Farmacotherapie Eindtoets Flashcards
(194 cards)
Pijnmedicatie Stap 1
Paracetamol 3-4dd 500-1000mg
Alcoholabusus: max 2g/dag
Dosisaanpassing: gebruik >1mnd & levercirrose
Pijnmedicatie Stap 2
NSAID: naproxen, ibuprofen, diclofenac
Pijnmedicatie Stap 3
Zwakwerkend opioïd: tramadol
NB: stap wordt overgeslagen bij nociceptieve pijn bij kanker
Pijnmedicatie Stap 4
Sterkwerkend opioïd: morfine, fentanyl
Bijwerkingen: paracetamol
Leverbeschadiging
Treedt op bij dosis >150mg/kg/dag
Paracetamol intoxicatie couperen met?
N-acetylcysteïne
Risicofactoren leverbeschadiging paracetamol
Alcoholisme: induceert CYP2E1 dat pcm omzet in NAPQI (normaliter geconjugeerd door glutathion)
Leverfalen
Slechte voedingstoestand: tekort aan glutathion leidt tot verhoogd NAPQI
COX-1 is belangrijk bij…
Productie prostaglandinen voor weefselhomeostase: autoregulatie renale perfusie, gastroprotectie en trombocytenaggregatie
COX-2 is belangrijk bij…
Autoregulatie renale perfusie, inflammatie, ovulatie, sluiting ductus Botalli en CZS functies (koortsinductie, pijnwaarneming & cognitieve functies)
COX-2 is belangrijk bij…
Autoregulatie renale perfusie, inflammatie, ovulatie, sluiting ductus Botalli en CZS functies (koortsinductie, pijnwaarneming & cognitieve functies)
Enkele NSAID’s zijn
Ibuprofen, naproxen, diclofenac (COX-1 en COX-2 remming) & celecoxib (selectieve COX-2 remmer)
Bijwerkingen: NSAID’s
Gastro-intestinaal: verminderde gastroprotectie –> ulcus –> evt PPI
Renaal: verminderde prostaglandinen –> constrictie afferente nierarteriole
Cardiovasculair: water- en zoutretentie, waardoor perifeer odeem
Interacties: NSAID’s gastro-intestinaal
Coumarines
TAR
SSRI’s (obv verminderde werking trombo’s)
Corticosteroïden (ulcerogeen)
Interacties: NSAID’s nierfalen
RAAS-remmers (risico hyperkaliëmie!)
Diuretica (lager circulerend volume –> nierdoorbloeding meer afhankelijk van prostaglandinesynthese)
Interacties: NSAID’s hypertensie
Antihypertensiva (minder effectief oa door zoutretentie)
Opioïdreceptoren zijn…
µ: analgesie, supraspinale analgesie, ademdepressie, euforie
kappa: analgesie, miosis, sedatie, dysforie en psychotomimetische effecten
delta
Werking: codeïne
Lage affiniteit opioïdreceptoren
Zwak analgetisch (1/10e van morfine)
Wordt voor 10% via CYP2D6 omgezet in morfine
Bij 10% vd bevolking gebeurt omzetting naar morfine niet!
Werking: morfine
Agonist alle receptoren, werking met name door µ.
Werking: fentanyl
Sterk selectieve affiniteit voor µ
Aanzienlijk sterker analgetisch effect dan morfine
Lipofiel –> transdermale toediening
Werking: nalaxon
Competitieve antagonist voor opiaatreceptoren.
Bijwerkingen: opiaten
CZS: delier, sedatie, ademdepressie (Cave: COPD pt), miosis
Obstipatie (door toename tonus van gladde spieren en afname motiliteit)
Huid: jeuk
Afhankelijkheid (mn bij snelwerkende opiaten)
Werking: tramadol
Zwakke agonist met enige selectiviteit voor µ-receptoren, daarnaast remmende werking heropname noradrenaline en serotonine
Zwak analgetisch effect
Trias van Virchow
Verhoogde stolbaarheid, vertraagde bloedstroom, beschadiging vaatwand
Antitrombotica: direct werkend en indirect werkend
Direct: heparines
Indirect: vitK-antagonisten en TAR