan
37
Addition
Rekening
38
Entrée
Voorgerecht
39
Lait
Melk
40
Offres spéciales
Speciale aanbiedingen
